Nederlands
Leeuw
Latijn
Leo
Frans
Lion
Engels
Lion
Duits
Löwe
Italiaans
Leone
Spaans
León
Portugees
Leão
Leeuw is een van de meest opvallende sterrenbeelden aan de hemelkoepel. Het
sterrenbeeld Leeuw is in herfst, winter en lente zeer goed zichtbaar en
gemakkelijk te traceren.
De naam van het sterrenbeeld is afkomstig van de overbekende Griekse
heldensage over Heracles, die onder zijn Latijnse naam bij velen beter bekend
is als Hercules. Een naam die de jongste decennia toch niet meer zoveel
gegeven werd als voornaam, maar wereldvermaard werd dankzij een imaginaire
Belgische detective, ontsproten aan de pen van Agatha Christie.
Heracles’ naam is met verschillende sterrenbeelden verbonden. Het
belangrijkste sterrenbeeld is natuurlijk
Hercules. Het levensverhaal van de
held is dan ook bij dat sterrenbeeld uitvoerig beschreven.
De Leeuw in de Griekse mythologie
Volgens de wilsbeschikking van Zeus zou de eerste kleinzoon van Perseus
over al diens andere nakomelingen heersen. Heracles had een broer, Eurystheus,
die iets eerder te wereld was gekomen dan hij, maar niet van goddelijke
afkomst was, zoals hijzelf. Heracles was namelijk de zoon van Zeus bij
Alcmene, en mocht daardoor zeker niet rekenen op de steun van Hera, de
jaloerse echtgenote van Zeus. Het was trouwens Hera die ervoor gezorgd had dat
Eurystheus eerder geboren was.
De uitspraak van Zeus bleef echter geldig, zodat Eurystheus de wetmatige
koning van Mycene werd en Heracles ondergeschikt was aan hem. Eurystheus
vreesde de kracht en de macht van Heracles en had hem liever ver van huis.
Daarom gaf hij hem verschillende opdrachten. Bovendien had het orakel van
Delphi gezegd dat Heracles na het volbrengen van tien opdrachten voor
Eurystheus, onsterfelijk zou worden.
Heracles hield er niet van om in dienst te staan van een sterveling. Hij
verzette zich op alle mogelijke manieren tegen zijn lot, zo erg zelfs dat hij
door waanzin werd getroffen en zijn eigen kinderen doodde. Toen hij besefte
welke misdaad hij had begaan, kwam hij tot inkeer en onderwierp zich aan zijn
broer.
Het eerste werk dat Eurystheus hem opdroeg bestond erin de Nemeïsche leeuw
te doden en hem zijn huid te bezorgen. Deze leeuw was genoemd naar de
landstreek waar hij huisde: Nemea in de Peloponnesus. Een bijzondere
eigenschap van het dier was dat het onkwetsbaar was voor menselijke wapens.
Volgens sommige mensen was de leeuw van de maan op de aarde gevallen. Volgens
anderen was deze leeuw de zoon van het monster Typhon.
Heracles ging op weg.
Bij de grens met Nemea ontmoette hij Molorchos, een arm maar zeer
godvrezend man, die net van plan was om een offer te brengen aan Zeus en
daarvoor een dier wilde doden. Heracles smeekte hem het dier nog dertig dagen
te laten leven, de tijd die hij schatte nodig te hebben om de leeuw te vinden.
'Als ik binnen dertig dagen terug ben,' zei Heracles, 'dan mag je het dier
offeren aan Zeus, zoals je van plan was, om hem te danken voor mijn behouden terugkeer. Kom ik echter niet terug binnen die tijd, offer het dan voor mij als dodenoffer.'
Heracles trok nu het gebied binnen, gewapend met boog en pijlkoker op zijn
rug, en in zijn hand een knots die hij gemaakt had uit de stam van een wilde
olijfboom. Hij had die olijfboom op de berg Helicon gevonden, hem met wortel
en al uitgerukt en er zich een handig wapen van gemaakt.
