◄
MUZIEK IN DE LAGERE SCHOOL
EERSTE KLAS
Muziek in de eerste klas: het gaat hier vooral om de
inhoud van de muzieklessen in de namiddagperiodes. Sommige elementen daarvan
komen ook aan bod in de ochtendmuziek. In die ochtendmuziek komen kinderen
van de eerste klas echter ook in contact met wat in tweede en derde klas
thuishoort.
Zang
Eenstemmig
Syllabisch
Keuze van de liederen
Uit het repertoire van het traditionele kinderlied
In samenhang met de opbouw van het blokfluitspel
In samenhang met de intervalleer
In samenhang met periodelessen
In samenhang met toneelstuk
In samenhang met het feest
Bij voorkeur geen vereenvoudigde versies van bekende muziekwerken.
Liederen in diverse talen
Tessituur: e’-e”
Instrumentaal
Aansluiten bij het liedrepertoire
Blokfluit
Leren blokfluitspelen volgens een zeer gestructureerde
methode (in tegenstelling
tot de ochtendmuziek, waar dit minder gestructureerd
verloopt)
De opbouw van het leren blokfluitspelen sluit aan bij
ontwikkeling kinderlied:
1. koekoeksterts: dalend en stijgend op verschillende
toonhoogten
Koekoek waar ben je?
Rommele in de pot
Woont een bakker in Kalmthout
2. kinderdeun (zaagdeun) op verschillende toonhoogten
Paardje beslaan
Het regent
3. prepentatoniek
Goede lieden wilt mij aanhoren
4. pentatoniek (verschillende vormen van pentatoniek)
Mieke hou je vast
Ikkeltje kramikkeltje
Herderkens van buiten (majeurpentachord)
Al van de droge haring (mineurpentachord)
5. hexachord
Tussen Keulen en Parijs
Al die daar zegt de reus die komt
Hier is onze fiere pinksterblom
6. diatoniek
Veruit de meeste kinderliederen
Klokkenspel
Leren bespelen van klokkenspel. Vooral in samenhang met de
blokfluit en de
intervalleer.
Slaginstrumenten
Ritmische ondersteuning van de melodie.
Elementaire (voorzichtige) ondersteuning van het metrum
Notenleer
de tonen mogen benoemd worden (liefst met de letterbenaming)
maar moeten nog niet
op de notenbalk staan. Zuiver op het gehoor en in
aansluiting met blokfluit en
klokkenspel.
Intervalleer
de a als eerste bewuste toon. De absolute toon “de
zonnetoon”
Kwint omhoog en omlaag “de stralende toon”
Secunde omhoog en omlaag “de beweeglijke toon”
Kwart omhoog en omlaag “de staptoon”
Terts als opvulling van de kwint “de klokkentoon”
Prime als repetitor voor de stijgende kwart- en kwintsprong
“de grondtoon”
Veel instrumentale improvisatie
Gebruik van klokkenspel is onontbeerlijk
Stemvorming en ademhaling
geen bewustzijn voor de middenrifademhaling wekken. Wel
spelletjes en oefeningen die
deze bevorderen: kaarsen blazen, ritmiekballonnetje blazen,
veertjes blazen enz...
Geen stemvorming als dusdanig, wel steeds voldoende hoog
zingen met aandacht voor
kopresonantie.
Zingen op klanken: noe, lu, jo, ju enz; klanken die vooraan
in de mond kunnen
gezongen worden. Liefst niet met de a-klank, tenzij
voorafgegaan door een j (ja) of
n(na) en met voldoende aandacht voor de plaatsing van de
klank vooraan in de mond.
Goede articulatie met ontspannen mond
Gehoorvorming
klanken herkennen
toonduur herkennen
Toonhoogte herkennen
Intervallen herkennen
luisteren naar muziek (bijvoorbeeld ook bij begin van een
verhaal)
Vormleer
voor- en nazingen van muzikale zinnen
voor- en naspelen improviserend
ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal
spelen
Ritme
het ritme van de tekst volgen al klappend en op instrumenten
ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal
spelen
eenvoudige ondersteuning van het metrum
metrum en ritme gelijktijdig hanteren
ostinato’s en bourdons op Orff-instrumentarium
Functionele muziek
Toneelmuziek
Begeleiden van eenvoudige liederen
Zuiver instrumentale melodische stukjes
Eenvoudige ritmische stukjes
feestmuziek:
Vóór het feest: steeds dezelfde toonaard instrumentaal
Na het feest: in andere toonaarden (transponeren) zingen en
spelen.
