Luc Cielen Lukemieke Ward de Beer De Wingerd Rinkrank Contact Links

      

 LUC CIELEN

 

 

  Pedagogie    Lesvoorbereidingen     Leren lezen     Leren schrijven    Gedichten     Toneelstukken

  Schoolfeesten    Heiligenlegenden     Sterrenbeelden     Muziek     Lezingen    Info-Cielen   

 

 

 

Sterrenbeelden

 

WEEGSCHAAL


 

Nederlands          Weegschaal

Latijn                   Libra

Frans                   Balance

Engels                  Balance

Duits                    Waage

Italiaans                Bilancia

Spaans                 Libra

Portugees             Balança

 

 


 

 

Astronomisch gezien komt de zon in dit sterrenbeeld rond 29 oktober en verlaat het weer omstreeks 21 november. Het is daarmee een echt herfststerrenbeeld.

 

Het sterrenbeeld was tot in de Romeinse tijd onbestaande. De sterren die nu tot dit sterrenbeeld behoren, maakten eertijds deel uit van de Schorpioen, het waren daarvan de klauwen.

In de loop van de eerste eeuwen van onze tijdrekening werden de sterren als een apart sterrenbeeld gezien dat de naam van Iugum of juk kreeg. Wegens de gelijkenis met de arm van de weegschaal kreeg het ten slotte deze laatste naam, die tot op de dag van vandaag gebruikelijk is.

 

Volgens de Romeinse geschiedschrijvers werd het sterrenbeeld Weegschaal pas in 46 voor Christus aan de sterrenhemel toegevoegd, ter gelegenheid van de kalenderhervorming in opdracht van Julius Caesar. Het waren de Romeinse auteur Flavius en de Grieks-Alexandrijnse astronoom Sosigenes die deze kalenderhervorming realiseerden.

 

Doordat dit sterrenbeeld slechts in latere tijd aan de zodiak werd toegevoegd, heeft het geen oorspronkelijk verhaal dat aan de basis ligt.

 

De symboliek die aan dit sterrenbeeld ten grondslag ligt is wel belangrijk. Omdat een weegschaal niet alleen een koopmansinstrument was, maar ook symbool stond voor het afwegen van goed en kwaad. In alle culturen zijn dan ook weegschalen gebruikt als symbool voor het afwegen van de goede en kwade eigenschappen van een persoon. Daarom ook dat op gerechtshoven de weegschaal staat afgebeeld.

 

De verpersoonlijking van de weegschaal vinden we onder andere in Vrouwe Justitia. Zij wordt geblinddoekt afgebeeld met een weegschaal in de hand. Zij is daarmee het symbool van de aardse gerechtigheid. In Egypte was het de god Osiris die het dodengericht hield en daarbij een weegschaal gebruikte. Hier werd de goddelijke, hemelse gerechtigheid verzinnebeeld. Dit treft men niet alleen in Egypte aan, alle oosterse culturen en godsdiensten kenden het afwegen van de ziel als een overgang van het leven in het ondermaanse naar het leven in het hiernamaals.

 

In verband met de sterrenwereld werd het beeld van de weegschaal gebruikt als beeld voor het evenwicht tussen licht en donker. Het sterrenbeeld begint - in de astrologie - ook op het ogenblik dat dag en nacht even lang zijn op het moment van de herfstequinox. Het eigenaardige is dan wel dat in de afbeeldingen van de weegschaal deze nooit in evenwicht getoond wordt.

 

Alhoewel er geen rechtstreeks verband is met het sterrenbeeld kunnen twee verhalen gestalte geven aan dit beeld. Het ene komt uit de Griekse mythologie en gaat over Themis, goddelijke dochter van Uranus en Gaea, godin van recht, wet en orde. Zij was ook de moeder van Prometheus en Epimetheus, die beiden zeer nauw betrokken waren bij het lot van de mensheid. Prometheus beschouwde zichzelf als de beschermer van de mensen. Hij was het die hen het vuur schonk en daarvoor eeuwig gestraft werd door Zeus. Epimetheus was degene die de doos van Pandora opende en daardoor alle ziekten en kwalen over de mensheid uitstortte.

Het tweede verhaal komt uit Egypte, uit het Dodenboek, en vertelt over de weging van de ziel na de dood.

