Nederlands
Maagd
Latijn
Virgo
Frans
Vierge
Engels
Maiden
Duits
Jungfrau
Italiaans
Vergine
Spaans
Virgo
Portugees
Virgem
De Maagd in de Griekse mythologie
Vierge in Frankrijk, Maiden in Engeland, Virgine in Italië en Jungfrau in
Duitsland is Korè of Persephone uit de Griekse mythologie, die in Rome bekend
was als Proserpina.
Persephone (Proserpina) was de dochter van Demeter (Ceres) en Zeus (Jupiter).
Demeter, godin van de vruchtbaarheid en meer specifiek van de landbouw,
hield ontzettend veel van haar dochter Persephone. Ze kende de streken van de
andere goden en hield daarom steeds een waakzaam oog op haar dochter. Toch
overkwam het haar dat ze Persephone uit het oog verloor, toen die op het
eiland Sicilië, dichtbij Henna op een weide aan het spelen was met de dochters
van de zeegod Oceanus. Op een moment dat Persephone zich alleen op een weiland
bevond, scheurde plotseling de grond open en Hades, de god van de onderwereld,
die in Rome Pluto werd genoemd, steeg uit de onderwereld omhoog, gezeten op
een strijdwagen, getrokken door vurige paarden. Bliksemsnel roofde hij
Persephone en voerde haar naar de onderwereld, waar hij haar naast zich op de
troon plaatste en tot koningin van de onderwereld aanstelde. Ze was in zijn
macht en kon niet meer naar de zonovergoten kleurrijke wereld terugkeren.
Hades nam haar tevens tot zijn echtgenote.
Moeder Demeter merkte korte tijd later de verdwijning van haar dochter op.
Angstig speurde ze overal rond, en al snel sloeg de angst om in wanhoop, want
Persephone was nergens te vinden, en niemand kon haar vertellen wat er met
haar gebeurd was.
Negen dagen en negen nachten dwaalde Demeter weeklagend over de aarde, op
zoek naar haar kind. Ieder die ze op haar weg ontmoette, klampte ze aan en
vroeg of hij of zij Persephone had gezien. Maar niemand kon haar vraag
beantwoorden. Zij richtte zich ook tot de goden, en pas op de tiende dag kreeg
de alziende god Helius medelijden met de doodbedroefde Demeter en vertelde
haar hoe hij, vanaf zijn hoge post aan de hemel, had gezien hoe Hades haar
dochter had geschaakt.
Demeter dacht te sterven van verdriet. Ze kleedde zich in lompen en trok
zich uit het gezelschap van de goden terug. Als een oude, arme vrouw zwierf ze
over de aarde. De mensen herkenden haar niet en behandelden haar ruw en joegen
haar weg. Ten slotte belandde ze in Eleusis, een plek niet ver van Athene.
Daar herkenden de eenvoudige mensen haar en namen haar gastvrij in hun midden
op. Daar werd ze verzorgd en getroost. Ze bouwden zelfs een tempel voor haar
waarin ze kon wonen.
Demeter was zo kwaad op Zeus, omdat hij niets gedaan had om de ontvoering
door Hades te voorkomen, dat ze besloot zich helemaal in de tempel terug te
trekken en de aarde aan haar lot over te laten. Maar doordat ze zich nu niet
meer over de aarde ontfermde, werd de aarde dor en onvruchtbaar. Zo brak er
een grote hongersnood uit, die zo lang aanhield dat de mensheid dreigde te
verhongeren en volledig om te komen.
Toen Zeus dat merkte, was hij eindelijk bereid om zich naar zijn broer
Hades te begeven en met hem te spreken over de teruggave van Persephone.
Alhoewel Hades aan zijn eega gehecht was en haar niet meer wilde afstaan, kon
Zeus toch een compromis bereiken. Twee derde van het jaar zou Persephone bij
haar moeder mogen doorbrengen en een derde van het jaar zou ze als koningin
naast Hades over de onderwereld heersen.
