klas 4 - groep 6

VIERDE KLAS - GROEP 6 


Zoals er tussen kleuterschool en lagere school een duidelijke cesuur bestaat, is er een cesuur tussen de derde en de vierde klas. Dat is nodig om de kinderen te motiveren en de kans te geven op een nieuwe start. In de derde klas beginnen de kinderen met groeiende spanning uit te kijken naar de 'bovenbouw' van de lagere school waar het werk toch in een ander tempo verloopt dan in de 'onderbouw'.

Zodra ze in de vierde klas aangekomen zijn en aan den lijve ondervinden hoe er gewerkt wordt en wat er van hen verwacht wordt, benen ze bij. Daaraan groeien ze en voelen ze zich groter, tot meer in staat dan vroeger. Nu worden ze ook snel 'wakker': het zelfbewustzijn steekt de kop op. De eigen kwaliteiten worden zichtbaar, de individualiteit neemt toe. Dankzij de kunstzinnige activiteiten zullen de kinderen elkaar waarderen om wat ze individueel kunnen.


MUZIEK


Meerstemmigheid. Dankzij de toegenomen zelfstandigheid is nu het moment aangebroken voor meerstemmige zang en instrumentale muziek. Op twee manieren komt die meerstemmigheid aan bod:

Eenvoudige meerstemmigheid (2 tot 3 stemmen) die spontaan ontstaat door het zingen en musiceren in tertsen. Dit is meer homofoon van karakter.

De polyfone meerstemmigheid vinden we in het zingen en instrumentaal spelen van canons. Eerst eenvoudige, later meer complexe canons.


Er wordt nog steeds veel op het gehoor gezongen en instrumentaal gespeeld, maar het notenlezen wordt intensief geoefend.


Instrumentaal: het spel op de sopraanblokfluit gaat nu zeer vlot. Zo ook het bespelen van de altblokfluit. Het instrument dat de kinderen op de muziekacademie leren brengen ze mee naar school waar ze veel gelegenheid krijgen om in samenspel hun instrument te laten klinken.


Notenleer. Verschillende toonaarden kennen en kunnen lezen van het blad bij zang en instrumentaal spel: do-groot (C), Re-groot (D), Fa-groot (F), Sol-groot (G) en Sibemol-groot (Bes of B), la-klein (a), re-klein (d), mi-klein (e) en sol-klein (g). Al deze toonaarden worden ook veelvuldig geoefend op de blokfluit (sopraan en alt). De ritmische notatie wordt intensief geoefend.


Muziek in andere vakken. Muziek kan en moet in alle andere vakken aan bod komen.

Taal: de woordsoorten combineren met ritme, melodie, zang, instrumenten.

Wiskunde: het oefenen van maal- en deeltafels kun je ondersteunen met zang en instrumenten.

Cultuurbeschouwing: ballades die aansluiten bij de vertelstof: plaatselijke legenden, wereldliteratuur (in steinerscholen de Noordse mythologie).



TEKENEN

De kinderen oefenen het weergeven van mensen en dieren. Zij kunnen nu een verhaal of een fragment van een verhaal sfeervol weergeven met vele details en met steeds meer oog voor diepte en beginnend perspectief.

Tekenen komt ook aan bod in de lessen cultuurbeschouwing, taal, wiskunde, w.o., Frans en Engels.


VORMTEKENEN

Vlechtvormen uit de Keltische en middeleeuwse sierkunst zijn de basis van de lessen vormtekenen. Dit is een eerste praktische kennismaking met de cultuurgeschiedenis.

Vormtekeningen (ook de vlechtvormen) kunnen zeer goed gecombineerd worden met wiskunde (als illustratie op rekenbladen).


SCHILDEREN

Na 3 jaar nat-in-natschilderen hebben de kinderen een ruime ervaring opgedaan hoe ze kleuren kunnen maken en schakeren. Vanaf de vierde klas gaan ze dit nu toepassen op het schilderen met auquarelverf (blokjes en tubes) waarbij ze inhouden uit de verhalen gaan weergeven. Zo leren zij omgaan met de aquareltechniek. Daarnaast kunnen ze grotere taferelen schilderen met acrylverf op doek.