TWEEDE KLAS
Muziek in de tweede klas: het gaat hier vooral om de
inhoud van de muzieklessen in de namiddagperiodes. Sommige elementen daarvan
komen ook aan bod in de ochtendmuziek. In die ochtendmuziek komen kinderen van
de tweede klas echter ook in contact met wat in eerste en derde klas
thuishoort.
Zang
Eenstemmig
Syllabisch
Moeilijkere liederen komen nu ook aan bod.
Keuze van de liederen
Uit het repertoire van het traditionele kinderlied
In samenhang met de opbouw van het blokfluitspel
In samenhang met de intervalleer
In samenhang met periodelessen
In samenhang met toneelstuk
In samenhang met het feest
Niet: vereenvoudigde versies van bekende muziekwerken.
Liederen in diverse talen
Tessituur: e’-e”
Instrumentaal
Aansluiten bij het liedrepertoire
Blokfluit
Herhaling van de eerste klas, moeilijkere liederen
Voortzetting: fis, cis, bes, es (twee mollen, twee
kruisen)
Blokfluitstukjes met instrumentale begeleiding
Klokkenspel
Zoals in de eerste klas. Meer gebruik van chromatische
tonen.
Slaginstrumenten
Ritmische ondersteuning van de melodie.
Elementaire (voorzichtige) ondersteuning van het metrum
Notenleer
de tonen mogen benoemd worden (liefst met de
letterbenaming) maar moeten nog niet
op de notenbalk staan. Zuiver op het gehoor en in
aansluiting met blokfluit en
klokkenspel. Nog steeds geen notenbeeld
Intervalleer
Intervallen op het klokkenspel treffen
Improviseren op klokkenspel
Intervallen op de blokfluit treffen
Intervallen al zingend treffen
Stemvorming en ademhaling
geen bewustzijn voor de middenrifademhaling wekken. Wel
spelletjes en oefeningen die
deze bevorderen: kaarsen blazen, ritmiekballonnetje
blazen, veertjes blazen enz...
Geen stemvorming als dusdanig, wel steeds voldoende hoog
zingen met aandacht voor
kopresonantie.
Zingen op klanken: noe, lu, jo, ju enz; klanken die
vooraan in de mond kunnen
gezongen worden. Liefst niet met de a-klank, tenzij
voorafgegaan door een j (ja) of
n(na) en met voldoende aandacht voor de plaatsing van de
klank vooraan in de mond.
Goede articulatie met ontspannen mond
Gehoorvorming
klanken herkennen
toonduur herkennen
Toonhoogte herkennen
Intervallen herkennen
luisteren naar muziek (bijvoorbeeld ook bij begin van een
verhaal)
Vormleer
voor- en nazingen van muzikale zinnen
voor- en naspelen improviserend
ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal
spelen
Ritme
Het ritme van de tekst volgen al klappend en op
instrumenten
Ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal
spelen
Eenvoudige ondersteuning van het metrum
Metrum en ritme gelijktijdig hanteren
Ostinato’s en bourdons op Orff-instrumentarium
Functionele muziek
Toneelmuziek
Begeleiden van de liederen (eenstemmig) met mogelijk
gebruik van ostinato
Zuiver instrumentale melodische stukjes
Ritmische stukjes (slagwerk)
Feestmuziek:
Vóór het feest: steeds dezelfde toonaard instrumentaal
Na het feest: in andere toonaarden (transponeren) zingen
en spelen.
DERDE KLAS
Muziek in de derde klas: het gaat hier vooral om de inhoud
van de muzieklessen in de namiddagperiodes. Sommige elementen daarvan komen
ook aan bod in de ochtendmuziek. In die ochtendmuziek komen kinderen van de
derde klas echter ook in contact met wat in eerste en tweede klas thuishoort.
