DE KLEUTERSCHOOL
Een kind tussen 3 tot +/- 6 jaar noemen we in Vlaanderen en Nederland 'kleuter'. Het is de leeftijdsfase waarin de kinderen (meestal) naar de kleuterschool gaan.
In Vlaanderen mogen kleuters naar school na de vakantie die volgt op het moment dat ze 2 jaar en 6 maanden oud geworden zijn. Zij blijven in de kleuterschool tot en met het jaar waarin ze 5 jaar worden. Het jaar (burgerlijk jaar) waarin ze 6 worden, zijn ze leerplichtig en gaan dan meestal naar het eerste leerjaar van de lagere school.
In Nederland gaan ze naar school vanaf 4 jaar en komen dan in groep 1 van de basisschool. Vanaf 5 jaar geldt in Nederland schoolplicht.
DE LAGERE SCHOOL
Wat zijn ze groot, die nieuwe eersteklassers op de eerste schooldag! Tenminste, zo voelen ze zich. In werkelijkheid zien de meesten er nog erg jong en klein uit. Maar allen komen met een grote wens en een groot verlangen naar de 'grote' school: leren lezen. In mindere mate zal ook leren schrijven en leren rekenen deel uitmaken van de droom. En een enkeling zal uitkijken naar de blokfluit.
De kinderen in de tweede klas zijn doorgaans zeer beweeglijk. Zij moeten dan ook veel bewegingskansen krijgen. Het hele onderricht kan doordrenkt worden met beweging. De ochtendopmaat met muziek en mondelinge herhaling zal daarom zo veel mogelijk bewegingselementen bevatten. Ook in de periodelessen en in de lessen Frans en Engels zitten tal van bewegingselementen.
In de eerste klas werd de basis gelegd voor lezen, schrijven en (hoofd)rekenen. Deze zaken worden nu in de 2e klas verder geoefend met veel aandacht voor het creatieve schrijven en zeer doorgedreven automatiseren van optellingen en aftrekkingen tot 20 en verder tot 100. In deze klas krijgen de kinderen ook veel gelegenheid om te lezen (o.a. via de bibliotheek en een keuze aan korte leesteksten).
In werk en spel viert beweging hoogtij: elke kans tot bewegen grijpen de kinderen enthousiast aan. Toneelspelen doen ze in deze klas graag en spontaan.
Na het oefenen van lezen en schrijven in eerste en tweede klas zijn deze zaken voor de meeste kinderen in de derde klas vanzelfsprekend geworden. Zij kunnen schriftelijk uitdrukken wat zij waarnemen, voelen, denken en beleven. Zij kunnen zelfstandig teksten lezen en begrijpen. Hun verhouding tot de leerkracht is nu bevrijd van de beate bewondering in 1e en 2e klas. De kinderen beginnen de menselijke kant van de leerkracht te ontdekken en erop te reageren. In het kunstzinnige maken ze grote vorderingen: naast zang en instrumentaal spel kan het theoretische muziekonderwijs nu aan bod komen naast de technische ontwikkeling van het tekenen en het schilderen. In werk en spel viert beweging hoogtij: elke kans tot bewegen grijpen de kinderen enthousiast aan. Toneelspelen doen ze met overgave. In de lessen lichamelijke opvoeding, zwemmen, sport, dans geven ze zich ten volle. Het wakkere denken begint vorm te krijgen: de kinderen stellen vragen, kunnen een uitleg vatten en willen graag in gesprek komen.
Net zoals er tussen kleuterschool en lagere school een duidelijke cesuur bestaat, is er een cesuur tussen de derde en de vierde klas. Dat is nodig om de kinderen te motiveren en de kans te geven op een nieuwe start. In de derde klas beginnen de kinderen met groeiende spanning uit te kijken naar de 'bovenbouw' van de lagere school waar het werk toch in een ander tempo verloopt dan in de 'onderbouw'.
Zodra ze in de vierde klas aangekomen zijn en aan den lijve ondervinden hoe er gewerkt wordt en wat er van hen verwacht wordt, benen ze bij. Daaraan groeien ze en voelen ze zich groter, tot meer in staat dan vroeger. Nu worden ze ook snel 'wakker': het zelfbewustzijn steekt de kop op. De eigen kwaliteiten worden zichtbaar, de individualiteit neemt toe. Dankzij de kunstzinnige activiteiten zullen de kinderen elkaar waarderen om wat ze individueel kunnen.
Vijfdeklassers kijken met veel enthousiasme naar de wereld, maar stellen zich ook meer en meer vragen. Klasgesprekken zijn dan ook zeer welkom voor hen. Wat leren betreft hebben ze de basis van spelling en hoofdrekenen meestal onder de knie waardoor je nu veel meer gevarieerde opdrachten kunt geven waarbij hun creativiteit aangesproken en uitgedaagd wordt.
In de zesde klas zijn de kinderen het meest volmaakt kind qua gestalte, gezondheid, lichamelijke ontwikkeling. Nog steeds zijn de kinderen een en al beweging en genieten ze er ook van om veel te bewegen via sport en spel. Lichaam en geest zijn in een mooi evenwicht. Ze leren doorgaans graag en willen ook veel weten. Ze komen graag in gesprek met volwassenen en durven meer en meer hun mening uiten, maar willen tegelijk ook wel wat van de volwassenen opsteken. Leerkracht zijn in een zesde klas is een bijzonder aangename en dankbare opdracht.