plantkunde

PLANTKUNDE


Sinds 1919 wordt in de steinerscholen/vrijescholen/waldorfscholen plantkunde als onderdeel van het vak W.O. (Wereldoriëntatie) gegeven in de 5e klas (groep 7). De schimmels (waaronder ook de paddenstoelen) zijn volgens Steiner een onderdeel van het vak plantkunde.


Maar nieuwe wetenschappelijke inzichten plaatsen de schimmels niet meer onder de planten. De schimmels vormen nu een eigen rijk: dat van de schimmels. Zo bestaan er dus drie rijken:

het rijk van de dieren  (dierenrijk)

het rijk van de schimmels (schimmelrijk)

het rijk van de planten (plantenrijk)

Het is dan ook hoog tijd dat de steinerscholen het vak plantkunde aanpassen en opdelen in een vak mycologie (zou ik het schimmelkunde noemen? Van Dale kent dit woord nog niet, maar wel het synoniem zwammenkunde) en een vak plantkunde.


In welke klas moet dit vak aan bod komen?

In de 4e klas moet er dierkunde gegeven worden volgens Steiner.

In de 5e klas moet er plantkunde gegeven worden volgens Steiner.


Steiners aanwijzingen voor W.O. zijn veel te beperkend.

Steinerscholen geven alleen in de 4e klas dierkunde en in de 5e klas plantkunde. En dan nog alleen in periodeonderwijs: dit wil zeggen 4 tot maximaal 6 weken. Daarna niets meer. Het gevolg daarvan is dat de kinderen onvoldoende ingewijd worden in deze vakken.


Mijn visie is deze:

Dierkunde zou in de 2e, 3e, 4e, 5e en 6e klas aan bod moeten komen.

Plantkunde zou in 3e, 4e, 5e en 6e klas aan bod moeten komen.

Schimmelkunde zou best in de 5e klas gegeven worden.


Niet alleen in periodelessen, maar ook in lessen taal (Nederlands) en als onderdeel van andere lessen. In het vak aardrijkskunde bijvoorbeeld hoort net zo goed dier-, schimmel- en plantkunde thuis.


Elementen uit deze vakken moeten regelmatig aan bod komen in de dagelijkse herhalingsoefeningen.


Creatief schrijven kan in klassen 3 - 4 - 5 - 6 regelmatig een onderwerp hebben uit deze vakken.


RICHARD DAWKINS 

Het verhaal van onze voorouders, ontmoeting 34. 


Op het eerste gezicht mag het misschien verrassend zijn dat schimmels, die er zo plantachtig uitzien, nauwer aan de dieren dan aan de planten verwant zijn, maar moleculaire vergelijking laat hier geen enkele twijfel over bestaan.


En wellicht is dat ook niet zo verrassend. Planten brengen energie van de zon in de biosfeer. Dieren en schimmels zijn, allebei op hun eigen manier, parasieten op de plantenwereld.


De schimmels vormen een zeer grote en belangrijke toestroom van pelgrims, met tot dusver 69.000 beschreven soorten, op een geschat totaal van 1,5 miljoen. Paddenstoelen geven de verkeerde indruk - deze opvallende plantachtige structuren zijn het sporenproducerende topje van de ijsberg. Het bedrijvige deel van het organisme dat de paddenstoel voortbrengt, bevindt zich voor het grootste deel ondergronds: het is een uitgebreid netwerk van draden die hyfen genoemd worden. De verzameling van alle hyfen die aan een individuele schimmel toebehoort, heet het mycelium. De totale lengte aan mycelium van een individuele schimmel wordt in kilometers gemeten, en kan zich over een aanzienlijke oppervlakte uitstrekken.


Een individuele paddenstoel is als een bloem die op een boom groeit. De 'boom' is in dit geval echter geen rijzige, verticale structuur, maar een ondergronds stelsel, uitgespreid als de snaren van een gigantisch tennisracket, in de bovenste lagen van de bodem.




PLANTKUNDE in de STEINERSCHOLEN volgens de aanwijzingen van Steiner, maar door mij aangepast.


Hieronder een overzicht van een plantkundeperiode zoals ik die in een 5e klas (gedeeltelijk samen met de 4e klas) gaf in de jaren '90 en beginjaren 2000. Daarna heb ik programma herwerkt.



In de vijfde klas worden er twee periodes plantkunde gegeven. Eén in de herfst, één in de lente. De kinderen leren er de plantenwereld in zijn totaliteit kennen, al experimenterend, kijkend, proevend, tekenend,  enz. Sommige planten leren de kinderen van heel dichtbij kennen, niet ontledend, maar steeds voortgaand op de verschijningsvorm.