Na enkele dagen kwam hij bij het woud van Nemea. Nu keek hij zorgvuldig uit
en probeerde de leeuw te ontdekken. Het was wonderlijk stil in het woud,
niemand van de woudbewoners durfde nog zijn woning uit te komen, er waren geen
houthakkers noch kolenbranders aan het werk, er was niemand op de velden. De
hele dag speurde Heracles naar de leeuw, maar vond hem niet. Pas tegen de
avond zag hij hem.
De leeuw kwam over een bospad aangelopen; zijn kop, manen en borst druipend
van het bloed, en met zijn lange tong de lippen aflikkend.
Heracles verborg zich in het struikgewas en wachtte tot de leeuw dichterbij
zou komen. Die kwam het pad af en kwam voorbij de struik waarachter Heracles
verborgen zat. Heracles schoot een pijl af, recht in de flank van de leeuw.
Maar de pijl drong niet door de huid van de leeuw. Nee, hij schampte erop af
als was de huid van ijzer, en belandde verderop op het mos. De leeuw had
echter wel de pijn gevoeld en hief zijn grote kop. Zijn ogen rolden
vervaarlijk. Hij opende zijn muil en liet grommend zijn reusachtige
vlijmscherpe tanden zien. Zo richtte de leeuw zich nu naar de plek waar
Heracles zat. Dat was een uitgelezen kans voor Heracles om een pijl op de
borst van de leeuw te richten, maar ook die pijl ketste af. Snel legde
Heracles een derde pijl op de pees van zijn boog, maar voor hij hiermee klaar
was, had de leeuw hem ontdekt en kwam nu met dreigend gegrom op hem af. De
leeuw kromde zijn rug om te springen. Onmiddellijk liet Heracles pijl en boog
vallen, greep zijn knots, zwaaide die hoog boven zijn hoofd en op het moment
dat de leeuw sprong, trof hij het dier met de knots in de nek. De leeuw
stortte in het midden van zijn sprong neer, en nog voor hij van de slag
bekomen was, sprong Heracles boven op hem, sloeg zijn sterke armen rond de nek
van de leeuw en kneep hem de keel dicht, zodat de leeuw stikte.
Zo doodde hij de leeuw, maar nu moest hij de huid nog afstropen. Hij zocht
een vlijmscherpe steen, maar slaagde er niet in de huid open te rijten. Ook
met een scherp geslepen stuk ijzer lukte het niet. Heracles zocht een ander
middel, maar kon eerst niets vinden dat hem van pas kon komen. Toen kwam hij
op het idee om de huid los te maken met de klauwen van de leeuw zelf. Dat
lukte. Hij wierp de huid nu over zijn arm, raapte zijn wapens op en keerde
terug naar huis. Exact op de dertigste dag kwam hij weer bij Molorchos, die
alles in gereedheid aan het brengen was voor een dodenoffer. Gezamenlijk
brachten ze nu een offer aan Zeus uit dankbaarheid. Daarna ging Heracles verder.
Enige tijd later naderde hij de burcht van Eurystheus. Toen deze
Heracles zag aankomen, werd hij zo bevreesd voor de goddelijke kracht van de
held, dat hij wegvluchtte en zich in een ton verborg. Van dan af liet hij Heracles nooit meer bij zich komen, maar gaf alle bevelen door aan zijn zoon
Pelops die vervolgens Heracles inlichtte.
Dat was het eerste werk van Heracles.
Dit sterrenbeeld werd in Griekenland ook in verband gebracht met de god
Bacchus (Dionysus), die dikwijls werd afgebeeld gekleed in een leeuwenhuid.