Wanneer Persephone bij haar moeder in de bovenwereld verbleef, was de aarde
vruchtbaar en groeiden er bloemen en vruchten. Maar in de herfst, als
Persephone volgens de afspraak naar de onderwereld terugkeerde, verviel de
aarde in onvruchtbaarheid, verloren de bomen hun bladeren en werd het winter.
Demeter beloonde de mensen van Eleusis om hun gastvrijheid en schonk aan de
zoon van de koning, Triptolemus, de landbouw. Ter ere van Demeter en
Persephone werden daarop de jaarlijkse Eleusinische Mysteriën gevierd, waarin
deze geschiedenis voor de ingewijden werd uitgebeeld.
In de onderwereld had Persephone enige invloed op haar gemaal Hades. Dank
zij haar kreeg Orpheus de toestemming om Eurydice weer naar de bovenwereld mee
te nemen. Eurydice was gestorven en Orpheus besloot naar Hades te gaan en hem
te smeken haar weer te laten terugkeren naar het rijk der levenden. Maar Hades
was niet te vermurwen. Dan zingt Orpheus zijn droevig lied dat alle harten in
de onderwereld in vervoering brengt. Ook dat van Persephone. Zo ontroerd is
zij ten slotte dat zij roept : "Neem haar met je mee, maar weet wel, ze zal je
slechts dan toebehoren als je geen blik op haar werpt vooraleer jullie beiden
de poort van de onderwereld hebben doorschreden. Zie je haar te vroeg aan, dan
is ze voor eeuwig voor je verloren."
Orpheus zal te vroeg zijn geliefde Eurydice aankijken en als een schim
verdwijnt ze voor eeuwig in de onderwereld. Dit verhaal staat uitgebreid bij
het sterrenbeeld Lier.
De Maagd was de Griekse godin Korè of Persephone. De namen van Persephone
hadden niet alleen betrekking op de vruchtbaarheid van de aarde. Alleen de
naam Korè - de meest oorspronkelijke - wijst op de vruchtbaarheid.
Korè,
Persephone en Hekate, drie namen voor dezelfde goddelijke persoon duiden op de
goddelijke triade: meisje, nimf en oude vrouw. Als dusdanig verpersoonlijkt
Korè het groene koren, Persephone de rijpe aar en Hekate staat voor het
geoogste graan. In oude Engelse boerentermen was deze laatste
verschijningsvorm de ‘heks'. In de Vendée, in Frankrijk, werd ze voorgesteld
door een boerin, gekleed in een laken met de laatste schoof in de hand. Daar
was ze dan een soort gelukbrengster.
Volgens bepaalde overleveringen hadden de drie namen te maken met de godin
Demeter, de moeder van Persephone, maar ging de betekenis in de loop der
tijden over op de dochter. De drie namen zouden daarmee ook wijzen op het
drievoudige ploegen van de velden. De eerste keer werd het veld geploegd in de
lente, dan, haaks daarop nog eens onmiddellijk na de zomeroogst en ten slotte
in dezelfde richting als de eerste keer, na de offerfeesten van de
herfstmaand, in voorbereiding op het inzaaien. Deze uitleg geven Hesiodos en
Ploutarchos.
De naam Persephone heeft niet zo'n gunstige betekenis, de naam is
samengesteld uit de woorden pherein en phonos, en wil zeggen: ‘zij die
verwoesting brengt'.
Proserpina betekent: ‘de angstaanjagende'. Deze namen wijzen op haar als
koningin van de onderwereld, als eega van Hades.
Demeter is een benaming die
wel terecht gegeven wordt aan landbouwproducten van biologische oorsprong,
maar de namen Persephone en Proserpina die ook lange tijd als productnamen van
biologische groenten en vruchten werden gehanteerd klinken daardoor toch wel
wat onheilspellend, tenminste voor de goede verstaander.
De Maagd wordt ook wel eens vereenzelvigd met Erigone, de dochter van
Icarius. En is daardoor verbonden met de sterrenbeelden
Boötes en de ster
Procyon (in het sterrenbeeld Kleine Hond).
Icarius was de boer in Attica die de god Dionysus, die op terugreis was uit
Indië, onderdak verschafte. Dionysus was zo verheugd toch nog één gastvrije
man te hebben gevonden dat hij hem als dank de wijnstok schonk en hem vertelde
hoe hij de plant moest verzorgen en hoe hij van de vruchten wijn kon maken.
