Luc Cielen Lukemieke Ward de Beer De Wingerd Rinkrank Contact Links

      

 LUC CIELEN

 

 

  Pedagogie    Lesvoorbereidingen     Leren lezen     Leren schrijven    Gedichten     Toneelstukken

  Schoolfeesten    Heiligenlegenden     Sterrenbeelden     Muziek     Lezingen    Info-Cielen   

 

 

 

Sterrenbeelden

 

DRAAK

 

Bordtekening Luc Cielen in Rinkrank

 


 

De Draak, die zich als een serpent om de stam van de hemelpool kronkelt, is niet zo gemakkelijk aan de hemel te herkennen. Toch kan je, op heldere vriesnachten, zijn lang gerekte lijf vinden. Je begint met de sterrenbeelden Grote en Kleine Beer te vinden. Tussen beide beelden in vind je dan een reeks minder heldere sterren. Die behoren tot het sterrenbeeld Draak.

 

DRAAK: Grieks: Heracles en de gouden appels van de Hesperiden.

Draak = Ladon

Christelijk: Onnozele Kinderen (verhaal in Rinkkrant 815)

Egypte: Het Nijlmonster bij het wegen van het hart.

Bijbel: de slang in het aards paradijs

 


 

Toen bij het huwelijksfeest van Zeus en Hera alle goden bruiloftsgeschenken brachten, wilde ook Gaea niet achterblijven. Zij liet aan de westkust van de grote wereldzee een vruchtbare boom vol gouden appels opschieten. De appels schonken de eeuwige jeugd aan wie ervan at.

 

Vier jonkvrouwen, dochters van Nacht, Hesperiden, genoemd, waren de bewaaksters van de heilge tuin waarin de boom stond. Deze boom werd bovendien nog bewaakt door een honderdkoppige draak, Ladon, zoon van Phorcys. Die draak sliep nooit en liet steeds een oorverdovend gesis en gehuil horen want elk van de honderd kelen bracht een ander geluid voort.

 

De opdracht waarmee koning Eurystheus Heracles belastte ging over deze gouden appels. Heracles moest er drie plukken en aan Eurystheus overhandigen.

 

Heracles vertrok voor een lange avontuurlijke tocht. Hij moest op het blinde toeval vertrouwen, want hij wist niet waar de tuin der Hesperiden was gelegen. Eerst kwam hij in Thessalië, waar de reus Termerus woonde. Die had de gewoonte alle reizigers met zijn harde schedel te verpletteren. Maar nu stootte hij zichzelf te pletter tegen de schedel van Heracles.

 

Bij de rivier Echedorus woonde Cycnus, zoon van oorlogsgod Ares en Pyrene. Heracles vroeg hem de weg naar de tuin der Hesperiden. Maar Cycnus antwoordde niet. In plaats daarvan daagde hij Heracles uit tot een tweegevecht. Cycnus schoot er het leven bij in. Ares was daarover zo vertoornd dat hij zich in het strijdperk begaf en het tegen Heracles opnam. De strijd was bijzonder hevig. Maar dit gevecht was niet naar de zin van Zeus, die daar twee van zijn zonen tegen elkaar zag vechten. Hij slingerde zijn bliksemschicht en scheidde hen van elkaar. (zie ook de tekst over het sterrenbeeld Zwaan)

 

Heracles trok nu verder door de landstreek Illyrië. Daar kwam hij bij de nimfen aan de oever van de rivier Eridanus. Deze nimfen waren dochters van Zeus en Themis. Aan hen vroeg Heracles de weg. Zij antwoordden hem dat hij naar Nereus, de oude stroomgod moest gaan. "Want," zeiden ze, "Nereus weet alle dingen."

Nereus liet zich echter niet zo maar bevragen. Hij was niet op reizigers gesteld. Hij nam allerlei gedaanten aan, maar Heracles liet zich niet verschalken en kreeg de oude god in een stevige greep. Zo kon hij Nereus dwingen hem te zeggen in welk deel van de wereld hij op zoek moest gaan naar de tuin der Hesperiden.

 

Korte tijd later trok Heracles door Egypte en Libië. In die landen heerste een geweldige droogte. Een waarzegger uit Cyprus had ooit aan koning Bousiris verkondigd dat de droogte slechts zou eindigen als er elk jaar een vreemdeling aan Zeus geofferd zou worden. Bousiris nam de taak ernstig en begon met onmiddellijk de waarzegger te offeren. Zo kreeg hij de smaak te pakken en van dan af slachtte hij elke vreemdeling die zich op Egyptische bodem waagde. Heracles kon dus ook niet dit lot ontlopen. Hij werd vast gegrepen en naar het altaar van Zeus gesleept. Maar toen hij merkte wat men met hem van plan was, scheurde hij de banden die om zijn polsen waren gebonden en sloeg Bousiris samen met diens zoon en priester dood. Dan trok hij verder.

