MIDZOMER EN JOHANNES DE DOPER
Luc Cielen in Rinkkrant 634 van 20 juni 2003
Enkele dagen nadat de zon op haar hoogtepunt is gekomen, vieren we de geboorte van
Johannes De Doper. Het is een speciale gebeurtenis, want er worden in de hele kerkelijke
feestkalender slechts drie geboortedagen gevierd : die van Jezus (Kerstmis), die van Maria (8
september - in het sterrenbeeld Maagd) en die van Johannes de Doper (24 juni). Zoals vorige
week al te lezen was : Jezus’ geboortedag staat in het jaar lijnrecht tegenover die van
Johannes. Johannes is exact een half jaar ouder en loopt dus voor op Jezus, waardoor hij dus
zowel in geestelijk opzicht als in de tijd de voorloper van Jezus is. In het Grieks heet hij
daarom Johannes Prodomos, Johannes de Voorloper.
Is Johannes in werkelijkheid exact een half jaar ouder dan
Jezus ? En werd hij in de zomer geboren?
Zijn geboortedag is eerder symbolisch bepaald. Kerstmis werd pas enkele eeuwen na Christus’
geboorte bepaald op 25 december. Daarvóór viel het geboortefeest op een andere datum in
winter of lente. Nu nog zijn er christelijke overtuigingen - bijvoorbeeld de Russisch-orthodoxe kerk - waarin Christus’ geboorte gevierd wordt op 6 januari. Ofwel werd
Johannes’ geboortedag dan bepaald aan de hand van de kerstmisdatum, ofwel werd de
kerstdatum bepaald aan de hand van de geboortedatum van Johannes. In elk geval is het zo
dat we niet per se moeten vasthouden aan deze data als historisch correcte data. Het zijn
eerder symbolische data, die hoogstwaarschijnlijk te maken hadden met midwinter- en
midzomerfeesten.
Waarom heeft men die twee geboortes dan op 6 maanden van elkaar geplaatst?
Omdat in het
evangelie staat dat Elisabeth, de nicht van Maria, al in haar derde maand was, toen Maria
zwanger werd van Jezus. (Maria-boodschap). Elisabeth was dus nog 6 maanden verwijderd
van de geboorte van haar kind Johannes. Maar wat blijkt nu? 25 maart is ook al zo’n datum
als 25 december en 24 juni, vlak na het begin van de lente. We hebben dus al 3 verchristelijkte data die het begin van de seizoenen markeren. Zou er dan ook iets te vieren
zijn op 24 of 25 september? Jammer genoeg niet. We moeten wachten tot 29 september, het
feest van de aartsengelen, meestal Michaelsfeest genoemd. Maar die dag wordt ook de engel
Gabriël gevierd en hij is het die - als goddelijke gezant - Maria zwanger maakte.
(Opvallend
detail: de onthoofding van Johannes wordt ook herdacht op 29 september) Op een paar dagen
na wordt het herfstpunt dus toch ook gemarkeerd door een christelijke gebeurtenis die met de
geboorte van de Heiland samenhangt. Wie in de kalender gaat grasduinen ontdekt al snel dat
de christelijke kerk uit de eerste eeuwen hield van symboliek en de belangrijkste feesten nauw
liet samenvallen met natuurlijke gebeurtenissen. Het is alsof deze vier feesten, die samenhangen
met de geboorte, een groot kruis over het jaar maken en daardoor het jaar zegenen. Het is
misschien wel de aanzet geweest om alle andere bestaande heidense (natuur-) feesten een
christelijke tint te geven. Tweeduizend jaar later weten we dat dàt gelukt is, zelfs beter dan het
verchristelijken van de mensen. Het is zelfs zo goed gelukt dat vele feesten niet meer herkend
worden als natuurfeesten.
Over Johannes zelf :
Al vrij jong trok hij zich terug in de woestijn. Dat was niet zo uitzonderlijk, de woestijn van
Judea was een aantrekkelijke plaats voor mensen die om een of andere reden kluizenaar
wilden zijn. Er waren grotten in overvloed en die werden door eenzaten maar soms ook door
groepen van kluizenaars bevolkt. Veel te eten en te drinken was er niet, maar dat zorgde
ervoor dat de meditatie des te beter kon verlopen. Johannes keert na enkele jaren uit de
woestijn terug en begint aan de oever van de Jordaan mensen te dopen en hen op te roepen tot
boetedoening en bekering. Hij noemt zichzelf daarbij de voorloper (prodomos) van iemand
die groter zal zijn dan hij.