 


 

Weegschaal in de Griekse mythologie

 

Themis en het verhaal van de zondvloed.

 

Lycaon, koning van Arcadië, was een vertrouweling van de goden. Op een keer kwam Zeus hem opzoeken in zijn burcht. Lycaon wilde Zeus op de proef stellen en slachtte voor het avondmaal niet een stier of een kalf, maar een van de gevangenen uit zijn kerkers. Hij wilde zien of Zeus dat zou merken. En of Zeus het merkte. Nauwelijks waren ze aan tafel gegaan of Zeus ontstak in een goddelijke woede. Angstig vluchtte Lycaon naar buiten, maar Zeus slingerde hem een vervloeking achterna, waardoor hij veranderde in een wolf. Vandaar dat een wolf in het Grieks Lykos heet. (Meer over dit verhaal onder het sterrenbeeld Grote Beer)

 

Walgend van de slechte daden van de mensheid keerde Zeus naar de Olympus terug en besloot een grote zondvloed over de aarde te zenden om heel het mensenras uit te roeien.

Maar Prometheus, die de mensen steeds ter zijde had gestaan, verwittigde zijn zoon Deucalion en zijn echtgenote Pyrrha (de dochter van Epimetheus). Deucalion bouwde een ark en ging met zijn vouw aan boord.

 

Toen stuurde Zeus de zuidenwind, die massa’s regen over de aarde uitstortte. De rivieren zwollen, de zeeën bruisten en het water steeg tot aan de hoogste bergtoppen. Alle steden en dorpen waren overspoeld en behalve Deucalion en Pyrrha overleefde niemand deze zondvloed.

 

Negen dagen lang dreef de ark rond, tot het water begon te zakken en op de berg Parnassus strandde. Deucalion liet een duif uitvliegen en toen deze terugkeerde met een verse olijftak in de bek, verliet hij de ark. Daar keek Deucalion over de verwoeste aarde. Zover hij kon zien was er geen levend wezen te bespeuren.

"Ach, zei Deucalion, had mijn vader Prometheus me nu maar geleerd om mensen te scheppen, dan kon de aarde weer bevolkt worden."

 

Een weinig verder zag hij een half verwoeste tempel staan van de godin Themis. Deucalion en Pyrrha gingen erheen en knielden neer bij het altaar. Ze hieven hun armen ten hemel en smeekten de godin om hen te helpen: "Zeg ons, hoe wij de aarde weer tot leven kunnen wekken."

De godin antwoordde : "Versluier uw gezicht en werp de beenderen van uw moeder achter u !"

Verwonderd stonden Deucalion en Pyrrha recht, en vroegen zich af wat de godin met die uitspraak bedoelde. Hun beider moeders waren sinds geruime tijd gestorven en begraven, op een plaats ver van deze waar ze nu stonden. Bovendien had de godin niet over moeders gesproken, maar over hun moeder. Toen opeens begrepen ze het, de godin bedoelde hun moeder aarde. Ze gingen een eind van het altaar weg, raapten stenen op van de rotsige bodem en wierpen die achter zich. En zie: uit de stenen die Deucalion wierp kwamen mannen voort en uit de stenen van Pyrrha kwamen vrouwen voort. Zo ontstond het nieuwe mensengeslacht op aarde, dat tot op de dag van vandaag de aarde bevolkt.

 

De godin Themis waakt over dit mensengeslacht en staat het bij in rechtspraak; in vergaderingen leidt zij het om tot het goede inzicht te komen.

 


 

Weegschaal in het Egyptische Dodenboek

 

De berechting der gestorvenen in Egypte.

 

Wanneer een mens sterft, verschijnt zijn ziel voor de hoogste der goden, Osiris. Deze zit op een troon en zal samen met 42 rechters een oordeel uitspreken over de gestorvene.