Zang
Eenstemmig
Waarom nog geen meerstemmigheid?
Omdat te vroege meerstemmigheid schadelijk is voor de kinderstem.
Kinderen in een derde klas zijn er doorgaans nog niet aan toe om
meerstemmig te zingen, omdat ze nog niet voldoende zelfstandigheid hebben
opgebouwd. Zij gaan nog sterk van de nabootsing uit. Als men hen toch al
meerstemmig laat zingen, valt het op dat ze op de stem gaan drukken: ze
willen zich manifesteren ten opzichte van de andere stemmen en zingen
daarom meestal te luid en zijn niet in staat te luisteren naar de andere
stemmen.
Wat met eenvoudige canons en zeer eenvoudige meerstemmigheid?
Er zijn zeer eenvoudige, zeer homofone canons die in de loop van de
derde klas aan bod kunnen komen. Meestal gebeurt dat zelfs spontaan door
de kinderen. Men kan dat laten gebeuren op voorwaarde dat er niet te luid
gezongen wordt. Beter is echter om zulke canons op de blokfluit te laten
spelen. Zo bouwen de kinderen op een gezondere manier de nodige
zelfstandigheid op en leren ze ook naar de andere stemmen luisteren.
Er bestaan ook liederen waarop heel eenvoudig een tweede stem kan
gezongen worden. In een muzikale derde klas gebeurt dat ook spontaan en
dikwijls improviserend. Dat kan men ook laten gebeuren, mits men ook hier
weer let op de kwaliteit van de zang en het instrumentale spel.
Syllabisch (hoofdzakelijk)
Moeilijkere en langere liederen komen nu ook aan bod: o.a. ballades (deze
liederen kunnen uitsluitend in de namiddagmuziekles aan bod komen, maar
kunnen ook opgenomen in het repertoire voor ‘s morgens).
Keuze van de liederen
Uit het repertoire van het traditionele kinderlied
In samenhang met de intervalleer
In samenhang met periodelessen
In samenhang met toneelstuk
In samenhang met het feest
Liederen in diverse talen
Niet: vereenvoudigde versies van bekende muziekwerken.
Tessituur
c’-e" (c’ - f")
Instrumentaal
Aansluiten bij het liedrepertoire
Blokfluit
moeilijkere liederen
Voortzetting: fis, cis, bes, es (twee mollen, twee kruisen).
Blokfluitstukjes met instrumentale begeleiding
Aanvang bespelen altfluit
Eenvoudige meerstemmige zettingen en zeer eenvoudige canons
Klokkenspel
Meer gebruik van kruisen en mollen.
Ostinato’s en bourdons
Slaginstrumenten
Ritmische ondersteuning van de melodie
ondersteuning van maat en metrum
Notenleer
Aanbrengen van het notenbeeld.
Eerst de c op de hulplijn.
Dan de stijgende toonladder (diatonisch) opbouwen tot hoge g
Stilaan ontstaat de vijflijnige notenbalk
De G-sleutel.
Toonladders van C en F op de sopraanfluit, van C, F en G op de
altfluit.
Toontreffen op sopraan-, en altblokfluit en met de stem.
Ritmische notatie apart van toonnotatie
Intervalleer
Intervallen op het klokkenspel treffen, vanuit diverse tonen (niet
alleen meer vanuit de toon a).
Improviseren op klokkenspel
Intervallen op de blokfluit treffen
Intervallen al zingend treffen
Stemvorming en ademhaling
Nog geen bewustzijn voor de middenrifademhaling wekken. Wel spelletjes
en oefeningen die deze bevorderen: kaarsen blazen, ritmiekballonnetje
blazen, veertjes blazen enz...
Geen stemvorming als dusdanig, wel steeds voldoende hoog zingen met
aandacht voor kopresonantie.
Zingen op klanken: noe, lu, jo, ju enz; klanken die vooraan in de mond
kunnen gezongen worden. Liefst niet met de a-klank, tenzij voorafgegaan
door een j (ja) of n(na) en met voldoende aandacht voor de plaatsing van
de klank vooraan in de mond.
