kleuterschool

DE KLEUTERSCHOOL



DE KLEUTER

Een kind tussen 3 tot +/- 6 jaar noemen we in Vlaanderen en Nederland 'kleuter'. Het is de leeftijdsfase waarin de kinderen (meestal) naar de kleuterschool gaan.

In Vlaanderen mogen kleuters naar school na de vakantie die volgt op het moment dat ze 2 jaar en 6 maanden oud geworden zijn. Zij blijven in de kleuterschool tot en met het jaar waarin ze 5 jaar worden. Het jaar (burgerlijk jaar) waarin ze 6 worden, zijn ze leerplichtig en gaan dan meestal naar het eerste leerjaar van de lagere school.

In Nederland gaan ze naar school vanaf 4 jaar en komen dan in groep 1 van de basisschool. Vanaf 5 jaar geldt in Nederland schoolplicht.


Reguliere scholen (officieel en vrij onderwijs) in Vlaanderen hebben doorgaans jaarklassen. Zo is er een speelklasje voor kleuters tussen 2,5 jaar en 3 jaar, gevolgd door de eerste kleuterklas (3-jarigen), de tweede kleuterklas (4-jarigen) en de derde kleuterklas (5-jarigen).


Afhankelijk van de ontwikkeling van de kleuter kunnen de ouders na overleg met de school en het CLB* beslissen om hun kind een jaar langer in de kleuterschool te houden.


In steinerscholen (vrijescholen) wordt de ouders aangeraden om hun kind in de kleuterschool te houden minstens tot het de leeftijd van 6 jaar bereikt heeft. Veel steinerkleuters volgen dan ook een extra kleuterjaar dat eufemistisch 'koningsjaar' wordt genoemd. In vele steinerscholen moet een kind dat in de maand mei of later 6 jaar wordt een 'koningsjaar' volgen. Sommige kinderen zullen dan ook 7 jaar en méér zijn als ze naar de eerste klas gaan. Gezien het feit dat steinerscholen in de eerste klas zéér weinig leerstof aanbieden en het leertempo bijzonder traag is, ben ik geen voorstander van het 'koningsjaar', tenzij het voor de ontwikkeling van het kind écht noodzakelijk is en er in de kleuterschool extra aandacht naar het kind gaat en het bovendien aangepaste opdrachten aangeboden krijgt.

Over de hoeveelheid leerstof in de eerste, tweede en derde klas in een steiner-/vrijeschool vind je hier een voorbeeld. 


* CLB = Centrum voor leerlingbegeleiding.



COMBINATIEKLAS (leefgroep)

Meer en meer kleuterscholen willen loskomen van het jaarklassensysteem en zoeken andere mogelijkheden met de bedoeling de kleuters een meer individuele begeleiding aan te bieden. Zo ontstonden de leefscholen (bijvoorbeeld leefschool De Sterappel), waar net als in de steinerkleuterscholen drie leeftijden bij elkaar in de klas zitten. Het aantal kleuters per klas is ongeveer gelijk aan wat in het jaarklassensysteem de gewoonte is: +/- 20 kinderen onder de hoede van 1 leerkracht.


Het voordeel van deze combinatieklassen is dat jongere kleuters veel opsteken van oudere kinderen en dat oudere kleuters veel van wat ze kennen en kunnen doorgeven aan de jongeren. Die oudere kleuters helpen de jongere kinderen ook bij tal van activiteiten, bijvoorbeeld bij het vrije spel, bij het omkleden enz. De pedagogiek die Céline Alvarez voorstaat is daarvan doordrongen. Mijn commentaar op de pedagogische aanpak van Céline Alvarez vind je hier


Het nadeel van deze combinatieklassen is dat kleuters slechts enkele leeftijdsgenootjes in hun klas hebben. Om onder andere dit nadeel - dat toch een grote impact heeft op de ontwikkeling van de kinderen - te vermijden, komen sommige scholen tot team teaching, waarbij de groep kleuters groter wordt - tot +/40 kinderen - begeleid door 2 of 3 leerkrachten. De school De Ham in Mechelen is daarvan een goed voorbeeld.



VISIE

In mijn visie horen combinatieklassen én team teaching onlosmakelijk bij elkaar, maar elke leerkracht moet ook over een eigen lokaal kunnen beschikken.