 

De gestorvene wordt door Anoebis voor de rechtbank geleid. Daar staat een grote weegschaal. Bovenop zit Maät, de godin van het juiste handelen, het juiste doen. In een schaal ligt de pluim van Maät, in de andere schaal wordt het hart van de gestorvene gelegd. Is het hart door zonden bezwaard, dan slaat de weegschaal aan de kant van het hart door en wordt de ziel van de gestorvene opgevreten door het Nijlmonster, dat naast de weegschaal zit. Zijn de schalen in evenwicht, dan mag de ziel het ‘Rijk van het Westen’ binnengaan, en eeuwig leven op de ‘Eilanden der Gelukzaligen’, dicht bij de god Osiris. De ziel zal zolang leven als het lichaam op aarde bewaard blijft en zal regelmatig het lichaam bezoeken. Om die reden balsemen de Egyptenaren de lichamen van de gestorvenen, en zorgen er op die manier voor dat het eeuwige leven van de ziel gewaarborgd wordt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Egyptenaren zoveel aandacht besteedden aan graven: het aardse leven was in hun ogen zeer kort, maar het eeuwige leven daarentegen duurt zolang het lichaam op aarde bewaard wordt.

 


 

 

Het sterrenbeeld Weegschaal werd soms ook gezien als een wagen, en werd dan beschouwd als de wagen waarop Pluto (Hades) Proserpina (Persephone, de dochter van Demeter) ontvoerde. Dit verhaal is te vinden bij het sterrenbeeld Maagd

 

 


 

Een teken aan de wand

 

Weegschaal wordt ook in verband gebracht met het boek Daniël in de Bijbel. Het verhaal van Daniël komt ter sprake in het sterrenbeeld Leeuw, maar hier komt een andere episode van het verhaal aan bod. Het gaat hier om het 'teken aan de wand': MENE TEKEL UFARSIN. Wat was dat ?

 

Koning Belsassar had een feestmaal aangericht voor duizend genodigden. Natuurlijk allen edelen uit zijn onmetelijke rijk. In aanwezigheid van al die mensen dronk hij wijn en onder invloed van die wijn gaf hij het bevel om het gouden en zilveren vaatwerk te halen dat zijn vader Nebukadnessar (= Nabukodonozor) uit de tempel van Jeruzalem had geroofd. Allen dronken uit dit vaatwerk van zodra het gebracht was. En terwijl ze dronken loofden ze hun eigen goden die dit mogelijk hadden gemaakt. Maar hun goden waren slechts van goud, zilver, ijzer, hout en steen.

 

Plotseling verschenen er vingers van een mensenhand en die schreven iets op de gepleisterde muren van het koninklijk paleis. De koning zag de schrijvende hand. Hij verschoot van kleur en raakte in verwarring. Zijn heupgewrichten verslapten en zijn knieën stootten tegen elkaar. Met luide stem riep de koning om de bezweerders, magiërs en leverschouwers.’ Hij zei: " Wie dit schrift kan lezen en er mij de verklaring van geeft, zal met purper bekleed de gouden keten dragen om zijn hals en als derde heersen in het koninkrijk!" Maar de wijzen waren niet in staat het schrift te lezen en de nodige uitleg te geven. Koning Belsassar werd lijkbleek van angst, en ook zijn edelen werden door angst bevangen. Toen kwam de koningin de zaal binnen en zei: "Koning, leef in eeuwigheid! Er is geen reden waarom u zich zo ongerust zou maken en zo door angst laat overmannen dat u er bleek van ziet. In uw koninkrijk is een man in wie de geest van de heilige goden woont. Daarom had uw vader, koning Nebukadnessar hem aangesteld tot hoofd van wichelaars, bezweerders en magiërs en leverschouwers. Het is Daniël die dromen kan verklaren en knopen kan ontwarren en hij zal u de verklaring geven."

Toen Daniël voor de koning was geleid, en de koning hem wilde belonen met purper en gouden kettingen antwoordde Daniël: "Houd uw gaven en geef uw geschenken aan een ander. Het schrift zal ik voor de koning lezen en hem er de verklaring van geven... Dit staat er geschreven: ‘MENE TEKEL UFARSIN'. De verklaring ervan luidt: MENE: geteld heeft God uw regeringsjaren en er een eind aan gemaakt. TEKEL: gewogen bent u op de weegschaal en te licht bevonden.  UFARSIN (PERES): verdeeld is uw koninkrijk en aan de Meden en Perzen gegeven."

Toen werd Daniël op bevel van Belsassar met purper bekleed. Hij kreeg de gouden keten om de hals en herauten maakten bekend dat hij als derde zou heersen in het koninkrijk. Diezelfde nacht werd Belsassar, de koning van de Chaldeeën, gedood.