Hij heeft heel wat leerlingen en vele Joden aanhoren hem en trachten te leven naar Johannes’
boodschap. Zelfs Herodes Antipas, de toenmalige vorst van Judea. Toen Herodes echter de
vrouw van zijn eigen broer huwde, en daarover door Johannes aangesproken werd, was Herodes niet meer bereid te luisteren en liet hij die lastige Johannes in de gevangenis gooien.
Naar het schijnt zou hij zelfs daar toch nog met eerbied en ontzag geluisterd hebben naar
Johannes en wilde hij deze profeet niet echt kwaad berokkenen. Salome, dochter van zijn
nieuwe vrouw, zijn stiefdochter dus, beschikte daar anders over. Toen zij tijdens een feest
eens zo verleidelijk gedanst had, dat Herodes er helemaal ondersteboven van was, mocht zij
een geschenk kiezen. Op aanstoken van haar moeder (Herodias) koos zij het hoofd van
Johannes. En zo kwam hij aan zijn einde.
Johannes’ naam ging over op vele mensen en opvallend ook op planten en dieren.
Onder de planten kennen we in de eerste plaats het sint-janskruid of hertshooi (hypericum
perforatum), dat bloeit omstreeks midzomer, en dat over nogal wat geneeskrachtige
eigenschappen beschikt. Het meest gekend is de verwerking ervan in de sint-janskruidolie, die
als massageolie gebruikt wordt. We kennen de sint-jansappel, een appelsoort die rond deze
tijd rijpt (er is ook een sint-jacobsappel die een maand later rijp is - Sint Jan is niet de enige
die in dit seizoen zijn naam aan planten verbindt). Er is de sint-jansbes, die wij beter kennen
als aalbes en meestal bedoelt men dan de rode aalbes. Er is de sint-jansbloem, een andere
naam voor de margriet en er is het sint-jansbrood, de vrucht van de sint-jansboom ofte
johannesbroodboom. Nooit van gehoord? Kijk dan voortaan eens op de verpakking van heel
wat voedingsproducten: je zal er regelmatig kunnen lezen dat er johannesbroodpitmeel in zit.
Een meel dat gebruikt wordt als bind-
en verdikkingsmiddel
en bij de industriële bereiding van
voeding (ook bio) vaak
voorkomt. Dan hebben we ook nog het
sint-jansschot of sint-janslot: een nieuwe scheut aan
bomen en struiken die
rond 24 juni uitgroeit. Het is de laatste
scheut die bomen
maken. De bladeren zijn dikwijls
opvallend anders
gekleurd dan die van de lentegroei. Ze
hebben dikwijls meer
rood tussen het groen zitten. Er zijn sint-jansuitjes: dat zijn
de kleine zilveruitjes die we opgelegd
in azijn als specerij
gebruiken. Dan is er de sint-janstros.
Dat is een boeket dat op
24 juni aan de deur werd gehangen.
Een gebruik dat zo goed
als helemaal verdwenen is, maar door
sommige
natuurtijdschriften weer van onder het
stof wordt gehaald. De
sint-janstros of sint-jansboeket is de
tegenhanger van de
adventskrans.
Onder de dieren kennen we de sint-jansharing : het is de
eerste haring die kort na midzomer
gevangen wordt. Het is
de opvolger van de maatjesharing. Er
bestaat ook een sint-janskever uit de familie van de
cantharidae, een
keversoort die je vooral op
schermbloemige
planten vindt. En er is de sint-jansvlinder, de zygaena filipendulae, een klein vlindertje met
een dik lijf en smalle vleugeltjes.
Een sin-jansziekte bestaat er ook, maar mensen zijn er niet gevoelig voor, erwten daarentegen
wel.
Bij de mensen vinden we Johannes in verschillende talen : Johannes der Täufer heet hij in
Duitsland, John the Baptist in Engeland, Jean le Baptiste of Jean Baptiste in Frankrijk,
Giovanni Battista in Italië, Juan Bautista in Spanje en João Baptista in Portugal. Er bestaan
ook heel wat afleidingen van zijn naam, in Nederland schijnen er grof geschat zo’n miljoen
mensen rond te lopen die een of andere variatie op de naam Johannes dragen. We kennen er
toch al enkele : Jan, John, Jens, Jo, Hannes, Hans, Wannes, Joop, Johan, Jehan, Janmaat, Jaan,
Jean, Janke, Jana, Johanna, Hanna en zo meer. Ook familienamen komen in talloze variaties
voor. Beginnen we maar met de meest voorkomende familienaam in Vlaanderen en Nederland: Jansen of Janssen en Janssens of Jansens en Jans, Jansse, Jensema, Jansenius, Verjans en
veel meer. De mooiste familienaam in deze reeks vind ik toch ‘Van Sint-Jan’.