Icarius deed wat Dionysus hem had geleerd en oogstte enige tijd later de
eerste druiven en perste er wijn van. Toen hij ervan proefde, vond hij
deze drank zo lekker, zo ‘goddelijk', dat hij prompt zijn buren uitnodigde en
hen liet mee drinken. Eerst kwamen ze in een vrolijke roes, maar nadat ze de
ene beker na de andere ledigden, werden ze zo dronken dat ze neervielen en
sliepen. Toen ze met een barstende hoofdpijn wakker werden, dachten ze dat
Icarius hen had willen vergiftigen. Ze namen wraak door hem te doden en onder
een boom te begraven.
Erigone, de dochter van Icarius, en ondertussen gehuwd
met Dionysus, ging naar hem op zoek. Toen ze zijn graf vond, verhing ze zich
aan de boom waaronder zich het graf bevond. Dionysus plaatste later Icarius
als het sterrenbeeld Boötes (zie sterrenbeeld Boötes) aan de hemel en Erigone
als het sterrenbeeld Maagd. Ook de hond Maera, die Erigone had vergezeld
tijdens haar zoektocht, werd door Dionysus aan de hemel gezet, en staat er nu
nog als de heldere ster Procyon, in de buurt van Sirius (zie sterrenbeeld
Kleine Hond).
De Romeinen zagen in dit sterrenbeeld ook wel Vrouwe Justitia. Of ze
noemden haar ook Astraea, de dochter van Themis, godin van het recht. Sommige
auteurs noemden haar ook Irene, de andere dochter van Themis, of Pax, godin
van de vrede. Die werd dan steeds afgebeeld met een olijftak in de hand.
In Egypte was dit sterrenbeeld de hoogste godin, Isis. Ze werd soms
afgebeeld met een bussel graanhalmen in de hand, met de aren naar beneden gericht, waaruit
de Melkweg ontsprong.
Een meer geliefd beeld van Isis was dat waarbij zij haar
zoon Horus, als kind, op de arm droeg. Het is dat beeld dat later in de
christelijke iconografie zal opduiken als het beeld van de Moeder Maria met
het kind Jezus. Enkele jaren geleden werden bij opgravingen in Alexandrië beelden gevonden
waarbij deze Isis werd afgebeeld met de gelaatstrekken van Cleopatra. Waardoor
men veronderstelt dat via Cleopatra dit beeld in de christelijke
voorstellingswereld is doorgedrongen.
In het Tweestromenland was dit sterrenbeeld de godin Ishtar, de koningin
der sterren. In het boek ‘Gilgamesj' treedt ze op als godin van de liefde. Zij
was de beschermster van koning Gilgamesj en zijn stad Uruk, waar een tempel
voor haar was gebouwd.
De bevolking van Uruk verzamelde zich voor het paleis van Gilgamesj. Ze
wilde hem eren na zijn overwinning in het land van het kwaad. Gilgamesj waste
zich en trok een koninklijk gewaad aan. Toen hij zijn kroon had opgezet zag
Ishtar hem. De godin van de liefde bewonderde zijn schoonheid, ze kon haar
ogen niet van hem afhouden. Ze zei: ‘Gilgamesj, kom bij me en word mijn
bruidegom. Ik schenk je een gouden koets die door geweldige muildieren wordt
getrokken. Ze zijn sneller dan de storm. Word mijn man en ik word je vrouw.
Ons huis laat ik versieren met heerlijk ruikende cedertakken. De wereld zal
aan je voeten liggen. Koningen en prinsen uit de bergen en van het vlakke land
zullen voor je knielen en geschenken brengen. Je schapen zullen zeer
vruchtbaar zijn, evenals je geiten. Je pakezels zullen sneller zijn dan de
muildieren. Ook je paarden zullen geroemd worden om hun snelheid.'
Zo begint het vijfde hoofdstuk in dit prachtige Mesopotamische epos.
Isjtar heet in Syrië en Perzië Astarte. Dat is de naam die verwant is aan
de Saksische godin van de lente, Eostre, een naam die nu nog voortleeft in de
Engelse naam voor Pasen, Easter, en in het Duitse Ostern.