 

Hierop volgt het verhaal van Daniël in de leeuwenkuil dat te vinden is onder het sterrenbeeld Leeuw.

 

Wat had het sterrenbeeld Weegschaal nu met het verhaal van Daniël te maken? Het ging hem om dat Mene tekel Ufarsin, en dan heel specifiek over het woord TEKEL: dat betekende dat koning Belsassar gewogen was en te licht bevonden.

 


 

De Weegschaal in de Bijbel

 

Normaliter zou het sterrenbeeld in de Joodse traditie gekoppeld worden aan een van de zonen van aartsvader Jakob, maar naar het schijnt was dit sterrenbeeld niet bekend bij de Joden in oudtestamentische tijden. Dus is er geen verwijzing naar een van de twaalf zonen of stammen van Israël.

 


 

De Weegschaal aan de christelijke sterrenhemel

 

In de christelijke overlevering vinden we het sterrenbeeld Weegschaal gekoppeld aan de

 

apostel Philippus.

 

Philippus woonde in Bethsaida, aan de noordelijke oever van het meer van Genesareth, waar hij visser was én leerling van Johannes de Doper.

 

Philippus werd samen met Petrus (Simon) en Andreas als leerling van Jezus opgenomen. Hij was op dat ogenblik gehuwd en had enkele dochters. Hij was blijkbaar nogal overweldigd door de woorden van Christus, want hij kon ze niet voor zich houden, maar vertelde alles verder aan zijn vriend Nathanaël. Die geloofde hem maar half en half. Philippus troonde hem echter mee naar Jezus, zodat zijn vriend wel overtuigd moest geraken.

 

Jezus had een groot vertrouwen in Philippus. Dat blijkt uit het feit dat bezoekers die Jezus wilden zien of spreken, via Philippus moesten passeren om een afspraak te maken.

 

Na de hemelvaart van Christus trok Philippus naar Phrygië in het toenmalige Griekenland (nu Turkije), waar hij het evangelie preekte, vooral in de stad Hiërapolis. Een van zijn trouwe reisgezellen was Polycarpus, die in het jaar 80 door hem werd gedoopt. In het jaar 81 zou hij door afgodenpriesters zijn gevangen genomen, gemarteld en ondersteboven aan een kruis zijn genageld.

De evangelist Johannes schrijft over hem:

 

De volgende dag stond Johannes (de Doper) daar weer, nu met twee van zijn leerlingen. Hij richtte zijn oog op Jezus die voorbijging en sprak: "Zie het Lam Gods." De twee leerlingen hoorden hem dat zeggen en gingen Jezus achterna. Jezus keerde zich om en toen hij zag dat ze hem volgden, vroeg hij hen: "Wat verlangt gij?" Ze zeiden tot hem: "Rabbi, waar verblijft gij?" Hij zei hen: "Gaat mee om het te zien." Daarop gingen zij mee en zagen waar hij zich ophield. Die dag bleven zij bij hem. Het was ongeveer het tiende uur. Andreas, de broer van Simon Petrus was een van die twee. De eerste die hij ontmoette was zijn broer Simon tot wie hij zei: "Wij hebben de Messias gevonden." En hij bracht hem bij Jezus. Jezus zag hem aan en zei: "Gij zijt Simon, de zoon van Johannes, gij zult Kefas - dat betekent rots - genoemd worden.

Toen Jezus de volgende dag naar Galilea wilde vertrekken, trof hij Philippus aan en zei tot hem: "Volg mij." Deze Philippus was van Bethsaida, de stad van Andreas en Petrus. Philippus ontmoette Nathanaël en zei hem: "Degene over wie Mozes in de Wet heeft geschreven en ook de profeten, hem hebben wij gevonden: Jezus, de zoon van Jozef uit Nazareth." Nathanaël smaalde: "Uit Nazareth, kan daar iets goeds vandaan komen ?" Waarop Philippus antwoordde: "Kom dan kijken." Jezus zag Nathanaël en zei, doelend op hem: "Dat is waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is." Nathanaël zei tot hem: "Hoe kent gij mij ?" Jezus gaf ten antwoord: "Voordat Philippus u riep, zag ik u onder de vijgenboom zitten." Toen zei Nathanaël tot hem: "Rabbi, gij zijt de Zoon van God. Gij zijt de koning van Israël." Jezus antwoordde: "Omdat ik u zei dat ik u onder de vijgenboom zag, gelooft ge? Gij zult grotere dingen zien dan deze. Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: gij zult de hemel open zien en de engelen Gods zien opstijgen en neerdalen in dienst van de Mensenzoon."

