Ik heb de steinerschool/vrijeschool leren kennen
in 1967, toen ik leraar was aan het Sint-Lievenscollege en leraar aan de
jeugdmuziekschool van de Halewynstichting in Antwerpen. Mijn eerste kennismaking gebeurde via
Ward De Beer, leraar viool aan deze jeugdmuziekschool en tevens
muziekleraar aan de Antwerpse Steinerschool.
In de kerstperiode heb ik een opvoering van het
Oberufer kerstspel, gespeeld door de leerkrachten van de school, gezien. In
de daaropvolgende maanden heb ik in de Antwerpse school nog enkele lezingen
gevolgd en de tentoonstelling op het einde van het schooljaar bezocht. Ik
was direct gegrepen door al het kunstinnige dat er in die school aan bod
kwam. Dit was het wat me enthousiast maakte voor deze pedagogie; met de
antroposofie, de onderliggende wereld- en levensbeschouwing van Steiner
waarmee iedere leerkracht zich moest verbinden, heb ik het altijd moeilijk
gehad.
In 1968 ging ik kunstgeschiedenis (musicologie)
studeren aan de KULeuven en stichtte er het vegetarisch restaurant annex
natuurvoedingswinkel Lukemieken,
waar ik lezingen over de steinerpedagogie organiseerde in de hoop een
steinerschool te kunnen oprichten in Leuven.
In 1973 organiseerde ik een colloquium over de werkgebieden
die Steiner beïnvloed had: onderwijs, landbouw, geneeskunde, religie. Daarbij
had ik de grote tentoonstelling ter gelegenheid van het vijftigjarig
bestaan van de Vrije School in Den Haag, laten overkomen. Dit colloquium
bleek de aanzet gegeven te hebben tot het stichten van diverse
steinerscholen in Vlaanderen: Lier, Gent, Leuven en andere.
Tussen 1973 en 1975 importeerde en verdeelde ik de
boeken van antroposofische uitgeverijen in
Nederland, Duitsland, Zwitserland en Frankrijk in België (in 1976
overgenomen door De kleine Prins).
Daarnaast werd Lukemieken ook de Belgische vestiging van Akwarius,
de Nederlandse groothandel voor producten afkomstig uit de
biologisch-dynamische land- en tuinbouw, waaronder de merken Weleda, Wala,
Demeter, Stockmar e.a.
Toen mijn kinderen naar de kleuterschool konden
was de school in Leuven nog niet gerealiseerd, en gingen ze dus naar de
Antwerpse Steinerschool, waar ik vanaf 1975 leraar werd.
De steinerpedagogie zou vanaf dan de leidraad zijn
in mijn pedagogisch werk, zelfs toen ik acht jaar later de Steinerschool
verliet en in Brasschaat een eigen basisschool (De Wingerd) stichtte, waar ik mijn pedagogische visie, gebaseerd op
kunstzinnig onderwijs, ontwikkelde, weliswaar beïnvloed door de
steinerpedagogie, maar met veel meer aandacht voor de implementatie van de
kunstzinnige activiteiten in de leerstof, met het moderniseren van de
leerstofinhouden en vooral ook met het aanpassen van het leerplan om de
cognitieve elementen meer ruimte te geven.
Veertien jaar later heb ik deze visie verder kunnen uitwerken in de
door mij opgerichte basisschool Rinkrank in Kalmthout.
|
Wie
jonge kinderen observeert, beseft al snel dat, als de ontwikkeling normaal
verloopt, ieder kind van jongs af aan creatief en kunstzinnig is. Al vóór
de peutertijd experimenteren kinderen met en genieten ze van bewegen,
klanken, ritme, dans, melodie, tekenen, boetseren enzovoort.
In
de peuter- en kleuterklassen worden deze creatieve eigenschappen
ondersteund en ontwikkeld, maar in het reguliere kleuteronderwijs helaas
meer en meer verdrongen door cognitieve elementen. In reguliere lagere scholen
worden de creatieve gaven van de kinderen nauwelijks of niet aangesproken
of ondersteund, wat zeer nadelig is voor de harmonische ontwikkeling van de
kinderen. Men vergeet dat het kunstzinnige een geweldige ondersteuning is
voor de cognitieve ontwikkeling. Dit is al herhaaldelijk aangetoond voor
muziek; maar ook tekenen
bijvoorbeeld, is belangrijk omdat daarmee de nauwkeurige observatie
geschoold wordt.
Het
creatieve en kunstzinnige moeten even goed ontwikkeld worden in de
basisschool als het cognitieve, want ze zijn alle drie evenwaardig en even
belangrijk.
Ontwikkeling
betekent scholing. Dus leren de kinderen zingen, dansen, instrumenten
bespelen, toneelspelen, boetseren, tekenen, schilderen, voordragen, koken,
bakken, tuinieren, schrijven, beeldhouwen, houtsnijden, en al wat de
creativiteit aanspreekt.
Creativiteit
en kunstzinnigheid worden niet alleen in de kunstvakken aangesproken, maar
ook en vooral in vakken als rekenen, meetkunde, fysica, taal, geschiedenis,
aardrijkskunde en alle vakken waarbij kinderen gepusht worden om te kennen
en te weten.
Kinderen
verdienen kwaliteitsvol materiaal
Alles
wat je een kind aanbiedt, inhoudelijk en materieel, is kwaliteitsvol. Geen
rommelige kopieën op slecht papier, maar stevig papier, aangepast aan de
opdrachten. Geen hand- en invulboeken met waardeloze verhaaltjes en
voorbeeldzinnen vergezeld van schabouwelijke illustraties, maar verzorgde,
zelfgemaakte handboeken en handleidingen die de kinderen zo veel mogelijk zelf
samenstellen en illustreren.
Schoonheid
gaat altijd voor
Leerkrachten
streven naar verzorgd werk dat ‘mooi’ is. Schoonheid is weliswaar subjectief,
maar een gevoel voor schoonheid kan iedereen ontwikkelen via respect, zorg,
evenwicht, kleur, klank en beweging.
Bij
de beoordeling van het werk van de kinderen gaat de aandacht altijd eerst
naar de schoonheid: schrift, illustratie, bladspiegel, kleurgebruik, titel …
en pas daarna naar de inhoud.
Een
gevoel voor schoonheid ontwikkelen bij de leerlingen is even belangrijk als
leren leze, rekenen en schrijven.
Cesuren
zijn belangrijk
In mijn
visie is een kleuterschool géén voorbereiding op de lagere school, zoals de
lagere school géén voorbereiding is op de middelbare school en deze laatste
ook géén voorbereiding is op hoger of universitair onderwijs. Iedere
leeftijdsfase heeft zijn eigen kenmerken en intenties en mag nooit
beschouwd worden als een voorbereiding op de volgende fase. Door de
voorafgaande fases te beschouwen als voorbereiding op de volgende wil men
de overgang van de ene naar de andere versoepelen en in elkaar laten
overlopen, terwijl het net nodig is, en gunstig voor de ontwikkeling van de
kinderen om op gezette tijden cesuren in te lassen. Kleuters mogen met
spanning uitkijken naar de ‘grote school’. Derdeklassers mogen beleven hoe
spannend het is om naar de vierde klas te gaan, waar hun een andere aanpak
wacht. Zo is het ook bij de overgang van lager naar middelbaar en
middelbaar naar hoger onderwijs. Cesuren zijn nodig. Spanning voor wat
komen gaat is heilzaam. Uitkijken naar het onbekende stimuleert het leren. Cesuren
in de schoolcarrière zijn als de feesten in het jaar: feestelijke momenten
om naar uit te kijken.
|