 

Op het eiland Rhodos ontmoette Heracles een boer. Die had twee ossen voor zijn ploeg gespannen. Heracles had geweldige honger en vroeg de boer wat te te eten. Maar de boer was een norse man en wilde niets aanbieden. Heracles was niet gewend om zo ongastvrij behandeld te worden. Hij werd woedend, greep een van de ossen, slachtte en braadde het dier en at het op met huid en haar, en trok zich niets aan van de tierende en brullende boer.

 

In de onherbergzame berglanden van de Kaukasus zag hij een adelaar hoog over de bergtoppen vliegen. Even later hoorde hij een afschuwelijk geschreeuw. De aarde beefde. Toen de adelaar weer overvloog, met in zijn bek de lever van Prometheus, doodde Heracles de vogel. Hij beklom de ruwe rotsen en bevrijdde daar hoog in de Kaukasus de aan de rotsen geketende Prometheus. Zo stevig waren de kettingen in de rotswand verankerd dat aan één ketting een stuk van de rots bleef hangen. Zeus' voorspelling dat Prometheus voor eeuwig aan de rots zou geketend blijven ging aldus in vervulling. Als dank voor zijn bevrijding gaf Prometheus goede raad. Als Heracles de boom met de gouden appels vond, mocht hij niet zelf de appels plukken. Hij moest dat over laten aan de god Atlas, die niet ver daar vandaan de hemelkoepel op zijn schouders draagt.

 

Eindelijk bereikte Heracles het land waarin de tuin der Hesperiden lag. En kwam hij bij Atlas. Deze wilde de appels wel plukken, maar dan moest Heracles intussen zijn taak overnemen en de hemelkoepel dragen. Heracles zette dus zijn machtige schouders onder het hemelgewelf terwijl Atlas de tuin binnendrong.

Atlas bracht de draak in slaap, doodde hem, misleidde de Hesperiden, plukte drie gouden appels en kwam ermee terug bij Heracles.

"Maar," zei Atlas,"nu hebben mijn schouders gevoeld wat een genot het is om niet die zware last van de hemelkoepel te moeten dragen." Hij wierp de appels voor de voeten van Heracles en wilde er van door gaan.

Heracles voelde zich onder de hemellast bijna bezwijken. Hij moest er onder uit geraken. Snel bedacht hij een list. "Wacht even," riep hij Atlas toe, "ik wil dan toch eerst iets zachts op mijn hoofd leggen, want deze verschrikkelijke last verplettert mijn hersens!"

Atlas kon zich dat maar al te goed voorstellen en was bereid om nog enkele ogenblikken over te nemen.

Vliegensvlug raapte Heracles de gouden appels op en verdween.

 

De gouden appels gaf hij aan Eurystheus zoals was afgesproken. Deze gaf ze echter aan Heracles terug omdat hij slechts de ondergang van Heracles op het oog had gehad en niets om de gouden appels gaf. Heracles bracht de appels dan naar het altaar van Athena, die ze naar de tuin der Hesperiden terugbracht.

 

 

Ooit had de Draak vleugels. In de mythologie was er trouwens sprake van een gevleugelde hagedis. In het verhaal over het sterrenbeeld Kleine Beer kan je lezen hoe de Draak gekortwiekt, zelfs ontvleugeld werd.

 

 


 

Draak Azdeha of Shi-Shu-Mara of Tiamat

 

In Perzië heette dit sterrenbeeld Azdeha. Het was een serpent dat mensen verslond.

 

In de allervroegste Hindoeverhalen vinden we dit sterrenbeeld als een soort alligator afgebeeld. Het heet dan Shi-Shu-Mara.

 

De Babyloniërs zagen in dit beeld ook al een draak. Voor hen was het Tiamat, wiens kop gekneld zit onder de voet van de knielende zonnegod Izhdubar. Tiamat was een beeld van de oerchaos, waarin geen plaats was voor goden noch mensen. Er bestonden geen wetten en er heerste geen orde. Izhdubar overwon het monster door het de kaken vol wind te blazen, waardoor het in twee scheurde. Dit verhaal komt aan bod in de geschiedenislessen van het vijfde en/of zesde leerjaar van de lagere school.

 

De Chaldeeërs kenden dit sterrenbeeld ook. Bij hen was het echter veel groter en bevatte het heel wat meer sterren. Ook de  sterren van Kleine en Grote Beer maakten er deel van uit; het waren de vlerken van de draak.

