De Kreeft in de Griekse mythologie
Toen Heracles (zie
sterrenbeeld Hercules)de Nemeïsche leeuw had verslagen (zijn eerste werk:
zie sterrenbeeld Leeuw) en bedekt
met de leeuwenvacht bij Eurystheus kwam, kroop Eurystheus van angst onder een ton en
kreeg Heracles via een dienaar te horen dat hij onmiddellijk moest vertrekken
om zijn tweede opdracht te vervullen.
Bij de stad Lerna huisde de Hydra. Die moest hij verslaan. Die Hydra was
een monster, geboren uit Typhon en Echidne, dat door Hera, de oppergodin, was
grootgebracht in de moerassen bij Lerna, enkel en alleen met de bedoeling om
Heracles te bedreigen.
Lerna lag aan de kust, zeven kilometer verwijderd van de stad Argos.
Vlakbij de stad, in het westen, lag de berg Pontinos. Op de hellingen van deze
berg en afdalend tot aan de zee, groeide het heilige platanenbos. Dat bos zelf
werd begrensd door twee rivieren: de Pontinos en de Amymone. Bij deze laatste
rivier waren uitgestrekte en diepe moerassen. Zo diep, dat niemand daarvan de
diepte had kunnen peilen, zelfs keizer Nero niet in latere Romeinse dagen. Het
moeras was een graf voor talloze nietsvermoedende reizigers.
Dit moeras was de woonplaats van de Hydra. Ze had haar hol onder een
plataan, bij de zevenvoudige bron van de Amymone. Van daaruit ondernam ze
rooftochten in de moerassen. Ze had een enorm hondenlijf en acht of negen
slangenkoppen. Volgens sommige auteurs had ze honderd, ja zelfs tienduizend
koppen. De adem van dit monster, als men die inademde, was dodelijk.
Vermits de godin Athena aan de zijde van Heracles stond, dacht ze er ook
over na hoe hij dit monster het best kon uitschakelen. Zij gaf hem de raad
zijn wagenmenner Iolaüs hem tot daar te laten voeren. Dan toonde zij hem het
hol van het monster. Maar hoe moest hij het ondier nu te lijf gaan? Athena
raadde hem aan om brandende pijlen op het monster af te schieten, om het zo
uit zijn hol te lokken. Dat deed Heracles en weldra waggelde de Hydra naar
buiten.
Heracles hield zijn adem in en greep met zijn sterke armen het monster
vast. Maar de Hydra kronkelde zich om zijn voeten en probeerde hem zo omver te
trekken. Heracles bood hevig weerstand en sloeg onophoudelijk met zijn knots
op de koppen van de Hydra. Maar bij elke kop die hij verpletterde kwamen
onmiddellijk twee tot drie nieuwe koppen te voorschijn, en hoe harder hij
vocht, hoe meer tegenstanders hij te lijf moest gaan.
Daarbij kreeg de Hydra nog hulp van een enorme krab, die uit het hol te
voorschijn kwam. Ze krabbelde tot bij een voet van Heracles en beet met een
van haar scharen in zijn voet. Heracles ergerde zich aan deze bijkomende
vijand en verpletterde de krab met zijn voet, terwijl hij onverdroten op de
Hydra bleef slaan.
Toen riep hij de hulp van Iolaüs in, want hij voelde dat
hij het niet meer lang ging kunnen volhouden. "Steek het bos in brand!" riep
hij. Dat deed Iolaüs en snel verspreidde het vuur zich van boom
tot boom.
Toen gaf hij Iolaüs de opdracht om de brandende takken af te rukken om
daarmee de pas gedode koppen te verschroeien. Zo gebeurde, en zo slaagden
beiden erin om te verhinderen dat er nieuwe koppen aangroeiden. Maar een van
de koppen was onsterfelijk. Hij was deels van goud. Heracles greep een zwaard
en hakte deze kop eraf, terwijl Iolaüs onmiddellijk de wonde dicht schroeide.
Maar de kop bleef leven en bedreigde de held. Heracles duwde de sissende kop
van zich af en rolde er een zware steen op. Toen groef hij met zijn zwaard een
diepe put, rolde de kop erin en bedekte hem met zware stenen. Tot op vandaag
ligt daar de kop van de Hydra langs de weg van Lerna naar Elaios.