Schilderen kan naast de eigen vaklessen aan bod komen in de lessen wereldoriëntatie (geschiedenis, aardrijkskunde, dierkunde, plantkunde, menskunde).


BOETSEREN

Allerhande diervormen en dierfiguren boetseren en stilaan ook menselijke figuren.

Het gebruikte materiaal is klei.

Boetseren kan naast de eigen vaklassen aan bod komen in de lessen wereldoriëntatie (geschiedenis, aardrijkskunde, dierkunde, plantkunde, menskunde).


TONEEL

Toneelspelen is een van de kunstzinnige vakken waar de kinderen steeds reikhalzend naar uitkijken. In de vierde klas kunnen de kinderen zich al uitstekend in een rol inleven. De inhoud van de toneelstukken komt uit de verhalen die verteld worden in de lessen cultuurbeschouwing. In de vierde klas kunnen de onderwerpen gekozen worden uit plaatselijke sagen, de wereldliteratuur en de Bijbel.

Toneel kan naast de eigen vaklessen ook aan bod komen in taal, wereldoriëntatie., Frans en Engels.

Een verzameling toneelstukken vind je hier


TAAL NEDERLANDS


Lezen

De kinderen krijgen individueel veel lectuur aangeboden, via teksten die in de lessen Nederlands of in lessen wereldoriëntatie gegeven worden, maar ook via de schoolbibliotheek.

Teksten laat je nooit klassikaal lezen.


Expressief lezen

De kinderen oefenen zelfgeschreven teksten of andere teksten om ze voor te lezen, waarbij gelet wordt op stemplaatsing, inleving, interpunctie, expressie.

Terwijl de klas een tekenopdracht of een ander werk maakt, lezen kinderen individueel hun voorbereide tekst.


Schrijven

De klemtoon ligt op het creatief schrijven - schrijven als kunstzinnige activiteit. Drie, vier tot zelfs vijf korte schrijfopdrachten per week zetten de kinderen aan tot het goed verwoorden van hun gedachten, gevoelens, waarnemingen en belevingen. Deze opdrachten duren nooit langer dan een kwartier. Zij vormen tevens de basis voor spelling, woordenschat en grammatica. Hoe meer de kinderen eigen teksten schrijven hoe beter de spelling wordt en hoe meer aandacht ze besteden aan interpunctie en zinsbouw.


Spelling

De correcte spelling ontstaat vooral dankzij het vele creatieve schrijven.

Een dagelijks dictee met aandacht voor de spelling van woorden die in de opstellen of in de leesteksten aan bod kwamen. Dit kunnen ook (en vooral) rekendictees zijn.


Grammatica

De 10 woordsoorten worden regelmatig herhaald in twee richtingen: voorbeelden geven van woordsoorten (creatief aspect) en woordsoorten herkennen in teksten (analytisch aspect). Van de belangrijkste woordsoorten worden meer deails geleerd (o.a. trappen van vergelijking, persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord). Het werkwoord wordt vervoegd in de actieve vorm: onvoltooid en voltooid tegenwoordige tijd, onvoltooid en voltooid verleden tijd, onvoltooid en voltooid toekomende tijd. Directe en indirecte rede.

Zinsleer: veel aandacht gaat uit naar onderwerp en gezegde, en dan vooral de overeenkomst van de persoonsvorm met het onderwerp.


WISKUNDE


Hoofdrekenen

Maal- en deeltafels moeten door en door gekend zijn.

Optellen en aftrekken met grote getallen, gebruikmakend van rekentrucs (rekenvoordelen).


Cijferen

Optellen: korte en lange sommen met getallen tussen 1 en 1.000.000 (en meer), gebruik van de komma bij optellingen.

Aftrekken: vooral met omwisselen (lenen). Grote getallen en getallen met komma (decimale breuken).

Vermenigvuldigen: de trapvermenigvuldiging met en zonder komma. Veel aandacht gaat naar het werken met de komma (decimale breuken).

Delen: de staartdeling. Ook staartdeling met een komma in het deeltal en een komma in de deler. Delen tot op 1 of 2 decimalen.