In India was Maagd de moeder van de god Krishna. Ze werd er afgebeeld als
een godin, zittend voor het vuur.
De Arabieren in islamitische tijden, namen de beeltenis van het Griekse
sterrenbeeld over en noemden haar Al ‘Adhra al Nathifah, de onschuldige maagd.
Maar omdat zij liever geen menselijke figuur afbeeldden, vervingen zij dit
door een graanschoof.
De Maagd in de Bijbel
Aser is Maagd
Omdat de dierenriem uit twaalf tekens bestaat en de zonen van aartsvader
Jakob met twaalf waren en Jezus twaalf apostelen had, kan het niet anders of
een van die zonen en een van die apostelen moet verwant zijn aan het
sterrenbeeld Maagd.
Wie is de zoon van Jakob die Maagd is ?
Het is Aser, over wie Jakob in zijn zegen zei : "Aser: rijk is zijn brood,
heerlijke spijzen biedt hij de vorsten." Zo werd in de traditie der rabbijnen
de stam van Aser verbonden met dit sterrenbeeld en de overvloed van de oogst.
De Maagd aan de christelijke sterrenhemel
Jakobus de Mindere is Maagd
En wie is de Maagd-apostel ?
Dat is in de christelijke zodiak Jakobus de Mindere (de jongere als
onderscheid met de oudere Jakobus (zie sterrenbeeld Tweelingen), wiens feest
gevierd wordt op 3 mei.
Hij is een beetje een onduidelijk figuur, die Jakobus. Volgens de ene is
hij de neef van Jezus - zijn moeder heette Maria en was de zus van Maria -
volgens de andere is hij de broer van Jezus.
Hij wordt afgebeeld op blote voeten, met een knuppel in de hand, en met
dezelfde gelaatstrekken als Jezus. Die knuppel verwijst naar zijn marteldood;
het was een instrument van de vollers ( = de ambachtslui die wol verwerken tot
vilt), en werd gebruikt bij zijn marteling. Hij was namelijk in Jeruzalem
gevangen genomen aan het altaar van zijn kerk (hij scheen de eerste bisschop
van Jeruzalem te zijn geweest), en werd van op de muren van de stad naar
beneden geworpen, waar hij dan met knuppels werd doodgeslagen.
Door de knuppel is hij in afbeeldingen te onderscheiden van zijn naamgenoot
Jakobus de Meerdere. Maar soms is er toch verwarring mogelijk, omdat hij net
als die andere Jakobus met een pelgrimsstaf wordt getoond.
In andere afbeeldingen zien we hem als kleine jongen, spelend met een
windmolentje, in de buurt van het Jezuskind. Dat verwijst dan naar zijn
familiebanden met Jezus.
Over het leven van Jakobus weten we weinig. Hij was dus blijkbaar de neef
van Jezus en had nog een broer die apostel was, Judas (niet de verrader, maar
Judas Taddeüs (zie sterrenbeeld Waterman)).
Zijn vader heette Alfeus. Jakobus was een jaar ouder dan Jezus en daarmee een
van de jongste apostelen. Naar het schijnt is het daarom dat hij de Mindere
werd genoemd, omdat hij jonger was dan de andere Jakobus. Maar het kan ook
zijn dat zijn bijnaam te danken is aan het feit dat hij een jaar later dan de
andere apostelen in de groep van twaalf werd opgenomen. Toen Jezus verrezen
was, heeft hij Jakobus met een verschijning vereerd. In het evangelie van
Mattheüs wordt hij terloops vermeld:
Jezus begaf zich naar zijn vaderstad en onderwees hen in de synagoge, zodat
de mensen verbaasd zeiden : ‘Is hij niet de zoon van de timmerman? Heet zijn
moeder niet Maria en zijn broeders Jakobus, Jozef, Simon en Judas? Wonen zijn
zusters niet allen bij ons? Waar heeft hij dat alles vandaan?