Heracles opende de buik van het monster en doopte zijn pijlen in de
gifgroene gal. Daardoor werden zijn pijlen zo giftig dat zelfs het
allerkleinste wondje, door een van zijn pijlen veroorzaakt, dodelijk was. Dat
zal later zelfs een van Heracles’ beste vrienden jammerlijk ondervinden (zie
sterrenbeeld Boogschutter).
Zo volbracht Heracles zijn tweede opdracht.
Kreeft en kanker
De kleine krab, die zo moedig, maar ook zinloos de Hydra verdedigde door
Heracles in de voet te bijten, werd door Hera liefdevol aan de vergetelheid
ontrukt en ten eeuwige dage aan de hemelkoepel gezet, tussen Tweelingen en
Leeuw.
Een ereplaats zo zal blijken, want in dit sterrenbeeld zal elk jaar de zon
stilstaan op haar weg naar het noorden en dan terugkeren naar het zuiden.
Het sterrenbeeld zal zijn naam geven aan een van de ziekten die de mensheid
in onze eeuw teisteren: kanker. Zo haalt Hera toch haar slag thuis.
In het verhaal van Heracles zal naderhand ook blijken dat dit werk niet
meetelde, vermits hij zich had laten helpen door Iolaüs.
Kreeftskeerkring of Tweelingenkeerkring?
De Kreeft geeft haar naam aan de Kreeftskeerkring. Als de zon in de Kreeft
is aangekomen, keert ze terug naar het zuiden. Dat wil zeggen: op 21 juni (of
een dag eerder of later) is de zon in noordelijke richting het verst
verwijderd van de evenaar. Tegelijk komt ze dan in het sterrenbeeld Kreeft.
Vanaf dat moment zal de zon elke middag weer wat minder hoog aan de hemel
staan. Zij keert dus om, lager en lager tot aan de midwinterdag.
De kring die de zon op het moment van de zomerzonnewende over de aarde
trekt noemt men de Kreeftskeerkring. Het is de denkbeeldige lijn op aarde die
op 23°27' noorderlengte, evenwijdig aan de evenaar loopt.
Maar de Kreeftskeerkring is een historische naam, want op de langste dag
van het jaar, 21 juni dus, komt de zon helemaal niet in het sterrenbeeld
Kreeft, de zon is dan nog volop in het sterrenbeeld Tweelingen. Bovendien valt
de hoogste zonnestand of langste dag niet altijd op 21 juni. Men noemt deze
dag wel het zomersolstitium omdat de zon dan schijnbaar stilstaat en niet
beweegt in noordelijke, noch in zuidelijke richting. Daarom heet dit
sterrenbeeld ook wel "De Noordelijke Haven van de Zon"
De Bijenkorf
Heeft Kreeft een opvallend gebrek aan heldere sterren, toch is er iets dat
de aandacht trekt. Het is de Bijenkorfnevel, ook wel de Kribnevel genoemd. In
onze streken kan je die nevel met een verrekijker en zeker met een
sterrenkijker vrij gemakkelijk vinden, maar in drogere hoger gelegen gebieden
is hij met het blote oog zichtbaar. In de oudheid schreef Plinius: "Als de
Kribbe niet zichtbaar is aan de heldere hemel, dan is dat de voorbode van een
hevige storm." Een hogere luchtvochtigheid was dus al voldoende om hem aan het
oog te onttrekken. Tot aan de uitvinding van de sterrenkijker was de Kribnevel
trouwens de enige bekende sterrennevel. Hij heette Nebula of Nefelion, waarvan
ons woord nevel afstamt (zie ook het sterrenbeeld Ram). Galileo was de eerste
die ontdekte dat die nevel uit verschillende sterren bestond. Hij telde 30
sterren, terwijl hij er toen al zeker van was dat het een massa van meer dan
40 sterren moest zijn. Nu tellen astronomen er meer dan 300.
Kreeft heeft in andere tijden en bij andere volkeren andere namen gedragen.
Bij de Egyptenaren was het Anubis. Bij de Joden was het Issachar. Voor de
christenen was het Johannes de Evangelist.
Voor Dante was Kreeft het Donkere Teken. In de Divina Commedia, in zang 25
van de Paradiso staat:
Toen werd in hun midden een licht zo stralend
Dat, wanneer de Kreeft zulk een kristal bezat,
de winter een maand zou hebben van één lange dag.
Dante bedoelt hiermee dat als in de Kreeft, die ‘s winters hoog aan de
hemel staat, een licht zou staan, even helder als de zon, dan zou het in die
maand altijd dag zijn.