In vele culturen werd dit sterrenbeeld gezien als een leeuw. Zo ook in
Egypte, waar men het sterrenbeeld Leeuw beschouwde als de geboorteplaats van
de zon, daarom was het ook het zinnebeeld van vuur en hitte. Dat is niet zo
verwonderlijk aangezien de zon in het sterrenbeeld Leeuw staat op het hoogtepunt
van de zomer. In de astrologie is de Leeuw trouwens het Huis van de Zon. Een
huis dat ook wel schaduwkanten heeft, want als de zon in dit teken staat,
verandert medicijn in vergif, zo werd in de oudheid beweerd.
Hoe kwam dit sterrenbeeld aan zijn naam?
Auteurs met enige verbeelding beweerden dat dit sterrenbeeld zijn naam
kreeg omdat rond deze tijd van het jaar de leeuwen in Egypte uit de woestijn
naar de Nijl afdaalden om er verkoeling te zoeken bij de oevers van de rivier.
Een rivier die trouwens in dit jaargetijde buiten haar oevers was getreden.
Volgens Plinius was dat de reden waarom dit sterrenbeeld door de Egyptenaren
bijzonder vereerd werd. Want de overstroming bracht vruchtbaarheid. En dat
betekende overvloed en leven.
De Leeuw in de Bijbel
Volgens de Joodse traditie is het sterrenbeeld verbonden met Juda, de
vierde zoon van aartsvader Jakob.
In Genesis 49.8-12 staat:
Juda, jou prijzen je broers; jouw hand drukt de nek
van je vijanden neer, voor jou staan de zoons van je vader gebogen. De welp
van een leeuw is Juda. Met roof ben je opwaarts gekomen, mijn zoon! Hij vlijt
zich neer, hij ligt als een leeuw, als de koning der dieren; wie waagt het hem
te wekken? Van Juda zal de scepter niet wijken, de staf niet verdwijnen tussen
zijn voeten, totdat hij verschijnt die hem voeren mag; hem zijn de volken
gehoorzaam. Aan de wijnstok bindt hij zijn ezel, aan de wingerd zijn edele
volbloed; hij wast zijn gewaad in de wijn, in het bloed van de druiven zijn
mantel. Zijn ogen zijn donkerder dan wijn, zijn tanden witter dan melk.
Juda is de heerser onder de twaalf zonen van Jakob. Uit zijn nakomelingen
zullen de Joodse koningen komen, van wie David en Salomo de meest bekende
zijn. Hij krijgt trouwens reeds in Genesis de meest uitgebreide tekst van alle
broers. Want Leeuw is heerser, de meest koninklijke onder de sterrenbeelden.
Hij staat aan de hemel als de zomer hoogtij viert. Daarom ook dat Julius
Caesar de maand waarover Leeuw regeert omgedoopt heeft naar zichzelf en
sindsdien juli heet.
In zijn boek de ‘Apocalyps' verwijst de evangelist Johannes ook naar Juda
als de leeuw :
Toen zag ik in de rechterhand van Hem die op de
troon is gezeten een boekrol, beschreven van binnen en van buiten en verzegeld
met zeven zegels. En ik zag een machtige engel, die riep met luide stem : "Wie
is waardig het boek te openen en zijn zegels te verbreken ? " Maar niemand in
de hemel of op de aarde of onder de aarde was bij machte het boek te openen en
te lezen. En ik weende zeer, omdat niemand waardig werd bevonden het boek te
openen en te lezen. Toen zei een van de oudsten tot mij : "Ween niet. De Leeuw
uit de stam Juda, de Wortel van David, hij heeft overwonnen : Hij mag het boek
openen en de zeven zegels verbreken". Toen zag ik tussen de troon met de vier
dieren en de kring van de oudsten een lam staan, als geslacht, met zeven
horens en zeven ogen - dit zijn de zeven geesten Gods, uitgezonden over heel
de aarde. En hij kwam naderbij en nam het boek uit de rechterhand van hem die
op de troon is gezeten. En toen hij het boek genomen had, vielen de vier
dieren neer voor het lam; en ook de vierentwintig oudsten, elk met een citer
in de hand en met gouden schalen vol reukwerk.