Leerkrachten werken zowel met de eigen klasgroep als in combinatie met de andere leerkrachten. Door bepaalde activiteiten te verdelen over de verschillende leerkrachten hebben deze leerkrachten een minder zwaar programma te verwerken en hebben ze meer mogelijkheden om gedifferentieerd te werken. Daardoor kunnen ook sommige kinderen met een handicap (zoals voorzien in het M-decreet) op een goede manier opgevangen worden.


HET IDEALE KLASLOKAAL

Centraal in de kleuterschool bevindt zich een grote ruimte (zaal) waarin de kleuters samenkomen voor de gezamenlijke activiteiten onder de hoede van 2 of 3 leerkrachten (bv. voor het vrije spel).


Daarnaast zijn er kleine lokalen - in verbinding met de centrale zaal - waarin elke leerkracht met een deel van de groep kan werken. Deze kleine lokalen dienen voor de begroeting 's morgens, voor het kringgesprek en voor het werken met kleine groepjes in de loop van de dag (bijvoorbeeld vormtekenen met de oudste kleuters).


Iedere leerkracht heeft zijn eigen lokaal, waarin plaats is om een kring te vormen (kussens, lage stoeltjes, lage bankjes ...) rond of vlak bij de seizoenentafel en waarin een werktafel staat om staand aan te werken voor bijvoorbeeld schilderen, knutselen e.a. activiteiten en voor zittende activiteiten zoals tekenen, handwerk e.a. Dit lokaal heeft een open verbinding met het grote gezamenlijke lokaal.


DE SCHOOLTUIN

Een tuin met bloemen, groenten, kruiden, struiken, bomen. De kleuters helpen bij de verzorging van deze tuin.


Een grote speeltuin met natuurlijke materialen: boomstammen, schijven van boomstammen, takken, zand, planken, e.a.


DE BUITENKLAS

Het is een beetje modieus geworden om buitenklasjes in te richten, waar kleuters één of meer dagen per week een schooldag doorbrengen. Deze buitenklasjes zijn dan op dezelfde manier ingericht als het klaslokaal (met kring, werktafel enz.) en het dagschema is hetzelfde als voor de binnenklas.

Het is echter beter om regelmatig een buitendag te organiseren met activiteiten die helemaal op het buiten zijn gericht zijn: spelen, wandelen, klimmen, rennen, werken enz. in het bos, op de heide, in een weide enz. De inrichting van een buitenklas is dan helemaal overbodig en voor de kleuters is het veel levendiger en beweeglijker om helemaal uit het gewone ritme te komen en volop te profiteren van wat het buitenleven aan mogelijkheden biedt.

Een buitenklas organiseren in een stedelijke omgeving is niet altijd wenselijk. Een buitenklas vlak naast een spoorweg waarop treinen afremmen om het station binnen te rijden, krijgt veel stof en fijnstofdeeltjes (kunststof en/of metaal), afkomstig van de remmen, te verwerken. Een buitenklas vlak bij een grote invalsweg of een autoweg is ook al niet aan te raden.


DAGINDELING IN DE KLEUTERSCHOOL



1. Begroeting in de kring bij de eigen leerkracht

Dit is een intiem gebeuren, waarbij de leerkracht gelegenheid heeft om elk kind afzonderlijk en met aandacht te begroeten. Terwijl de leerkracht de kinderen begroet, zitten de andere kleuters in de kring en praten met elkaar. Naarmate de meeste kleuters aangekomen zijn, gaat dit over in het kringgesprek. De leerkracht is hier niet met een andere activiteit bezig, zoals bijvoorbeeld schillen van het fruit, zoals dit in sommige klasjes gebeurt; de leerkracht is met volle aandacht bij de kinderen.


2. Pedagogische activiteit in het eigen lokaal

Elke dag heeft zijn eigen typische pedagogische klassikale activiteit. Bijvoorbeeld op maandag schilderen, op dinsdag boetseren, op woensdag tekenen, op donderdag kneden, op vrijdag handwerk of...


3. Vrij spelen in het gezamenlijke lokaal of buiten.

Twee of meer leerkrachten begeleiden dit vrije spel: ze helpen, stimuleren, activeren enz., maar ook: ze observeren, noteren, remediëren enz.