 


 

De Draak is een Nijlpaard

 

De Egyptenaren hielden zich ook intens met astronomie bezig. Vooral de sterren dicht bij het zenit en bij de hemelpool kregen veel aandacht. Zo dus ook de sterren van het sterrenbeeld Draak. De Egyptenaren groepeerden echter de chaotische sterrenverzameling aan de hemel tot heel andere beelden. Een deel van de sterren die nu tot de Draak worden gerekend, vormde bij hen het sterrenbeeld Hippopotamus. Of soms ook wel het sterrenbeeld krokodil, waarmee het dan verwant is aan het beeld dat de Hindoes kenden.

Op de muren van het Ramesseum in Thebe zijn deze sterrenbeelden afgebeeld. De hiëroglief voor 'hemel' kwam overeen met die van 'nijlpaard'. En deze hiëroglief stond ook symbool voor Isis Hathor.

Volgens sommigen moeten we de naam van dat sterrenbeeld uitspreken als 'Tanem'. Dat verwijst etymologisch naar het Hebreeuwse Tannim of het Aramese Tannin. Met deze naam komen we al dicht in de buurt van de naam van Gamma Draconis, die heet Etamin. (zie de tekst bij Gamma Draconis).

 


 

Het Paleis van de Hemelse keizer

 

Zo heet het sterrenbeeld Draak in China, het land van de draak. De Chinezen kennen ook een sterrenbeeld Draak, maar dat komt min of meer overeen met ons sterrenbeeld Weegschaal, en bevindt zich dus op een andere plaats aan de hemel. In het Chinees heet óns sterrenbeeld Draak Tsi King.  Hun sterrenbeeld Draak heet Yuen Wei en wordt speciaal vermeld omdat er in 1337 een grote komeet doorheen dit sterrenbeeld bewoog.

 


 

De Draak als Slang in de Tuin van Eden

 

In het boek Genesis van het oude Testament staat het verhaal over de slang in de Aards Paradijs. Het is het tweede scheppingsverhaal in dit boek.

 

In de tijd dat God aarde en hemel maakte, groeide er op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkele plant opgeschoten, want God had het nog niet laten regenen op de aarde, en er waren geen mensen om het land te bewerken; wel was er water dat uit de aarde opwelde en de aardbodem overal bevloeide. Toen maakte God de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.

 

God, de Heer, legde in het oosten, in Eden, een tuin aan en daarin plaatste hij de mens die hij had gemaakt. Hij liet uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen, met heerlijke vruchten. In het midden van de tuin stonden de levensboom en de boom van de kennis van goed en kwaad.

 

Er ontspringt in Eden een rivier die de tuin bevloeit. Verderop vertakt ze zich in vier grote stromen. Een daarvan is de Pison; die stroomt om heel Chawila heen, het land waar goud gevonden wordt. (Het goud van dat land is uitstekend, en er is daar ook balsemhars en onyx.) De tweede rivier heet Gichon; die stroomt om heel Nubië heen. De derde rivier heet Tigris; die loopt ten oosten van Assyrië. De vierde ten slotte is de Eufraat.

 

God bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken. Hij hield hem het volgende voor: "Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven."

 

God dacht: "Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past." Toen vormde hij uit aarde alle in het wild levende dieren en alle vogels, en hij bracht die bij de mens om te zien welke namen de mens ze zou geven: zoals hij elk levend wezen zou noemen, zo zou het heten. De mens gaf namen aan al het vee, aan alle vogels en alle wilde dieren, maar hij vond geen helper die bij hem paste. Toen liet God de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam hij een van zijn ribben weg; hij vulde die plaats weer met vlees. Uit de rib die hij bij de mens had weggenomen, bouwde God een vrouw en hij bracht haar bij de mens. Toen riep de mens uit:

"Eindelijk een gelijk aan mij, mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees, een die zal heten: vrouw, een uit een man gebouwd."

Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt.

Beiden waren ze naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar.

 

Van alle in het wild levende dieren die God gemaakt had, was de slang het sluwst. Dit dier vroeg aan de vrouw: "Is het waar dat God gezegd heeft dat jullie van geen enkele boom in de tuin mogen eten?" "We mogen de vruchten van alle bomen eten," antwoordde de vrouw, "behalve die van de boom in het midden van de tuin. God heeft ons verboden van de vruchten van die boom te eten of ze zelfs maar aan te raken; doen we dat toch, dan zullen we sterven." "Jullie zullen helemaal niet sterven," zei de slang. "Integendeel, God weet dat jullie de ogen zullen opengaan zodra je daarvan eet, dat jullie dan als goden zullen zijn en kennis zullen hebben van goed en kwaad."

 

De vrouw keek naar de boom. Zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog, en ze vond het aanlokkelijk dat de boom haar wijsheid zou schenken. Ze plukte een paar vruchten en at ervan. Ze gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en ook hij at ervan. Toen gingen hun beiden de ogen open en merkten ze dat ze naakt waren. Daarom regen ze vijgenbladeren aan elkaar en maakten er lendenschorten van.