Daarmee verwijst deze tekst ook naar het feest van Pasen, waarin Christus
de rol van hostia, wat offerdier betekent, op zich neemt.
In deze tekst wordt naar Juda verwezen als de leeuw, als de stam die de
andere zal leiden. Uit deze stam zal Christus voortkomen: Hij zal de wereld
leiden, Hij is de Wortel van David. Hij, de Sol Invictus, wiens geboortefeest
op 25 december wordt gevierd, heerst over de wereld, ook als sterrenbeeld
Leeuw: het sterrenbeeld waarin de zon staat als zij op haar hoogste punt aan
de hemel is gekomen.
De Leeuw in de Bijbel: de profeet Daniël
In de middeleeuwen beschouwde men dit sterrenbeeld soms als de afbeelding
van een van de leeuwen uit de leeuwenkuil waarin de profeet Daniël was
geworpen. Maar deze leeuwen, alhoewel uitgehongerd, spaarden Daniël.
Daniël, een Jood, was door koning Darius van Perzië aangesteld tot hoofd
van de satrapen (landbestuurders). Die waren daar geenszins mee opgezet en
zochten een middel om zich van Daniël te ontdoen. In zijn geloof in de ene
ware God Jahweh, de enige God die Daniël vereerde, vonden ze een middel. Ze
overtuigden de koning, die zich van geen kwaad bewust was, om een wet te
ondertekenen dat niemand binnen de dertig dagen aan een god een offer of een
gebed mocht richten, tenzij aan de koning zelf. Wie deze wet van Meden en
Perzen (uit dit verhaal komt deze uitdrukking) overtrad zou in de
leeuwenkuil worden geworpen. Daniël overtrad het gebod en werd door de
satrapen aangegeven bij Darius. Die kon niet anders dan recht spreken volgens
de nieuwe wet, en Daniël werd in de leeuwenkuil geworpen. Maar de koning gaf hem toch een sprankeltje hoop mee: 'Moge uw God, door u zo trouw vereerd, u komen redden'.
Toen de koning de volgende dag, vol droefheid om de gewisse dood van
Daniël, bij de leeuwenkuil kwam, vond hij hem daar gezond en wel. Daniël zei:
'Mijn God heeft een engel gezonden om de leeuwen te muilbanden. Ze hebben mij geen letsel toegebracht omdat ik in Gods ogen onschuldig ben. Maar ook tegen u, koning, heb ik niets misdreven.'
Toen gaf koning Darius bevel om Daniël uit de kuil te halen en zijn plaats
te laten innemen door de satrapen. Die werden ogenblikkelijk door de leeuwen
verscheurd.
Zo staat het beschreven :
Zich ernstig bedreigd ziende, leverde de koning
noodgedwongen Daniël aan hen uit. Zij wierpen hem in de leeuwenkuil, waar hij
zes dagen bleef. In de kuil zaten zeven leeuwen, die men dagelijks twee lijken
en twee schapen gaf; toen gaf men ze echter niets, opdat ze Daniël zouden
verslinden. ...Op de zevende dag kwam de koning naar de kuil om over Daniël
te treuren. Toen hij erin keek en Daniël zag zitten, riep hij uit: 'Groot zijt Gij, o Heer, de God van Daniël. Buiten U is er geen ander.' Hij trok Daniël uit de kuil en liet diegenen die zijn ondergang gewild hadden erin
werpen. Onmiddellijk werden ze voor zijn ogen verslonden.
In de christelijke sterrenhemel is Thomas de Leeuw
Het middeleeuwse christendom verbond het sterrenbeeld Leeuw ook met de
figuur van de apostel Thomas, beter bekend als de ‘ongelovige Thomas’, wiens
naamfeest gevierd wordt op 3 juli.