Telkens kinderen klaar zijn met een spel ruimen ze op.

Een of twee leerkrachten maken samen met enkele kinderen de schalen met fruit klaar voor de pedagogische maaltijd.

Tijdens het vrije spel kunnen leerkrachten ook opdrachten geven aan individuele kinderen of aan kleine groepjes.

Het vrije spel kan zowel binnen als buiten gebeuren.

Het vrije spel is het kernmoment van de kleuterdag waarin sommige kinderen vrij kunnen kiezen wat en waarmee ze spelen en andere kinderen afzonderlijk of in kleine groepjes een door de leerkracht opgelegde taak vervullen. De opgelegde taken zijn steeds kort waardoor de kinderen ook nog kunnen deelnemen aan het vrije spel.


4. Taalactiviteit in de centrale zaal o.l.v. één leerkracht.

De verschillende leerkrachten kunnen in een beurtsysteem de leiding nemen van dit dagonderdeel, waarin alle kleuters tezamen rijmpjes, gedichtjes en liedjes oefenen. Daarbij horen ook vingerspelletjes, dansjes, bewegingsspelletjes, ambachtsspelletjes, voorlezen en spreken aan de hand van prentenboek, enz. De begeleidende kleuterleerkrachten helpen de kinderen die nood hebben aan hulp, of observeren en noteren.


5. Pedagogische maaltijd in het eigen lokaal

Onmiddellijk na de taalactiviteit gaan de kleuters aan tafel voor de pedagogische maaltijd.

Een of twee kinderen delen fruit, water of thee uit.


6. Buiten spelen

Hier komen alle kleuters tezamen.

Het toezicht gebeurt door alle leerkrachten, behalve de leerkracht die het verhaal zal vertellen.

De toezichthoudende leerkrachten zijn actief bezig met tuinwerk of andere activiteiten. Ze gaan niet gezellig samen zitten kletsen. Nu en dan even pauzeren om kinderen te observen kan natuurlijk wel. 


7. Verhaal in het gezamenlijke lokaal door 1 leerkracht.

Hetzelfde verhaal wordt gedurende 1 week of iets meer of minder door dezelfde leerkracht verteld. Dit verhaal lezen de leerkrachten niet voor, maar vertellen uit het hoofd. Voorlezen gebeurt op een ander moment, meestal op het einde van de dag. 


8. Lunch in het eigen lokaal

De kinderen brengen hun lunchpakket van thuis mee. 

Dit lunchpakket bevat enkel en alleen de boterhammen met beleg, of iets dergelijks. Geen snoep, geen toetje. De school zorgt zelf voor een stukje biologisch fruit (zoals bij de pedagogische maaltijd) of voor een biologisch nagerechtje dat op school gemaakt wordt of aangekocht is. 

Als de school zelf voor fruit en toetjes zorgt hoeft ze de ouders niet te verbieden om snoep of andere zoetigheden mee te geven. 


9. Middagpauze

Deze pauze gebeurt samen met de lagere school (als die er is), zodat kinderen van de lagere school de mogelijkheid hebben om ook met de kleuters te spelen. Vele vijfde- en zesdeklassers vinden het heerlijk om af en toe met kleuters te spelen. 


10. Gedifferentieerde namiddagactiviteiten in leeftijdsgroepen.

Rusten in een van de kleine lokalen: voor de jongste kleuters is dit wenselijk, voor andere kleuters alleen als een kind er behoefte aan heeft. 

Leeftijds- en ontwikkelingsgebonden opdrachten. 

Buitenactiviteiten.

Leeropdrachten voor de kleuters die eraan toe zijn (vormtekenen, letters, cijfers, lezen ...).

Gezelschapsspellen.

Knutselen.


11. Voorlezen en dagafsluiting in het grote lokaal.

Een van de leerkrachten leest voor uit een boek. Dit kan een vervolgverhaal zijn (elke dag een hoofdstuk of een blad of een fragment).


HUISELIJKE ACTIVITEITEN: nabootsing


Peuters en kleuters leren hoofdzakelijk vanuit de nabootsing. Zoals ze thuis van moeder of vader leren door hen na te doen, zo leren ze op school ook verschillende huiselijke activiteiten door de leerkracht na te bootsen.