Metend rekenen

Lengtematen, inhouden, gewichten, tijd veelvuldig oefenen. Het omrekenen van de ene maateenheid naar de andere mag aan bod komen. Maar toch vooral nog veel gelegenheid geven om praktisch bezig te zijn met de verschillende maten: producten afwegen, inhouden meten, gewichten schatten en meten, enz.


Breuken

Alles in verband met breuken komt in de vierde klas aan bod.

Stambreuken, echte breuken, onechte breuken, gemengde getallen, breuken gelijknamig maken, breuken vereenvoudigen, breuken optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Grootste gemene deler, kleinste gemeen veelvoud.

Decimale breuken (tienden, honderdsten, duizendsten). Breuken via staartdeling omrekenen in decimale breuken.


Meetkunde

Als toepassing op het verdelen in gelijke delen met passer, lat en gradenboog leren werken. Cirkels nauwkeurig verdelen in 2, in 3, in 4 enz. Ook regelmatige veelhoeken (driehoek, vierkant, vijfhoek enz. ) tekenen en verdelen.


Rekendictee

Zo mogelijk komt er dagelijks een kort rekendictee waarbij de kinderen zowel op de spelling letten als op de werkwijze die ze moeten gebruiken om de oplossing te vinden. 

REKENEN OEFENEN ONLINE


Rekenwijzer.

Eenvoudig, overzichtelijk, geen toeters en bellen. 

Op de openingspagina vul je een voornaam en de eerste letter van een familienaam in. Dit hoeft niet je echte voornaam en familienaam te zijn, je mag ook een fictieve naam gebruiken, wat aan te bevelen is. 



REKENEN OEFENEN OFFLINE


Teach2000

Dit eenvoudig overhoorprogramma kun je gratis downloaden in Windows-versie. Een Mac-versie is ook beschikbaar, maar de installatie verloopt minder vlot.

Het grote voordeel is dat de kinderen zelf de oefeningen kunnen samenstellen en daarna oefenen. 

Het programma beschikt over een timer waarmee de kinderen zelf kunnen zien hoeveel tijd ze per oefening besteden. 


WERELDORIËNTATIE (w.o.)


Het vak wereldoriëntatie valt uiteen in verschillende disciplines: aardrijkskunde, geschiedenis, menskunde, dierkunde en plantkunde.

Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming legde vanaf het schooljaar 2015-2016 nieuwe eindtermen op in verband met wereldoriëntatie. Je vindt ze hier.

In de steiner-/vrijescholen en verwante pedagogische concepten zoals Rinkrank hebben deze nieuwe eindtermen voor de 4e klas weinig impact. Deze eindtermen bepalen trouwens alleen wat er op het einde van de 6e klas moet bereikt worden.


AARDRIJKSKUNDE

Vertrekkend van de eigen omgeving (thuis, school) komen tot België en de buurlanden. Kaartlezen is een van de basisgegevens. Maar ook de kennis over de eigen omgeving en het eigen land is een belangrijk thema mét daarbij de economische verbondenheid van het eigen land met de omliggende landen (Europa en verder). België geografisch, steden, gemeenten, talen, politieke opdeling, rivieren, verkeerswegen e.a. aspecten (bv. het buitenland t.o.v. België). Muziek: Nationale hymne, Vlaamse Leeuw, Limburgs Volkslied, Kempenlied, e.a.

Intensief oefenen van de aardrijkskundige gegevens met o.a. computerprogramma's. Voor België zo veel mogelijk in minstens 2 talen: Nederlands en Frans. Maar ook in het Duits als het enigszins kan.

Het kunstzinnige aspect van dit vak vind je in het tekenen van landkaarten, in de muziek, en het schilderen van landschappen.


GESCHIEDENIS

De geschiedenis van de nabije omgeving. De eigen geschiedenis van elk kind, de geschiedenis van de eigen familie, de geschiedenis van het dorp, de wijk, de stad. Via boeiende verhalen en sagen de hoofdpunten uit de geschiedenis van de provincie, de streek, het land.