Thomas was een van de twaalf leerlingen van Jezus. In het evangelie van
Matteüs wordt hij genoemd, net als in de Handelingen van de Apostelen. Veel
uitleg wordt er niet over hem gegeven, maar hij was zeker een visser uit
Galilea. Zijn naam is bekend geworden door een verhaal uit het evangelie van
Johannes:
Het gebeurde op de dag dat Christus verrezen was. Dezelfde avond verscheen
Christus aan zijn leerlingen, maar Thomas ontbrak. Toen hij aankwam was
Christus al weer verdwenen. Zo vertelt Johannes:
Thomas, een van de twaalf, ook Didymus
(Tweeling) genaamd, was echter niet bij hen, toen Jezus kwam. De andere
leerlingen vertelden het hem: ‘Wij hebben de Heer gezien.’ Maar hij
antwoordde: ‘Als ik niet in zijn handen het teken van de nagelen zie en mijn
vinger in zijn zijde kan leggen, zal ik het niet geloven.’ Acht dagen later
waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen en nu was Thomas er bij. Hoewel
de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei:
‘Vrede zij u.’ Vervolgens zei Hij tot Thomas: "Kom hier met uw vinger en bezie
mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer
ongelovig, maar gelovig.’ Toen riep Thomas uit: ‘Mijn Heer en mijn God!’ Toen
zei Jezus tot hem: ‘Omdat ge mij gezien hebt, gelooft ge? Zalig die niet
gezien hebben en toch geloofd hebben.’
Na de hemelvaart van Christus en na de nederdaling van de Geest op
Pinksteren, gingen de leerlingen uiteen en verspreidden op verschillende
plaatsen in de wereld het geloof. Thomas trok naar het oosten en reisde
volgens de legende tot in India. Daar zou hij een koning Gundaphar bekeerd
hebben en er zelfs in dienst zijn gekomen als bouwheer. De legende zou op
enige waarheid kunnen berusten, aangezien er muntstukken met de beeltenis van
koning Gundaphar gevonden zijn. Munten die trouwens uit de eerste eeuw
stammen.
In het jaar 72 werd hij lafhartig door een heiden vermoord bij Kalamina (Mailapur),
nu een voorstad van Madras. Daar bestaat nu nog een berg die genoemd wordt:
‘De grote Thomasberg’. Daarop werd in 1547 een kerk gebouwd ter ere van de
apostel. Op het altaar van deze kerk werd het stenen kruis van Thomas gezet.
Dat was in 1522 door de Portugezen teruggevonden. In werkelijkheid ging het om
een kruis uit de zevende eeuw.
De relieken van Thomas werden in de derde eeuw reeds uit India meegenomen
naar Edessa ( = Erfa in Turkije). In 1258 verhuisde zijn gebeente naar het
eiland Chios in Griekenland, vanwaar het nog later naar Ortona in Italië werd
overgebracht. Ortona ligt in de Abruzzen, het zuidelijke deel van de
Apennijnen. Daar zouden nu nog steeds de relieken van Thomas rusten.
De Toscaanse stad Prato heeft echter een meer bekende relikwie die met
Thomas verbonden is, daar wordt namelijk in de Dom in de Cappella del Sacro
Cingolo de gordel van Maria bewaard en vereerd. Die verering is er gekomen
dankzij een legende. Er wordt namelijk verteld dat het Jezuskind eens op de
schoot van Maria zat. Spelend maakte het kind de gordel van zijn moeder los en
gaf hem aan Thomas. Die bewaarde de gordel. Het werd een erfstuk in zijn
familie. Vele, vele generaties later kwam Michele dei Dagomari met de Eerste
Kruistocht in het Heilige Land en huwde er met een nakomelinge van Thomas. Zij
bezat toevallig de gordel en zo kwam hij naar Italië. Se non vero...
In elk geval werd dit uitzonderlijke kleinood in 1365 in een feestelijke
processie naar de kathedraal van Prato overgebracht.
Wie een bezoek brengt aan deze kerk, kan er de legende lezen aan de hand
van schilderijen van Agnolo Gaddi.