Goede articulatie met ontspannen mond
Gehoorvorming
klanken herkennen (klankkwaliteiten)
toonduur herkennen
Toonhoogte herkennen
intervallen herkennen
luisteren naar muziek (bijvoorbeeld ook bij begin van een verhaal)
luisteren naar muziek in taalperiode creatief schrijven
Vormleer
voor- en nazingen van muzikale zinnen
voor- en naspelen improviserend
ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen
Ritme
het ritme van de tekst volgen al klappend en op instrumenten
ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen
ondersteuning van het metrum krijgt nu meer aandacht
metrum en ritme gelijktijdig hanteren
ostinato’s en bourdons op Orff-instrumentarium
maatslaan is niet nodig.
Functionele muziek
Toneelmuziek
Begeleiden van de liederen (meerstemmig) met mogelijk gebruik van
ostinato
Zuiver instrumentale melodische stukjes
Ritmische stukjes (slagwerk)
Feestmuziek
Vóór het feest: steeds dezelfde toonaard instrumentaal
Na het feest: in andere toonaarden (transponeren) zingen en spelen.
VIERDE KLAS
Muziek in de vierde klas: het gaat hier vooral om de inhoud
van de muzieklessen in de namiddagperiodes. Sommige elementen daarvan komen
ook aan bod in de ochtendmuziek. In die ochtendmuziek komen kinderen van de
vierde klas echter ook in contact met wat in vijfde en zesde klas thuishoort.
Zang
Meerstemmig :
Eenvoudige tweestemmige zettingen voor gelijke stemmen
Eenvoudige canons
Syllabisch (hoofdzakelijk)
Keuze van de liederen
Uit het repertoire van het traditionele kinderlied
In samenhang met de intervalleer
In samenhang met periodelessen
In samenhang met toneelstuk
In samenhang met het feest
Liederen in diverse talen
Niet: vereenvoudigde versies van bekende muziekwerken.
Tessituur
c’ - f" met een zeldzame afwijking naar boven en naar beneden. (b - g")
Instrumentaal
Aansluiten bij het liedrepertoire
Blokfluit: zowel sopraan- als altblokfluit
moeilijkere liederen
Voortzetting: fis, cis, bes, es (twee mollen, twee kruisen).
Blokfluitstukjes met instrumentale begeleiding
Eenvoudige meerstemmige zettingen en eenvoudige canons
Klokkenspel
Meer gebruik van chromatische tonen.
Ostinato’s en bourdons
Slaginstrumenten
Ritmische ondersteuning van de melodie.
ondersteuning van maat en metrum
Andere instrumenten
Vele kinderen leren nu ook in de muziekschool een instrument bespelen.
Deze instrumenten kunnen vanaf nu geïntegreerd worden in de muziekpraktijk
van de school.
Notenleer
Toonladders van C, F, G en D op de sopraanfluit, van C, F en G op de
altfluit
Toontreffen op sopraan-, en altblokfluit en met de stem.
Ritmische notatie in combinatie met toonnotatie
Intervalleer
Intervallen op het klokkenspel treffen, vanuit diverse tonen (niet
alleen meer vanuit de a).
Improviseren op klokkenspel
Intervallen op de blokfluit treffen
Intervallen al zingend treffen: ontwikkelen van absoluut gehoor door
het treffen van de toon a.
Stemvorming en ademhaling
geen bewustzijn voor de middenrifademhaling wekken. Wel spelletjes en
oefeningen die deze bevorderen: kaarsen blazen, ritmiekballonnetje blazen,
veertjes blazen enz...
Geen stemvorming als dusdanig, wel steeds voldoende hoog zingen met
aandacht voor kopresonantie.
Zingen op klanken: noe, lu, jo, ju enz; klanken die vooraan in de mond
kunnen gezongen worden. Liefst niet met de a-klank, tenzij voorafgegaan
door een j (ja) of n(na) en met voldoende aandacht voor de plaatsing van
de klank vooraan in de mond.