Kreeft in de Bijbel
12 stammen kent het Joodse volk, afkomstig en genoemd naar de 12 zonen van
Jakob, de aartsvader.
Het sterrenbeeld Kreeft is in de Joodse traditie Issachar, de vijfde zoon
van Jakob en zoon van Lea, de eerste vrouw van Jakob. In Genesis wordt over de
geboorte van Issachar het volgende verteld :
In de dagen van de tarweoogst ging Ruben er eens op uit en vond
liefdesappels ergens op het veld en bracht die naar zijn moeder Lea. Nu zei
Rachel tot Lea : "Geef mij ook een paar van die liefdesappels van je zoon."
Maar zij antwoordde : "Is het niet genoeg dat je mijn man afneemt ? Wil je ook
nog beslag leggen op die liefdesappels van mijn zoon ?" Rachel zei : "Als je
mij de liefdesappels van je zoon geeft, mag Jakob vannacht bij jou slapen."
Toen Jakob dus ‘s avonds van het veld kwam, ging Lea hem tegemoet en zei : "Je
moet bij mij komen slapen, want ik heb eerlijk voor je betaald met de
liefdesappels van mijn zoon." Die nacht ging hij dus bij haar slapen. En God
verhoorde Lea : zij werd zwanger en schonk Jakob een vijfde zoon. Toen zei Lea
: "God heeft mij beloond omdat ik mijn slavin aan mijn man heb gegeven."
Daarom noemde zij die zoon Issachar.
Toen Jakob 147 jaar oud was, voelde hij de dood naderen. Hij riep zijn 12
zonen bij zich en zegende hen. Over Issachar sprak hij de volgende zegening :
Issachar is een bonkige ezel
die neerligt tussen zijn lasten.
Hij ziet hoe heerlijk de rust is
en hoe lieftallig het land;
hij buigt zijn schouders om lasten te torsen
en wordt een slaaf,
die werkt onder dwang.
Opvallend hierbij is dat Jakob zijn zoon Issachar vergelijkt met een ezel en
dat in het sterrenbeeld Kreeft twee sterren naar de ezel genoemd zijn :
Zuid-Asellus en Noord-Asellus, die beide aan weerszijden van de Kribbe staan.
Kreeft in de christelijke sterrenhemel
Aan de christelijke hemelkoepel werd de Kreeft vervangen door
Johannes de
Evangelist, een van de 12 apostelen. Johannes is ongeveer rond het jaar 5 of 6
van onze jaartelling geboren in Bethsaida, aan het Meer van Genesareth, in
Israël. Zijn ouders waren Zebedeus, een welgesteld man en Salome, die later
haar vermogen zal gebruiken om Jezus en zijn discipelen te steunen. Zijn broer
was Jakobus de Meerdere (of de Oudere) (zie
Tweelingen), die net als Johannes vrij jong een
leerling van Jezus werd. Johannes was de jongste van de apostelen en werd door
Jezus het meest bemind. Johannes schrijft over zichzelf later : "De leerling
die door Jezus bijzonder bemind werd." Hij was ongeveer 25 jaar toen hij
besloot zijn vissersberoep vaarwel te zeggen en zich volledig ten dienste te
stellen van Jezus. Na de kruisdood van Jezus werd Johannes een van de
steunpilaren (samen met Petrus) van de jonge christelijke kerk. Hij bleef
lange tijd werkzaam in Jeruzalem, en nam de hoede van de Aziatische kerken op
zich. Enkele brieven van zijn hand aan deze kerken zijn bewaard gebleven.
Later, omstreeks het jaar 69 week hij uit naar Efeze, dat toen nog een centrum
was van Griekse erediensten.
Onder keizer Domitianus werd hij gevangen genomen en naar Rome gestuurd.
Net als alle andere apostelen werd hij tot de marteldood veroordeeld. Hij werd
in een ketel kokende olie gegooid, maar door een wonder deerde de olie hem
niet, integendeel, volgens de legende was dit vat kokende olie voor hem niets
anders dan een verkwikkend bad, waaruit hij gesterkt weer opstond. Dat
vervulde de beul en de keizer met grote angst, want zij zagen daarin hekserij.
Johannes werd daarom verbannen naar het eiland Patmos. Daar kreeg Johannes
hemelse visioenen, die hij in het boek der Openbaringen neerschreef.
Uit dit boek komt het beeld van de triomferende Christus als ‘Het Lam Gods’
omringd door engelen en heiligen. Dit werk ligt ook aan de grondslag van vele
esoterische en alchemistische werken uit middeleeuwen en latere tijden.