Als voornaam
scoort een afleiding van Johannes nog steeds heel hoog. In België staat de naam Jens op de
18e plaats van de meest gebruikte voornamen, maar Jan hoor je toch niet meer zo dikwijls als
voornaam bij pasgeborenen anno 2003. Jana bij de meisjes staat op de 25e plaats als meest
gebruikte voornaam.
En de betekenis van al die namen komt van het Hebreeuwse Johannan wat wil zeggen:
Jahweh is genadig. En dat was hij ook wel, want hij liet Elisabeth, die de vruchtbare leeftijd al
voorbij was, toch nog een kind krijgen.
Er is nog iets dat de verspreiding van de naam in de hand heeft gewerkt. In elke kerk vind je
een kruis en een beeld van Maria. Maar elke doopkerk (kerk waarin zich een
doopvont bevindt) werd ook verplicht een beeld of afbeelding van Johannes de
Doper te bezitten. Hij was dus alomtegenwoordig.
Na de onthoofding werden de relieken van Johannes door zijn leerlingen begraven in Sebaste
in Samaria. Daar gebeurden tal van wonderen, zeer tegen de zin van keizer Julianus Apostata
(361-363). Hij liet ze weer opgraven en verbranden en de as over de velden uitstrooien. Niet
alles verbrandde: het hoofd en de wijsvinger waarmee hij ooit Jezus had aangewezen
(met de
woorden: Daar komt Hij die groter is dan ik. Ik moet afnemen, Hij moet groeien) bleven over
en werden door monniken gevonden en bewaard. Zo komt het dat je nu in het Bretoense Saint-Mériadec (Saint-Jean-le-Doigt) een bedevaartsoord hebt, waar je de vinger kan gaan vereren.
Het hoofd werd natuurlijk een bijzonder kostbaar reliek, maar zelfs in de Middeleeuwen dreef
men al de spot met deze reliekenverering omdat er heel wat hoofden van Johannes te vereren
vielen.
Johannes is niet alleen bij de christenen bekend. De islamieten kennen hem onder de naam
Jahja en vereren hem als een profeet.
Voorbeeld.
Het programma van het midzomerfeest in 2004 in Rinkrank
Start: Rond 9u op school verzamelen voor de kinderen die
niet rechtstreeks naar Erik komen. De anderen verzamelen rond 9.15 uur bij
Erik.
Toneel om 9.30 uur toneel door de vijfde klas : LOHENGRIN, gevolgd door
zang en rondgang door de rozentuin. We eindigen met het aangezicht naar
buiten. Pas als iedereen in de kring staat draaien we en dansen we Rosa,
Rosa,… (knielen, buigen, kussen en dansen).
Na het dansen: paalklimmen; eerst de kinderen van de kleuterklassen en
dan zo verder 1e-2e en 3e klas. 4-5-6 daarna ook. Alleen de kinderen die het
kunnen mogen proberen. De leraren hebben een lijstje waarop staat wie mag
proberen. De andere kinderen kijken toe en applaudisseren voor elke
geslaagde en niet geslaagde poging.
Na het paalklimmen zal het ongeveer middag zijn. De kinderen eten
achteraan in het bos in de paddock (eten tussen 12u-12.30 uur).
Na het eten is het bellenblazen op het tennisveld onder begeleiding van
de kleuterjuffen.
Ondertussen wordt alles klaargezet voor de volksspelen en zoeken de
kinderen van de zesde klas hun groepjes bij elkaar.
De volksspelen starten omstreeks 12u45. Het zijn 12 proeven en er zullen
12 groepen zijn. Hiervoor worden er ‘s morgens bereidwillige ouders
aangesproken om de proeven te begeleiden. Elke groep krijgt zijn eigen kleur
(cfr. sportdag). De spelen lopen van 12.45 uur tot 13.45 uur.
Na de spelen wordt er eerst touwgetrokken (1-2-3 in 2 groepen tegenover
elkaar en dan 4-5-6 tegen elkaar en helemaal op het einde iedereen die wil
in 2 groepen).
Dan wordt het vuur aangestoken en wordt er over het vuur gesprongen door
de kinderen van de 6-5-4-3-2-1 klas en de oudste kleuters.
De kinderen van de zesde klas laten dan hun kleurrijke, zelfgemaakte
warme luchtballonnen omhoog. Ondertussen komen de ouders rond met aardbeien.
Omstreeks 14.30 uur laten alle kinderen gelijktijdig hun luchtballonnen
(met naamkaartje eraan) op.
Als alle ballonnen in de lucht verdwenen zijn, is het tijd voor een ijsje
als afsluiter van het feest.