Goede articulatie met ontspannen mond
Aandacht bij meerstemmig zingen: zorgen dat de kinderen niet op de stem
drukken !
Gehoorvorming
klanken herkennen (klankkwaliteiten)
toonduur herkennen
Toonhoogte herkennen
intervallen herkennen
luisteren naar muziek (bijvoorbeeld ook bij begin van een verhaal)
luisteren naar muziek in taalperiode creatief schrijven
absolute tonen herkennen.
Vormleer
voor- en nazingen van muzikale zinnen
voor- en naspelen improviserend
ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen
Ritme
het ritme van de tekst volgen al klappend en op instrumenten
ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen
ondersteuning van het metrum
metrum en ritme gelijktijdig hanteren
ostinato’s en bourdons op Orff-instrumentarium
maatslaan is niet nodig.
Functionele muziek
Toneelmuziek
Begeleiden van de liederen (meerstemmig) met mogelijk gebruik van
ostinato
Zuiver instrumentale melodische stukjes
Ritmische stukjes (slagwerk)
Feestmuziek
Vóór het feest: steeds dezelfde toonaard instrumentaal
Na het feest: in andere toonaarden (transponeren) zingen en spelen.
VIJFDE KLAS
Muziek in de vijfde klas: het gaat hier vooral om de inhoud
van de muzieklessen in de namiddagperiodes. Sommige elementen daarvan komen
ook aan bod in de ochtendmuziek. In die ochtendmuziek komen de kinderen van de
vijfde klas echter ook in contact met wat in vierde en zesde klas thuishoort.
Zang
Meerstemmig :
Twee- en driestemmige zettingen voor gelijke stemmen
canons
Syllabisch (hoofdzakelijk)
Keuze van de liederen
Uit het repertoire van het traditionele kinderlied
In samenhang met de intervalleer
In samenhang met periodelessen
In samenhang met toneelstuk
In samenhang met het feest
Liederen in diverse talen
Niet: vereenvoudigde versies van bekende muziekwerken.
Tessituur
c’ - f" met een zeldzame afwijking naar boven en naar beneden. (b - g")
Instrumentaal
Aansluiten bij het liedrepertoire
Blokfluit: sopraan-, alt- en tenorblokfluit
moeilijkere liederen
Voortzetting: fis, cis, bes, es (twee mollen, twee kruisen).
Blokfluitstukjes met instrumentale begeleiding
Eenvoudige twee- en driestemmige zettingen en eenvoudige canons
Klokkenspel
Meer gebruik van chromatische tonen.
Ostinato’s en bourdons
Slaginstrumenten
Ritmische ondersteuning van de melodie.
ondersteuning van maat en metrum
Andere instrumenten
Vele kinderen leren in de muziekschool een instrument bespelen. Deze
instrumenten kunnen geïntegreerd worden in de muziekpraktijk van de
school.
Notenleer
Toonladders van C, F, G, D en E op de sopraanfluit, van C, F, G, E, A
en Bes op de altfluit.
Toonladders van a, d, e op sopraan; van a, d, e, g op alt.
Toontreffen op sopraan-, en altblokfluit en met de stem.
Toontreffen met tweede stem op blokfluit en met de stem
Ritmische notatie in combinatie met toonnotatie
Majeur-mineur oefenen
De F-sleutel op de altfluit
Intervalleer
Intervallen op het klokkenspel treffen, vanuit diverse tonen
Improviseren op klokkenspel
Intervallen op de blokfluit treffen
Intervallen al zingend treffen: ontwikkelen van absoluut gehoor door
het treffen van de toon a.
Intervalreeksen leren gebruiken op de blokfluit en met de stem
Stemvorming en ademhaling
geen bewustzijn voor de middenrifademhaling wekken. Wel spelletjes en
oefeningen die deze bevorderen: kaarsen blazen, ritmiekballonnetje blazen,
veertjes blazen enz...
Geen stemvorming als dusdanig, wel steeds voldoende hoog zingen met
aandacht voor kopresonantie.