 

De Bosjesmannen in Zuid-Afrika kennen deze twee sterren als "de jonge vrouwen van de grote antiloop".

 


 

Ster en steen

 

Op de borstplaat van de Israëlische hogepriester waren 12 stenen bevestigd. Die correspondeerden met de 12 zonen van Jakob en daardoor ook met de 12 sterrenbeelden van de dierenriem.

 

Exodus 39, 8-14

Een kunstenaar maakte van hetzelfde materiaal als de efod de orakeltas: van gouddraad, paarse, karmijnrode en scharlaken wol, en van getwijnd linnen. Ze was vierkant als het doek dubbelgeslagen werd, een span lang en een span breed, en bestond uit twee stukken. Ze werd bezet met vier rijen edelstenen: een robijn, een topaas en een smaragd vormden de eerste rij; een granaat, een saffier en een aquamarijn de tweede rij. Op de derde waren een hyacint, een agaat en een amethist bevestigd. De vierde bevatte een chrysoliet, een kornalijn en een onyx. Ze waren gevat in gouden zettingen. Er waren twaalf stenen, zoals er twaalf namen zijn van de zonen van Israël. Op iedere steen was de naam van een der twaalf stammen gegraveerd, zoals men dat bij zegels doet. (1)

 

 

 

Steen (mineralogie): Chrysoliet (vierde rij, derde kolom)

Chrysoliet wordt als geelgroene siersteen ook peridoot genoemd; Het is een olivijn.

De link met het sterrenbeeld is hypothetisch. Er zijn in de literatuur linken met andere stenen te vinden.

 

 


 

De helderste sterren van de Weegschaal.

 

Het sterrenbeeld Weegschaal kent slechts twee echt heldere sterren.

 

Zuidelijke klauw

Alpha Librae (ze heet wel Alpha maar heeft minder lichtsterkte dan Bèta) is een dubbelster, lichtgeel en lichtgrijs van kleur. In de sterrenatlas heet deze ster: Zuben Elgenubi. Dat is afgeleid van het Arabische Al Zuban al Janubiyyah dat betekent: zuidelijke grijpklauw van de Schorpioen. Waarom Schorpioen? Dat komt omdat eertijds het sterrenbeeld Schorpioen veel groter was en ook de sterren van het sterrenbeeld Weegschaal omvatte. Weegschaal is een latere benaming van een deel van het sterrenbeeld Schorpioen. Dat schijnen we te danken te hebben aan Julius Caesar, die zelf de weegschaal in de hand houdt als teken van rechtvaardigheid. De hoofdster is 62 lichtjaar van ons verwijderd, de bijster bevindt zich op 78 lichtjaren van ons.

Zuben Elgenubi ligt pal op de ecliptica, wat wil zeggen dat zij perfect op de zonnebaan ligt. Het is het draaipunt van de armen van de weegschaal.

Beta Librae is een bleekgroene ster en heet Zuben Elschemali. In het Arabisch was dat Al Zuban al Shamaliyyah, wat noordelijke grijpklauw van de Schorpioen wil zeggen. Deze ster staat op 148 lichtjaar van ons verwijderd.

 

Noordelijke klauw

Gamma Librae heet Zuben Elakrab. Maar daarover is lang niet iedereen het eens. In sommige sterrenatlassen heeft deze ster geen eigen naam.

 

 

Delta Librae heet Zuben Elakribi en ligt net buiten de armen van de weegschaal.

 

 


 

Astronomie: de zon vertoeft  in het sterrenbeeld Weegschaal van ± 30 oktober tot ± 22 november.

Astrologie: de zon vertoeft in het sterrenbeeld Weegschaal van ± 21 september tot ± 20 oktober

 


 

 

 

 

 

De namen van de sterren in de belangrijkste sterrenbeelden

Een beknopt overzicht van de sterrenbeelden die in de lessen astronomie aan bod komen

 

 

29-09-07

cielen.eu 10-08-2007