Het kunstzinnige aspect komt tot uiting in de vele illustraties die de kinderen zelf tekenen, schilderen of boetseren. Maar ook de literatuur wordt niet vergeten: gedichten, boeiende verhalen enz.


REKENEN

   

Leerlijnen wiskunde steinerschool en versie Luc Cielen: schematische en overzichtelijke voorstelling van de leerlijnen wiskunde per leerjaar van de lagere school (HTM).


Leerlijnen wiskunde steinerschool en versie Luc Cielen: schematische en overzichtelijke voorstelling van de leerlijnen wiskunde per leerjaar van de lagere school (PDF).


Meetkunde - hoe meetkundige elementen aan bod komen in 1e, 2e, 3e en 4e leerjaar en uitmonden in het vak meetkunde in 5e en 6e leerjaar (HTM).

           

Wiskunde in de lagere school. Kort overzicht van de inhoud van de wiskundelessen van eerste tot zesde klas (HTM).


Hoofdrekenen deling: een deelvierkant (PDF)

     

Cijferen: de vermenigvuldiging. Een werkwijze om de vermenigvuldiging met komma's aan te leren. (PDF)

             

De trapvermenigvuldiging. Het eerste deel van dit pdf-bestand gaat over het aanleren van de vermenigvuldiging in de 3e klas, het tweede deel bevat de didactiek voor de 4e klas (PDF). 

     

De staartdeling. Een manier om de staartdeling aan te leren in het derde leerjaar, met een korte aanvulling voor het vierde leerjaar (PDF).


De staartdeling: tafeldokter stap 1 (JPG).


De staartdeling: tafeldokter stap 2 (JPG).


De staartdeling: tafeldokter stap 3 (JPG).


De staartdeling: tafeldokter stap 4 (JPG).


De staartdeling: tafeldokter stap 5 (JPG).

     

Derde/vierde klas didactiek van de trapvermenigvuldiging (cijferend vermenigvuldigen) (PDF).


Breuken vermenigvuldigen (advies aan nieuwe leerkracht). PDFEen periode metend rekenen in het derde leerjaar: lengtematen, inhoudsmaten, gewichten, analoge en digitale klok, geld, temperatuur.

kilogram standaard


VORMTEKENEN

Enkele vlechtvormen voor de 4e klas:

PLANTKUNDE

Het is zinvol om 4e en 5e klas samen te nemen voor een periode plantkunde in de lente met als thema de eenzaadlobbige en de tweezaadlobbige planten. In deze periode zijn er vele aanknopingspunten met de dieren- en de mensenwereld.


DIER- en MENSKUNDE

Verhalen over het leven van de dieren vormen de hoofdbrok van deze periode. De dieren worden bestudeerd in hun verschijning, hun levenswijze en hun omgeving (ook de plantenwereld en de mens wordt hierbij betrokken). Gedichten, liederen, tekeningen, schilderwerken vormen naast de eigen teksten de kunstzinnige verwerking.

Bij het tekenen, schilderen en boetseren leren de kinderen vergelijken met de mens: hoofd, ledematen, romp enz.


ICT (Informatie- en communicatietechnologie)

De computer wordt dagelijks gebruikt als herhalingsinstrument (met overhoorprogramma's).

De computer gebruiken om zaken op te zoeken voor andere lessen zoals geschiedenis, aardrijkskunde, Frans, Engels, dierkunde, plantkunde enz. 


FRANS

Vooral mondeling: liederen, gedichten, korte teksten die uit het hoofd geleerd worden, korte conversatieoefeningen, nieuwe woordenschat en herhaling.

Korte schrijfopdrachten.

Het gebruik van een handleiding waarbij de kinderen op een systematische manier schriftelijke en mondelinge oefeningen maken is ten zeerste aan te raden.


ENGELS

Vooral mondeling: liederen, gedichten, korte teksten die uit het hoofd geleerd worden, korte conversatieoefeningen, nieuwe woordenschat en herhaling.

Korte schrijfopdrachten.


DAGSCHEMA

 

  1. Zang en instrumentaal spel: 25 minuten

  2. Mondelinge  herhaling van de leerstof  van klassen 4-5-6:  taal: woordsoorten; spelling; maal- en deeltafels; hoofdrekenen plus, min, maal, gedeeld;  tijd (kloklezen); inhouden w.o.; Frans; Engels. Deze mondelinge herhaling bevat voldoende bewegingselementen. 10 à 15 minuten.

