bewegingsvakken

LICHAMELIJKE OPVOEDING, SPORT, BEWEGING


Kinderen hoeven niet lang stil te ztten. Stilzitten gaat volledig tegen hun natuur in. Onderwijs hoort dan ook zoveel mogelijk momenten te voorzien waarin kinderen in beweging kunnen komen. Dit kan op verschillende manieren.

  • Lichamelijke opvoeding: minstens twee lesuren per week. Een vast onderdeel van deze lessen is dans.
  • Dans: Volksdans kan voor volwassenen Ouderwets en saai zijn (zoals op zaterdagochtend 24/08/2019) op radio Klara beweerd werd), maar voor kinderen in de lagere school heeft het een grote pedagogische waarde: beweging, ritme, muziek, sociale inzet komen er allemaal in samen. Om die reden kies ik ervoor om van volksdans een vast element te maken in elke les lichamelijke opvoeding. 
  • Sport:
  • joggen (twee- tot driemaal per week 2 km joggen). 
  • voetbal en andere balsporten: tijdens de middagpauze en andere gelegenheden (bos- en zeeklassen enz.)
  • atletiek: vanaf de 4e klas kunnen verschillende disciplines deel uitmaken van de lessen lichamelijke opvoeding
  • Zwemmen. Als je de negatieve effecten van chloorwaterzwembaden (er bestaan ook zwembaden met ozon, zonder chloor en zwembaden met ozon en minieme hoeveelheid chloor)  niet in overweging neemt, is het zeer aan te raden om met de kinderen vanaf de kleuterklas wekelijks - of minstens tweewekelijks - te gaan zwemmen. De kinderen van de lagere school kunnen wekelijks gaan zwemmen. Als het zwembad niet meer dan 2 km van de school verwijderd is, kunnen de kinderen de verplaatsing best te voet doen.


VRIJE BEWEGING

In de loop van een schooldag zijn er talrijke mogelijkheden om de kinderen vrij te laten bewegen, niet alleen op het schoolplein (speelplaats) maar ook tijdens de lesuren.