Omdat Jakobus heel zijn leven in Jeruzalem werkzaan was, wordt hij ook in
de Handelingen van de Apostelen vermeld:
Intussen bleef Petrus maar kloppen. Toen ze eindelijk open deden waren zij
verbaasd hem te zien. Hij gaf met de hand een teken dat zij stil moesten zijn,
vertelde hen hoe de Heer hem buiten de gevangenis had gebracht en voegde er
aan toe: "Meldt dit aan Jakobus en de broeders."
Op een andere plaats in de Handelingen wordt verteld hoe Jakobus het opnam
voor de heidenen die zich tot het christendom bekeerden. Die heidenen waren
niet-joden, die dus ook niet de joodse verplichtingen nakwamen. Volgens
sommige apostelen moesten deze mensen zich eerst aan de joodse wetten
onderwerpen, en konden dan pas christenen worden. Jakobus echter vond dat men
hen onmiddellijk, zonder die tussenstap over het jodendom, kon opnemen.
Daarmee bekende Jakobus zijn opvatting, die toch wel enigszins in
tegenstelling stond tot wat de meeste apostelen dachten. Het stelde hem wel in
de gelegenheid om een figuur als Paulus als leerling van Jezus te verwelkomen.
Daardoor kreeg het christendom de mogelijkheid om zich buiten het jodendom te
ontwikkelen. Dat heeft voor Jakobus ook heel wat problemen meegebracht, want
hij werd ervan beschuldigd dat hij de Wet niet naleefde, en dat was de
rechtstreekse aanleiding tot zijn gevangenneming en marteldood, wat volgens de
Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus gebeurde op 10 april 62, op Paasdag.
Jakobus is het zinnebeeld van standvastigheid. De steen topaas wordt
daarmee vereenzelvigd, zodat het sterrenbeeld Maagd ook met deze steen in
verband gebracht wordt.
Het is nu iets meer dan 200 jaar geleden dat de eerste planetoïde werd
ontdekt. Ze draagt het nummer 1 en werd naar de mythische figuur van het
sterrenbeeld Maagd Ceres (= Demeter) genoemd.
Op 13 maart 1781 ontdekte de musicus en amateur-astronoom Friedrich Wilhelm
Herschel een nieuwe planeet bij de grens van de sterrenbeelden Stier en
Tweelingen. Hij dacht eerst dat het een komeet was, maar al rap had hij door
dat het een planeet was, ze werd aanvankelijk Georgius genoemd, naar de Engelse
koning George III, terwijl buiten Engeland de planeet werd aangeduid als de
planeet Herschel. Later werd ze algemeen Uranus genoemd.
Toen de baan van deze planeet nauwkeurig was vastgesteld, stelde men zich toch
de vraag of er niet nog meer planeten waren. Uit berekeningen was men al tot
de conclusie gekomen dat er nog meer moesten zijn in ons zonnestelsel . De Duitser Freiherr Franz Xaver von Zach uit Gotha had
al vermoedens over de baan van deze planeet en in 1801 (na een speurtocht van
14 jaar en met de hulp van 24 gerenommeerde sterrenkundigen) ontdekte Giuseppe
Piazzi uit Palermo op 1 januari 1801 (de eerste dag van de 19e eeuw) de
gezochte planeet. Door slecht weer en ziekte verloor hij haar echter uit het
oog en het duurde nog tot de laatste dag van dat jaar voor Heinrich Wilhelm
Matthias Olbers, een vriend van Von Zachs, het planeetje weer in het vizier
kreeg. En dat was dan vooral te danken aan de berekeningen van een van de
meest beroemde wiskundigen, Friedrich Gauss. Wie meer over de ontdekking van
Ceres wil weten, leze de sterrengids 2001, waarin enkele pagina’s aan de toen
jarige planeet (in feite planetoïde - Ceres was tevens de grootste planetoïde
- maar sinds 24 augustus 2006 een dwergplaneet) worden gewijd (zie
www.dekoepel.nl)
Nog even iets over Gauss. Hij wordt ook wel de "koning der wiskundigen"
genoemd. Hij leerde zichzelf lezen en schrijven toen hij amper drie jaar oud
was. Hijzelf beweerde dat hij eerst leerde rekenen, en dan pas praten. De
kinderen in Rinkrank ( waar behalve de gewone wiskunde ook historische
wiskunde wordt gegeven, (zie
www.rinkrank.org)komen in hun
wiskundelessen van de vijfde klas deze boeiende figuur tegen via een
rekensom die bekend is geworden door de jonge Gauss.