Thomas is nu de patroonheilige van Oost-Indië en van Portugal. Hij is ook
de patroon van architecten, timmerlui en bouwvakkers. Meestal wordt hij
afgebeeld met een lans omdat hij met eens lans doorstoken werd aan de voet van
een stenen kruis; of met een winkelhaak, het symbool van architecten, omdat
Thomas bouwmeester was van koning Gundaphar. Thomas schreef ook een evangelie
en een boek Handelingen, maar geen van beide zijn in de officiële codex van de
kerk opgenomen en daardoor ook zo goed als onbekend gebleven bij het grote
publiek.
In een andere legende, die in de iconografie meer voorkomt dan de vorige,
klinkt het dat Thomas de gordel kreeg toen Maria ten hemel werd opgenomen.
Omdat Thomas toen ook weer heel ongelovig was, schonk Maria hem haar gordel
terwijl ze ten hemel steeg. Zo overtuigde ze Thomas.
In Firenze, in de Academia, waar Michelangelo's beeld van David staat,
bevindt zich ook een schilderij waarop deze versie van de legende staat
afgebeeld.
Op zegels van de stad Ninive werden afbeeldingen gevonden van een leeuw die
een stier dodelijk verwondt. Die zouden wijzen op de overwinning van het licht
op de duisternis, waarbij de leeuw symbool staat voor de zon. Het is trouwens
opvallend dat in de oude culturen de leeuw steeds met de zon en het licht werd
vereenzelvigd.
De Leeuw in Perzië
Ook in Persepolis, de schitterende hoofdstad van het Perzische Rijk ten
tijde van Darius, was deze afbeelding veelvuldig te vinden. Zo staat in
Manfredi's boek over Alexander De grote (deel III) :
De stad werd ontworpen op de dag na een totale
zonsverduistering. Het moest een monument zijn voor de religie van dit volk,
de religie volgens welke de wereld nooit door duisternis beheerst mag worden.
En zie, kijk, overal zie je de leeuw die de stier verscheurt, oftewel het
licht dat de duisternis overwint, het licht van hun oppergod Ahura Mazdah, die
hun koning voor hen belichaamt.
De leeuw als symbool
Leeuw en zon zijn altijd als één zinnebeeld gezien. In die betekenis is het
beeld van de Leeuw tijdens de middeleeuwen ook in de heraldiek terechtgekomen.
Er is waarschijnlijk geen ander dier dat daarin zo veelvuldig gebruikt werd en
wordt als de leeuw. In de 12e eeuw was het zelfs het enige dier dat in deze
context werd afgebeeld op Noorse schilden. Op die manier is de leeuw in
nationale vlaggen terechtgekomen en kennen wij de Vlaamse Leeuw, en is hij
zelfs, dankzij Conscience en de romantiek in onze nationale Vlaamse hymne
verzeild:
"Ze zullen hem niet temmen, de fiere Vlaamse Leeuw"
Als sterrenbeeld was Leeuw voor de Arabieren misschien wel het
belangrijkste van alle. Zij zagen in een groot deel van de sterrenhemel één
machtige leeuwenfiguur. Het beeld strekte zich uit over de sterren van wat we
nu kennen als de sterrenbeelden Kreeft, Leeuw, Maagd en Weegschaal, met nog
wat sterren erbij uit andere sterrenbeelden. Later schrompelde het ineen tot
het beeld dat sinds Ptolomaeus gekend is, en nog steeds in die vorm bestaat.
De Arabieren noemden het Asad.
Het symbool van de Leeuw is (tekening
invoegen)
Volgens sommigen is het een stilering van de vorm van de manen rond de kop;
anderen beweren dat het niets anders is dan de staart van het dier. Vroeger
dacht men ook wel dat het de sierlijke vervorming was van de Griekse letter
Labda.
Astronomisch gezien staat de zon in het sterrenbeeld Leeuw van 7 augustus
tot 14 september. Astrologisch gezien staat de zon in de Leeuw van 21 juli tot
21 augustus.