PRAKTISCH

De 5e klas (zo mogelijk samen met de 4e klas) kan een plantkundeperiode hebben in de lente. Daarin komen de bloeiende planten aan bod.


De 5e klas kan een schimmelkundeperiode van 1 week hebben in de herfst, onmiddellijk gevolgd door een plantkundeperiode van 2 of 3 weken over de niet-bloeiende planten en de naaktzadige planten.

 

De schimmel- en de plantkundeperiodes bevatten veel historische, letterkundige en kunstzinnige verwijzingen en toepassingen.


Als 4e en 5e klas samen plantkundeperiode krijgen, dan komen deze periodes niet jaarlijks terug, maar worden ze om de 2 jaar gegeven.

Voorbeeld:

herfst 2020: schimmelperiode 5e klas

   plantkundeperiode 4e + 5e klas:

niet-bloeiende planten   en naaktzadige planten.

lente 2021:   plantkundeperiode 4e + 5e klas

bloeiende planten

herfst 2021:  schimmelperiode 5e klas

lente 2022:   geen plantkundeperiode

herfst 2022:  schimmelperiode 5e klas

    plantkundeperiode 4e + 5e klas:

niet-bloeiende planten   en naaktzadige planten.

lente 2023:   plantkundeperiode 4e + 5e klas

bloeiende planten

herfst 2023:  schimmelperiode 5e klas

lente 2024:   geen plantkundeperiode

 

-----------------------------


DE INHOUD van een PERIODE

 

Herfstperiode

 

Mens en plant: mythologische beschouwing (3 verhalen: Adam en Eva en de boom van kennis van goed en kwaad - Gilgamesj en het levenskruid - Odin en de es Yggdrasil)

 

Gedicht 'Le Papillon et la Fleur' van Victor Hugo (met verhaal over de auteur en zijn tijd)


Hugo: le papillon et la fleur

 


Goethe: oerplant

De oerplant volgens Goethe (en verhaal over Goethe)

 


De oerbloem volgens de wetenschap



De mens is een omgekeerde plant (R. Steiner)

 

De plantendelen

 

De plantenfamilies in vergelijking met de ontwikkeling van de mens.

OPMERKING.

De schimmels behoren niet tot het plantenrijk. De aanwijzingen van Steiner gaan dan ook niet helemaal op. In feite zijn alle levende wezens die tot het rijk der schimmels en tot het dierenrijk (dus ook de mens) behoren parasieten van het plantenrijk en volgens Steiners idee zouden we de schimmels, de dieren én de mens moeten vergelijken met baby's.

Mij lijkt het beter om de vergelijking met de ontwikkelingsfasen van de mens achterwege te laten omdat ze uitgaat van een archaïsch en achterhaald beeld van de evolutie.


De zwammen (fungi)

OPMERKING

De schimmels moeten apart behandeld worden, los van de periode plantkunde. Dit zou best in de herfst kunnen, bijvoorbeeld 1 week schimmelkunde voorafgaand aan de periode plantkunde.


Schimmels en gist

Zie de opmerking hierboven.


Mos en turf (met verhaal van het turfschip van Breda)

 

Wier en algen

 

Korstmossen

 

Gedicht: "'t Groeit overal entwat" (Guido Gezelle)

 

Varens, paardenstaarten en wolfsklauwen

 

Naaktzadige planten: coniferen

 

Het onderscheid tussen den en spar (welke van de twee is de kerstboom?)

 

Het onderscheid tussen cipres en thuja (levensboom): beide veel aangeplant als haag in de omgeving.

 

Hulst en taxus (met kerstlied: The holly en the ivy.)

 

 -----------------------

 

Lenteperiode

 

Eenzaadlobbige planten: bolgewassen (bloemen als narcis enz.: schilderen)

 

Eenzaadlobbige planten: groenten (ui, look enz. - met bereiding van soep)

 

Eenzaadlobbige planten: grassen en granen (met brood bakken en rauw graan kauwen = kauwgom)

 

Tweezaadlobbige planten: het rozengeslacht

 

Vergelijking tussen lelie en roos

 

Het geheim van de roos: de vijfster (pentagram)











De roosachtigen: fruit (met maken van fruitsla)

 

De kruisbloemigen: veel groenten (o.a. bereiding van groenten)

 

De schermbloemigen (met daarin veel bekende kruiden en wilde eetbare planten)

 

Dodoens, Cruydenboeck. Witte kool en bloemkool

Dodoens en Linnaeus


Redouté

 

Tristan en Isolde (wilde wingerd en roos)