Zingen op klanken: noe, lu, jo, ju enz; klanken die vooraan in de mond
kunnen gezongen worden. Liefst niet met de a-klank, tenzij voorafgegaan
door een j (ja) of n(na) en met voldoende aandacht voor de plaatsing van
de klank vooraan in de mond.
Goede articulatie met ontspannen mond
Aandacht bij meerstemmig zingen: zorgen dat de kinderen niet op de stem
drukken !
Gehoorvorming
klanken herkennen (klankkwaliteiten)
toonduur herkennen
Toonhoogte herkennen
intervallen herkennen
luisteren naar muziek (bijvoorbeeld ook bij begin van een verhaal)
luisteren naar muziek in taalperiode creatief schrijven
absolute tonen herkennen.
Vormleer
voor- en nazingen van muzikale zinnen
voor- en naspelen improviserend
ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen
Ritme
het ritme van de tekst volgen al klappend en op instrumenten
ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen
ondersteuning van het metrum
metrum en ritme gelijktijdig hanteren
ostinato’s en bourdons op Orff-instrumentarium
maatslaan is niet nodig.
Functionele muziek
Toneelmuziek
Begeleiden van de liederen (meerstemmig) met mogelijk gebruik van
ostinato
Zuiver instrumentale melodische stukjes
Ritmische stukjes (slagwerk)
Feestmuziek
Vóór het feest: steeds dezelfde toonaard instrumentaal
Na het feest: in andere toonaarden (transponeren) zingen en spelen.
ZESDE KLAS
Muziek in de zesde klas: het gaat hier vooral om de inhoud
van de muzieklessen in de namiddagperiodes. Sommige elementen daarvan komen
ook aan bod in de ochtendmuziek. In die ochtendmuziek komen kinderen van de
zesde klas echter ook in contact met wat in vierde en vijfde klas
thuishoort.
Zang
Meerstemmig :
Twee- en driestemmige zettingen voor gelijke stemmen
Vierstemmig kan als de vierde stem instrumentaal wordt gespeeld.
canons
Syllabisch (hoofdzakelijk)
Keuze van de liederen
Uit het repertoire van het traditionele kinderlied
In samenhang met de intervalleer
In samenhang met periodelessen
In samenhang met toneelstuk
In samenhang met het feest
Liederen in diverse talen
Bij voorkeur geen vereenvoudigde versies van bekende muziekwerken.
Tessituur
c’ - f" met een zeldzame afwijking naar boven en naar beneden. (b - g")
Instrumentaal
Aansluiten bij het liedrepertoire
Blokfluit: sopraan-, alt- en tenorblokfluit. Ook de basblokfluit.
moeilijkere liederen
Voortzetting: fis, cis, bes, es (twee mollen, twee kruisen).
Blokfluitstukjes met instrumentale begeleiding
Eenvoudige twee- en driestemmige zettingen en eenvoudige canons
Klokkenspel
Meer gebruik van chromatische tonen.
Ostinato’s en bourdons
Slaginstrumenten
Ritmische ondersteuning van de melodie.
ondersteuning van maat en metrum
Andere instrumenten
Vele kinderen leren in de muziekschool een instrument bespelen. Deze
instrumenten kunnen geïntegreerd worden in de muziekpraktijk van de
school.
Notenleer
Aanbrengen van het notenbeeld.
Toonladders van C, F, G, D en E op de sopraanfluit, van C, F, G, E, A
en Bes op de altfluit.
Toonladders van a, d, e op sopraan; van a, d, e, g op alt.
Toontreffen op sopraan-, en altblokfluit en met de stem.
Toontreffen met tweede stem op blokfluit en met de stem
Ritmische notatie in combinatie met toonnotatie
De F-sleutel
Majeur-mineur oefenen
Intervalleer
Intervallen op het klokkenspel treffen, vanuit diverse tonen
Improviseren op klokkenspel
Intervallen op de blokfluit treffen
Intervallen al zingend treffen: ontwikkelen van absoluut gehoor door
het treffen van de toon a.
Intervalreeksen leren gebruiken op de blokfluit en met de stem
Harmonieleer
Drieklanken
I-IV-V grote tertsakkoorden in verschillende liggingen.