*   groente en fruit snijden voor sla, soep, fruitmand enz.

*   kneden en bakken: brood, broodjes, cake, taart ...

*   doeken en kleren vouwen, wassen, strijken (persen) ...

*   tafel dekken, afruimen.

*   afwassen, afdrogen, opruimen.

*   bedden dekken, opmaken.

*   tuinwerk: wieden, zaaien, planten, oogsten, plukken, snoeien ...

*   haken (vingerhaken), breien, naaien.

*   fruit, soep enz. uitdelen.

KUNSTZINNIGE ACTIVITEITEN


MUZIEK

Dit is veruit de belangrijkste kunstzinnige activiteit in de kleuterschool en komt dagelijks uitgebreid aan bod. Op elk moment van de dag kan er gezongen worden.

Van nature heeft elk kind een correcte en gezonde stemplaatsing. Toch komen vele kinderen naar de kleuterschool met een stem die niet meer goed zit: ze zingen amper; ze zingen veel te laag; ze roepen in plaats van te spreken of te zingen omdat er thuis te weinig aandacht is voor het muzikale. Daarom is het des te belangrijker dat kleuterleidsters/-leiders een goede muzikale vorming krijgen en vooral een goede zangopleiding volgen, zodat ze remediërend kunnen optreden, alleen al door het goede voorbeeld dat ze geven.

Zang komt dus op de eerste plaats.

Instrumentale muziek krijgt grote aandacht. Alle mogelijke slaginstrumenten, ook zelfgemaakte en natuurlijke kunnen dagelijks aan bod komen.

Hoe muziek nog meer aan bod komt in de kleuterschool vind je in de tekst die ik ter ondersteuning van de kleuterleidsters in Rinkrank heb geschreven: Muziek in de kleuterschool (L. Cielen).


SCHILDEREN

Nat-in-natschilderen is een ideaal middel om kleuters de kwaliteiten van de kleuren te laten ervaren en te leren kennen. Maar er zijn meer mogelijkheden dan alleen maar met verdunde aquarelverf nat-in-nat te schilderen. Plakkaatverf of aquarelverf om bv. een knutselwerkje te schilderen kan ook.


TEKENEN

Aan de vrije, spontane tekeningen kun je de ontwikkeling van een kind aflezen. Zie bijvoorbeeld het boekje Bas Kunstler schrijft waarin een beeld wordt geschetst van de ontwikkeling van het kleutertekenen. De hoofdstukken uit dit boekje die handelen over het kleutertekenen kun je via de volgende linken inkijken: 

Ieder kind tekent.

Van kleuter tot zesdeklasser en verder


DANS

Dansen is tegelijk een bewegingsactiviteit en een kunstzinnige activiteit, gekoppeld aan zang, instrumentale muziek en ritme.

Er gaat geen kleuterschooldag voorbij zonder dans.


BOETSEREN

Lang voor een kind naar de kleuterschool gaat, is het geboeid door modder, slijk of een andere kneedbare, modeleerbare materie. In de kleuterschool breidt het gamma aan natuurlijke kneedbare materialen uit: met bijenwas en verschillende soorten klei maken de kleuters talrijke kleine en grote ruimtelijke kunstwerkjes.

Boetseren is zeer geschikt voor de ontwikkeling van de fijne motoriek.


TONEEL

Vele verhalen kunnen onder leiding van de kleuterleidster/-leider omgewerkt worden tot korte toneelstukjes. Maar de kleuters krijgen ook gelegenheid - vooral in het vrije spel - om spontaan verhalen te verzinnen en in toneel of poppenspel uit te beelden.

Toneelstukjes bevorderen het taalgevoel en komen tegemoet aan het verlangen van kleuters om zich in andere figuren in te leven. Verkleedkleren zijn dan ook ruimschoots aanwezig in de kleuterklas.


TAAL (rijmpjes, poëzie, verhalen)

De taalontwikkeling van de kleuter wordt intensief ondersteund door te luisteren naar verhalen, door het spelen van toneelstukjes, door de vele kinderliederen en in nog grotere mate door het reciteren van aftelrijmpjes, vingerspelletjes, gedichtjes, rijmpjes, korte verhalen enz. Ook tijdens het vrije spel gaat de aandacht van de leerkracht uit naar het taalgebruik van de kinderen. Met talloze vraag- en antwoordspelletjes leren de kinderen om klaar en duidelijk én met inzicht met taal om te gaan.