Na de dood van Domitianus keerde Johannes terug naar Efeze, waar hij het
vierde Evangelie schreef. Volgens sommigen schreef hij dit om de
beschuldigingen van godslastering te weerleggen. Volgens anderen is dit
evangelie door enkele van zijn leerlingen geschreven. In het jaar 100 of 101
stierf hij. Hij is van alle apostelen het oudste geworden en tevens de enige
die een natuurlijke dood stierf. Hij wordt elk jaar herdacht op 27 december,
twee dagen na het geboortefeest van zijn heer en meester Jezus Christus.
De aanhef van zijn evangelie werd (wordt?) dagelijks in de mis gelezen en is van een
bijzondere schoonheid :
In het begin was het Woord
en het Woord was bij God,
en het Woord was God.
Dit was in het begin bij God
Alles is door Hem geworden
en zonder hem is niets geworden
van wat geworden is.
In Hem was leven
en dat leven was het licht der mensen,
en het licht schijnt in de duisternis
maar de duisternis nam het niet aan.
Naast een evangelie schreef hij, zoals reeds vermeld, het boek ‘Apocalyps’. Velen stellen zich bij dat woord het einde der tijden voor waarin
de wereld in vuur zal vergaan en weer opgenomen zal worden in de kosmos.
Daarmee is de Apocalyps het tegengestelde van de Big Bang en beiden zijn de
alfa en de omega van de sterrenkundigen. Hoe is de kosmos ontstaan en hoe zal
hij vergaan? Zo schrijft Johannes:
Toen verscheen er een groot teken aan de hemel: een Vrouw, bekleed
met de zon, de maan aan haar voeten, en op haar hoofd een kroon van
twaalf sterren. Zij was zwanger en kreet in haar weeën en in haar
barensnood.
Nog een teken verscheen aan de hemel. Zie: een grote rossige Draak
met 7 koppen en 10 horens, en op zijn koppen 7 kronen. Zijn staart
sleepte het derde deel van de sterren des hemels weg en wierp ze op de
aarde. En de Draak stelde zich op tegenover de Vrouw...
Toen zag ik een ander Beest oprijzen uit de aarde. Het had twee
horens als die van het Lam, maar het sprak als de Draak. Heel de macht
van het eerste Beest oefent het uit onder diens ogen.
Het doet de aarde en die erop wonen het eerste Beest aanbidden, wiens
dodelijke wonde genezen was; het verricht grote tekenen, zodat het zelfs
vuur uit de hemel op aarde doet vallen voor de ogen der mensen. ..
Die doorzicht heeft, berekene het getal van het Beest; zijn getal is
666.
Deze tekst heeft heel wat geleerde en ook meer simpele zielen aan het
denken gezet.
Zou zo de wereld vergaan?
Maar bij Johannes staat ook dat dan het nieuwe Jeruzalem zal komen, gebouwd
uit zuivere edelstenen en allen die uitverkoren zijn zullen daarin leven als
in het Paradijs.
En het Beest? Wanneer zal het komen?
In een antroposofisch tijdschrift las ik dat die tijd aangebroken is. Het
einde ter tijden nabij?
Dat beloven wel meer sekten.
Maar wat stond er in dat tijdschrift en waaraan is het Beest te herkennen?
Het getal van het Beest is 666. Dat dat nu het getal is waarmee Kalmthoutse
en sommige Kapelse telefoonnummers aanvangen is, denk ik, toeval. Maar
Johannes zegt dat het het getal is van een mens. Wel, schrijft het reeds
aangehaalde esoterisch tijdschrift, het getal van het Beest is sinds enkele
decennia overal om ons heen, het is een getal door de mens geschapen. We komen
er alle dagen mee in aanraking. Het getal van het Beest, 666, staat op alle
producten die je koopt. Het is het richtgetal, ten behoeve van scanners, dat
in elke streepjescode zit vervat. Je herkent het gemakkelijk. Bij het begin
van de barcode staan 2 langere strepen, halfweg de barcode nog eens 2 en op
het einde ook nog eens 2. Elk van die 2 strepen stelt digitaal het cijfer 6
voor en zo zit dus het getal 666 op elk product. De voorbode van een nakend
einde? In elk geval wel van het schooljaar, want dat loopt steeds ten einde
als de zon in de ‘astrologische’ Kreeft staat.