Cadensen: I-IV-V-I
Stemvorming en ademhaling
geen bewustzijn voor de middenrifademhaling wekken. Wel spelletjes en
oefeningen die deze bevorderen: kaarsen blazen, ritmiekballonnetje blazen,
veertjes blazen enz...
Geen stemvorming als dusdanig, wel steeds voldoende hoog zingen met
aandacht voor kopresonantie.
Zingen op klanken: noe, lu, jo, ju enz; klanken die vooraan in de mond
kunnen gezongen worden. Liefst niet met de a-klank, tenzij voorafgegaan
door een j (ja) of n (na) en met voldoende aandacht voor de plaatsing van
de klank vooraan in de mond.
Goede articulatie met ontspannen mond
Aandacht bij meerstemmig zingen: zorgen dat de kinderen niet op de stem
drukken !
Gehoorvorming
klanken herkennen (klankkwaliteiten)
toonduur herkennen
Toonhoogte herkennen
intervallen herkennen
luisteren naar muziek (bijvoorbeeld ook bij begin van een verhaal)
luisteren naar muziek in taalperiode creatief schrijven
absolute tonen herkennen.
Vormleer
voor- en nazingen van muzikale zinnen
voor- en naspelen improviserend
ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen
Ritme
het ritme van de tekst volgen al klappend en op instrumenten
ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen
ondersteuning van het metrum
metrum en ritme gelijktijdig hanteren
ostinato’s en bourdons op Orff-instrumentarium
maatslaan is niet nodig.
Functionele muziek
Toneelmuziek
Begeleiden van de liederen (meerstemmig) met mogelijk gebruik van
ostinato
Zuiver instrumentale melodische stukjes
Ritmische stukjes (slagwerk)
Feestmuziek
Vóór het feest: steeds dezelfde toonaard instrumentaal
Na het feest: in andere toonaarden (transponeren) zingen en spelen.
ALGEMENE OPMERKINGEN VOOR DE LEERKRACHT:
Dirigeren
steeds zéér eenvoudige aanduidingen van het ritme, zelden van de maat.
De kinderen moeten getraind worden in het kijken naar de dirigent. De
dirigent dirigeert vooral met de mond, niet met armen of handen. Grote en
wijde armbewegingen leiden af, en kunnen slechts uitzonderlijk gebruikt
worden.
Maatslaan is meestal niet nodig, tenzij bij instrumentaal spel en
combinatie zang en instrumentaal spel.
Bij instrumentaal spel kan het helpen om enkele kinderen de maat te laten
aangeven op een instrument.
Melodie-instrumenten als viool en dwarsfluit, hobo en dergelijke zijn
zéér geschikt om als maatinstrument te gebruiken.
Klokkenspelletjes vooral gebruiken als
melodie-instrumenten.
Zang
Laat kinderen vooral zingen zonder instrumentale begeleiding, dus liefst
a capella.
Begeleiding met piano is te vermijden. De piano is getemperd gestemd en
verhindert daardoor het juiste toontreffen.
Begeleiding met snaarinstrumenten als viool en cello is wel mogelijk,
wegens exacte stemming van de kwint.
Meerstemmigheid
Niet in kleuterklas en eerste, tweede en derde klas
Wel in vierde, vijfde en zesde klas
Instrumentaal kan het vanaf de derde klas
Wel ter gelegenheid van schoolfeesten, maar dan uitsluitend als de hele
school samen zingt.
Degene die de schoolsamenzang leidt zingt steeds de eerste stem mee, om
op die manier houvast te geven aan de jongste kinderen die ook steeds de
eerste stem zingen.
Wil men kinderen van eerste, tweede en derde klas bij meerstemmigheid
betrekken, dan moeten zij voldoende gesteund worden door grotere kinderen.
Wat met spontaan zingen van tweede stem of canon in een derde klas (of
eerder)?
Laten gebeuren, maar zeker niet bevorderen.
Laat het eerder instrumentaal gebeuren dan zingend.
Geduld is in deze essentieel. Te vroege meerstemmigheid kan funest zijn
voor de (kinder)stem.
◄
|