Gauss had een onderwijzer, Buttner, die streng en onverbiddelijk de
stelregels van het traditionele Duitse onderwijssysteem toepaste. Gauss
vertelde dat hij zijn leerlingen terroriseerde, niet alleen met woorden, maar
ook met een zweepje dat hij steeds bij de hand had. Buttner gaf zijn
leerlingen vrij ingewikkelde taken om hen te oefenen in het rekenen.
Op een
dag vroeg hij de schoolkinderen de som te maken van alle getallen van 1 tot
60. Enkele ogenblikken nadat Buttner de taak had opgegeven, krabbelde de
kleine Gauss een getal op zijn lei en legde ze op de tafel van de onderwijzer.
"Ligget se", (hier ligt ze) zei hij en keerde naar zijn plaats weer. Buttner
legde zijn hand al op de zweep en bekeek de kleine jongen doordringend en met
een alles behalve geruststellende blik. Hij zou die kwajongen tot zijn eigen
scha en schande wel eens leren wat ernstig werken betekent! De andere
leerlingen hadden een uur nodig om de opgegeven taak af te werken. Ondertussen
zat Gauss met gekruiste armen stil te wachten. Telkens de
onderwijzer hem bekeek, antwoordde hij met een blik in zijn ogen die voor Buttner iets te vrijpostig was. Eén voor één legden de andere jongens hun lei
bij de leraar, bovenop die van Gauss. Terwijl de andere leien de hele
berekening bevatten, stond er bij Gauss slechts 1 getal op geschreven: 1830.
Hij legde aan de leraar haarfijn uit hoe hij snel tot de juiste uitkomst
was gekomen. Buttner besloot vanaf dat ogenblik de zweep niet meer te
gebruiken. Hij begreep dat deze jongen uitzonderlijk begaafd was en hij hielp
hem met alle mogelijke middelen. Hij kocht zelfs met zijn spaarcenten het
beste wiskundehandboek dat er toen te vinden was en schonk het aan Gauss. Het
was een boek over hogere algebra en analytische wis- en meetkunde. En dat in
de handen van een kind van 9 jaar. Gauss had ook nog het geluk dat de
hulpleraar van Buttner Johan Martin Bartels was, die al net zo geobsedeerd was
door de wiskunde als zijn jonge leerling. Ze werden beiden beroemde
wiskundigen en onafscheidelijke vrienden.
In het sterrenbeeld Maagd werd zoals gezegd de eerste planeet ontdekt. Ook de tweede planetoïde in de reeks van de honderden die intussen
ontdekt zijn en van dewelke de baan is beschreven, is ontdekt toen ze het
sterrenbeeld Maagd passeerde. Het is Pallas, die door Olbers op 12 maart 1802
voor het eerst werd gevonden. Het was ook deze Olbers, die onafhankelijk van
Von Zach en zijn groep geleerden Ceres had ontdekt, zij het één dag later
dan Piazzi, en daardoor deze ontdekking officieel niet op zijn naam kon
zetten.
Op het gebied van planetoïden heeft België een bijzondere reputatie
dankzij de vele ontdekkingen van de Antwerpse astronoom en amateurmusicus Eric
Elst, die als wetenschapper verbonden was aan de Koninklijke Sterrenwacht van
Ukkel. Hij is het die namen van bekende musici aan door hem ontdekte planetoïden gaf zoals daar zijn: Chopin, Rachmaninoff, Buxtehude, Brel, Liszt, Debussy
en Franck. Ook anderen kregen hun naam in de planetoïdengordel vereeuwigd,
zoals Freud, Pasteur, Damiaan (de pater), Frimout, Rimbaud, Mithra en de
zestiende-eeuwse burgemeester van Antwerpen, Marnix Van Sint-Aldegonde, auteur
van de Nederlandse nationale hymne ‘Het Wilhelmus’.