KNUTSELEN

De jaarfeesten bieden uitgebreide mogelijkheden om te knutselen. Herfsttuintjes (met vilten kabouters enz.); lantaarns, sinten- en pietenpoppetjes, kerstversiering, kaarsen trekken, palmpasenstokken,  enz.


HANDWERK

Rijgen is een van de eerste handwerkjes die kleuters aankunnen en graag doen. Het is bijzonder geschikt om het rekenen een boost te geven: kleine kraaltjes, grote kraaltjes, zo veel van deze kleur, zo veel van die kleur, waardoor ritme ontstaat. Later komen vingerhaken, haken, breien, naaien, vlechten ook ruimschoots aan bod.

KLEUTERS EN DIEREN


Baby's zijn enorm geboeid door dieren. Peuters en kleuters zijn dat ook nog, dus moet de kleuterschool daar intensief op inspelen. Met verhalen, prenten, boeken, liederen, gedichtjes, rijmpjes en spelletjes over dieren kun je de kinderen eindeloos boeien. Het is echter niet nodig en soms helemaal niet zinvol om levende dieren in de klas te brengen. De dieren voelen zich daar niet op hun gemak en een vaste klasbewoner (vogel, hamster enz.), gevangen in een kooitje is ook niet het goede voorbeeld. Dan is het beter om naar buiten te kijken en daar de dieren in alle vrijheid te bewonderen. Maar ook in de klas zelf kan een spin, een vlieg, een mug, een kevertje op belangstelling rekenen. In geen geval deel je de dierenwereld op in schadelijke of onschadelijke dieren - dat doe je trouwens ook niet met de plantenwereld en de paddenstoelen; voor een kleuter is al wat leeft interessant, mooi en boeiend op zich.

Op de seizoenentafel mogen dieren ook niet ontbreken in de vorm van houten of stoffen dierenfiguren.

DE SEIZOENENTAFEL

Het verloop van de seizoenen volgen in de klas gebeurt aan de hand van de seizoenentafel die een centrale plaats krijgt in de klas, bijvoorbeeld in het midden van de kring. Wat er op deze tafel staat is een mengeling van wat de natuur te bieden heeft (vruchten, bloemen, bladen, takken, schors enz.) en van de menselijke fantasie (kabouters, dwergen, elfen, enz.).

De leerkracht moedigt de kinderen aan om regelmatig een bijdrage te leveren aan de seizoenentafel.

De seizoenentafel moet een actief gegeven zijn: elke dag verandert er iets, een kleinigheidje, zodat de kinderen altijd iets te ontdekken hebben. Een seizoenentafel die niet actief gebruikt wordt, kan best uit de klas verwijderd worden.

Een seizoenentafel hoeft niet per se met blauwe of andere doeken opgefleurd te worden zoals je in vele kleuterklassen en lagereschoolklassen ziet. Een mooie natuurlijke onder- en achtergrond is zelfs veel beter.

BEWEGING


Al wat leeft is in beweging. Een kind is één en al beweging, dus moet de school daaraan tegemoetkomen en alle mogelijkheden tot bewegen benutten. Kinderen verplichten om in een kring of aan een tafel stil te zitten is eigenlijk uit den boze, al is het soms wel nodig zoals bij het luisteren naar een verhaal of bij het eten. Maar deze momenten van stilzitten zijn kort en nodigen als vanzelf uit om tot rust te komen.

VERHALEN


Voor de jongste kleuters (peuters) sluiten de korte verhalen aan bij het werkelijke leven. Wanneer de fantasie van de kleuter zo rond 3 jaar ontwaakt, kunnen sprookjes en andere fantasievolle verhalen aan bod komen.

SPELEN


Tijdens het vrije spel kunnen kleuters kiezen welk bordspel of gezelschapsspel zij spelen, en kiezen daarbij zelf wie meedoet.

Een leerkracht kan tijdens het vrije spel of in de namiddagactiviteit met een kleine groep kleuters (liefst leeftijdsgenoten) een bord- of gezelschapsspel spelen.