  3. korte uitleg over de schriftelijke herhaling: 3 opgaven om te maken in de loop van de dag: 5 minuten.

  4. Instructie van de periodeles: uitleg over de nieuwe leerstof met enkele gezamenlijke oefeningen: 10 à 15 minuten. In w.o.-periodes zal de instructie langer duren.

  5. Korte herhaling van de leerstof van de vorige dag: 5 minuten.

  6. verwerking nieuwe leerstof en herhalingsopgaven: 50 minuten.

  7. recapitulatie: wat was er nieuw vandaag: 5 minuten

  8. vooruitblik: thema (onderwerp) van de nieuwe leerstof voor de volgende dag. 5 minuten.

Pauze

  9. vakles (Frans, Engels) of voortzetting van de periodeles (in w.o.-periodes)

10. vakles cultuurbeschouwing of een ander vak.

Middagpauze

11. Kunstzinnige vakken of bewegingsvakken: schilderen, vormtekenen, tekenen, muziek, boetseren, lichamelijke opvoeding, dans, zwemmen.


DE VIERDE KLAS IN COMBINATIEKLASSEN

Als de vierde klas deel uitmaakt van een combinatieklas kunnen bepaalde periodes en lessen tezamen met een andere klas of andere klassen gegeven worden.

Voorbeelden:


Combinatieklas 3-4

De muzikale opmaat gebeurt samen

De mondelinge herhaling is ook samen. Er zullen dan zaken aan bod komen die de derdeklassers nog niet gezien hebben, maar voor hen is dat dan een voorbereiding op wat er zal komen (een vooruitblik).

Frans en Engels worden voor de twee klassen samen gegeven.

Taal: de leerstof over de woordsoorten kan in beide klassen tezamen gebeuren. De 4e klas krijgt dan wat meer details over de woordsoorten.

Taal: schrijfopdrachten over waarnemingsopgaven gebeuren in beide klasen samen.

Wiskunde: metend rekenen kan perfect in beide klassen tezamen gebeuren.

Breuken: de opgaven over verdelen kunnen in beide klassen gebeuren. Voor de 4e klas is dit herhaling die wordt aangevuld met schriftelijke breukenopgaven.


Combinatieklas 4-5-6

De muzikale opmaat gebeurt samen

De mondelinge herhaling is ook samen. Er zullen dan zaken aan komen die de vierdeklassers nog niet gezien hebben, maar voor hen is dat dan een voorbereiding op wat er zal komen (een vooruitblik)

Frans en Engels worden voor de drie klassen gedeeltelijk samen gegeven. Het eerste deel van de les is gezamenlijk en omvat de mondelinge oefeningen: gedichten liederen, kleine conversaties, vocabulaire. In het tweede deel volgt de persoonlijke verwerking met gebruik van een handboek: eerst de 6e klas, dan de 5e klas, dan de 4e klas.

De lessen Frans en Engels kunnen ook gegeven worden in lestijden van 25 minuten. Dan krijgen de leerlingen 4 keer per week deze talen. Dit is zelfs gunstiger dan 2 maal per week een lesuur.

Taal: de leerstof over de woordsoorten kan in 3e en 4e tezamen gebeuren. De 4e klas krijgt dan wat meer details over de woordsoorten. Maar deze leerstof kan ook met 4 en 5 en 6 tezamen behandeld worden. Elke klas krijgt opdrachten die dieper op de stof in gaan.

Taal: schrijfopdrachten over waarnemingsopgaven kunnen met 3e en 4e klas samen. Zulke schrijfopdrachten kunnen ook met 4e en 5e klas samen gebeuren, bijvoorbeeld aan de hand van verhalen.

Wiskunde: metend rekenen kan perfect samen met de derde klas gebeuren.

Breuken: de opgaven over verdelen kunnen samen met de derde klas gebeuren. Voor de 4e klas is dit herhaling die wordt aangevuld met schriftelijke breukenopgaven.