Er waren eens een luisje en een vlootje. Ze hadden samen een
huishoudinkje opgezet en brouwden bier in een eierschaal. Toen het bier
kookte in de dop, viel het luisje er in en verbrandde. Daar begon het
vlootje luid te schreien. En het kamerdeurtje zei: "Maar vlootje, waarom
huil je zo?" - "Omdat 't luisje verbrand is!" Toen ging het deurtje
piepen. Het bezempje dat in de hoek stond, zei: "Waarom piep je zo,
deurtje?" - "Zou ik niet piepen?
Luisje is verbrand,
Vlootje schreit!"
Opeens begon het bezempje verschrikkelijk hard te vegen. Daar kwam
een wagentje aan en zei: "Waarom veeg je zo, bezempje?" - "Zou ik niet
vegen?
Luisje is verbrand,
Vlootje schreit,
Deurtje krijt!"
Toen zei het wagentje: "Dan ga ik heel hard rijden" en het begon heel
hard te rijden over de weg. Toen zei een keuteltje dat op de weg lag,
waar het wagentje langs reed: "Wat rijd jij hard, wagentje?" "Zou ik
niet jagen?
Luisje is verbrand,
Vlootje schreit,
Deurtje krijt,
Bezempje vaagt,
Wagentje jaagt."
En toen zei het keuteltje: "Dan zal ik heel hard verbranden" en het
begon met een helle vlam te branden. Er stond een boompje naast de weg
waar het keuteltje lag, dat zei: "Keuteltje, waarom brand je?" - "Zou ik
niet branden?
Luisje is verbrand,
Vlootje schreit,
Deurtje krijt,
Bezempje vaagt,
Wagentje jaagt,
Keuteltje vlamt."
Toen zei het boompje: "dan ga ik me schudden," en 't begon zich zo te
schudden, dat alle blaadjes afvielen. Dat zag een meisje, dat aankwam
met een waterkruikje, en zij riep: "Boompje! wat schud je je!" - "Zou ik
mij niet schudden?
Luisje is verbrand,
Vlootje schreit,
Deurtje krijt,
Bezempje vaagt,
Wagentje jaagt,
Keuteltje vlamt,
Dat het verbrandt!"
En toen zei het meisje: "Dan gooi ik het waterkruikje stuk!" Toen zei
het bronnetje, waar het water uit welde: "Meisje, waarom breek je het
waterkruikje?" - "Zou ik het waterkruikje niet breken?
Luisje is verbrand,
Vlootje schreit,
Deurtje krijt,
Bezempje vaagt,
Wagentje jaagt,
Keuteltje vlamt,
Dat het verbrandt,
En het boompje gaat aan 't schudden."
"Zo," zei het bronnetje, "en ga ik heel hard stromen," en het begon
verschrikkelijk hard te stromen. En in het water is tenslotte alles
weggespoeld, het meisje, het boompje, het keuteltje, het wagentje, het
bezempje, het deurtje, het vlootje - alles en alles!