Een leerkracht kan tijdens het buitenspel de aanzet geven tot een bepaald spel. Dit kan ook tijdens de namiddagactiviteit.

SCHOOLFEESTEN


Zie  schoolfeesten.

Is de kleuterschool een onderdeel van een basisschool (waartoe dus ook een lagere school behoort), dan vieren alle kleuters de schoolfeesten gezamenlijk met de lagereschoolkinderen.

STRAFFEN EN BELONEN

1e basisregel = beloon nooit, straf nooit.

2e basisregel (als de 1e regel niet vol te houden is) = beloof nooit een beloning, verwittig nooit dat er een straf zal volgen.


ALS is het meest te vermijden woord tegenover baby's, peuters, kleuters en lagereschoolkinderen.

     ALS je de korstjes opgegeten hebt, krijg je een snoepje.

     ALS je braaf geweest bent, mag je straks tv-kijken.

     ALS je op het potje geweest bent, mag je buiten spelen.

     ALS je flink gestapt hebt, krijg je een ijsje.

Belonen of een beloning in het vooruitzicht stellen is de kinderen gewennen aan omkopen.


     ALS je dit nog één keer doet, vlieg je naar bed.

     ALS je nu niet doet wat ik zeg, ga je in de hoek staan.

     ALS je zo vervelend blijft doen, zal ik je aan de deur zetten.

     ALS je weer niet luistert naar de juf, mag je straks niet meedoen.

Straffen of een straf in het vooruitzicht stellen is de kinderen gewennen aan chantage.


Door te straffen en te belonen doe je aan conditionering.


Hoe doe je het dan wel?

HET RESULTAAT IS DE BELONING

Ga ervan uit dat de beloning vervat zit in de activiteit. Als een kind iets goed gedaan heeft, hoeft daar geen beloning op te volgen. Het feit dat het het goed gedaan heeft ís de beloning.

Bijvoorbeeld: een kind heeft met veel moeite het breiwerkje voltooid. Het hoeft daarvoor niet beloond te worden met goede punten of iets anders. De voltooiing is de beloning. Je moet echter in je functie van opvoeder (ouder, leerkracht,...) wél tonen dat je het gemerkt hebt en gepast reageren. Dit wil zeggen: niet overdreven lovend, maar met gevoel voor nuance.

 

Ga ervan uit dat de straf in de activiteit vervat zit. Een korte, eenvoudige opmerking volstaat in de meeste gevallen. Bijvoorbeeld: 'Dit doe je niet!' Een jonge kleuter heeft bijvoorbeeld een kind gebeten toen dit een speelgoedje niet wilde geven. Dan zeg je gewoon: 'Dit doe je niet!' Je kunt er nog aan toevoegen: 'En ga nu maar gauw spelen.' In geen geval laat je het kind beloven om het nooit meer te doen. Een kind hoeft niets te beloven. En uitleggen waarom het kind niet mag bijten, heeft op dat moment ook geen zin. 

Een schoolrijpe kleuter had weer eens een stuk speelgoed afgepakt. Ik zei: 'Kom jij maar even bij mij.' Toen hij bij mij zat en samen met mij naar buiten keek waar twee merels elkaar in de pluimen vlogen, zei hij: 'Ik zal het nooit meer doen.' Ik reageerde: 'En als je het dan toch nog eens doet, wat dan? Ga je me dan beloven dat je het nooit meer zult beloven dat je het nooit meer zult doen?' Hij keek me verbaasd aan en lachte, waarop ik zei: 'Ga nu maar gauw verder spelen.' Kordaat maar gevoelvol optreden is het beste medicijn. Het kind afleiden van wat er misgegaan is, is daarbij een geweldig hulpmiddel.


Time-out?

Mocht het nodig zijn een kind een time-out te geven, stuur het kind dan niet van je weg, maar haal het naar je toe.


VOORKOMEN

Nog beter is om straf te voorkomen. Als opvoeder kun je best op voorhand inschatten waar en wanneer iets fout zal gaan. Een probleem zie (voel) je dikwijls ook aankomen waardoor je tijd hebt om het kind af te leiden.


En mocht het dan toch nodig zijn om te straffen, straf jezelf dan mee, maar zeg in geen geval dat het een straf is.