 

Toen de mens en zijn vrouw God in de koelte van de avondwind door de tuin hoorden wandelen, verborgen zij zich voor hem tussen de bomen. Maar God riep de mens: "Waar ben je?" Hij antwoordde: "Ik hoorde u in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me."

"Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom waarvan ik je verboden had te eten?"

De mens antwoordde: "De vrouw die u hebt gemaakt om mij ter zijde te staan, heeft mij vruchten van de boom gegeven en toen heb ik ervan gegeten."

"Waarom heb je dat gedaan?" vroeg God aan de vrouw.

En zij antwoordde: "De slang heeft me misleid en toen heb ik ervan gegeten."

God zei tegen de slang:

"Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan, het vee zal je voortaan mijden, wilde dieren wenden zich af; op je buik zul je kruipen en stof zul je eten, je hele leven lang. Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, zij verbrijzelen je kop, jij bijt hen in de hiel."

 

Tegen de vrouw zei hij: "Je zwangerschap maak ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart. Je zult je man begeren, en hij zal over je heersen."

Tegen de mens zei hij: "Je hebt geluisterd naar je vrouw, gegeten van de boom die ik je had verboden. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang. Dorens en distels zullen er groeien, toch moet je van zijn gewassen leven. Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug."

 

De mens noemde zijn vrouw Eva; zij is de moeder van alle levenden geworden. God, de Heer, maakte voor de mens en zijn vrouw kleren van dierenvellen en trok hen die aan.

 

Toen dacht God, de Heer: "Nu is de mens aan ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven."

Daarom stuurde hij de mens weg uit de tuin van Eden om de aarde te gaan bewerken, waaruit hij was genomen. En nadat hij hem had weggejaagd, plaatste hij ten oosten van de tuin van Eden de cherubs en het heen en weer flitsende, vlammende zwaard. Zij moesten de weg naar de levensboom bewaken. (1)

 


 

DRAAK = ONNOZELE KINDEREN, 28 december

 

In de christelijke sterrenkalender van Julius Schiller (Coelum Stellatum Christianum, 1627) werd het sterrenbeeld Draak omgevormd tot het sterrenbeeld Onnozele Kinderen

 

Herodes Antipater, de Idumeneeër, huwde een nicht van de koning van de Arabieren en had bij haar een zoon die hij Herodes noemde. Hij werd ter onderscheiding van zijn vader-naamgenoot Herodes van Ascalon genoemd. Deze Herodes werd door keizer Augustus tot koning van Judea aangesteld.

Koning Herodes had zes zonen. Hun namen zijn

Antipater,

Alexander,

Aristobulus,

Archelaus,

Herodes Antipas en

Philippus.

Alexander en Aristobulus hadden dezelfde moeder, die bovendien joodse was. Zij werden op jonge leeftijd naar Rome gestuurd om er een opleiding in de vrije kunsten te krijgen. Daarna kwamen ze terug naar Jeruzalem, waar Alexander grammaticus werd en zijn broer Aristobulus bekend werd omwille van zijn welsprekendheid.

 

Deze twee zonen kwamen in opstand tegen hun vader, vooral om meningsverschillen over de troonsopvolging. Het conflict liep zo hoog op dat Herodes hen als erfgenamen wilde schrappen. Waarop de beide broers plannen beraamden om hun vader te vermoorden. Herodes hoorde van de plannen en joeg zijn beide zonen het huis uit. Zij keerden daarop terug naar Rome, waar ze bij de keizer hun beklag gingen doen.

 

Het was in die dagen dat Herodes overhoop lag met twee van zijn zonen, dat er drie magiërs (drie koningen) bij hem kwamen en hem vertelden dat er een nieuwe koning was geboren. Herodes, die al zo geplaagd werd door kandidaat-opvolgers, vreesde dat er bij de rechtmatige koninklijke afstammelingen een telg was geboren die hem wel eens van zijn troon zou kunnen stoten. Dus vroeg Herodes aan de magiërs om hem, zodra ze het kind hadden gevonden en hun geschenken hadden gegeven, op de hoogte te brengen, zodat hij ook het kind zou kunnen gaan groeten. Natuurlijk was het zijn bedoeling om het kind om te brengen. De drie magiërs keerden echter via een andere weg naar hun landen terug zodat Herodes in het ongewisse bleef.

 

Toen hij een tijd gewacht had en niets meer hoorde van de magiërs besloot hij zelf in actie te komen, te meer daar hij via andere bronnen had vernomen dat er wonderlijke verschijnselen waren geweest bij de geboorte, in de vorm van engelen die aan de herders waren verschenen. Ook was het kind in de tempel van Jeruzalem geweest bij de hogepriester Simeon. Zijn vrees om onttroond te worden was dus niet ongegrond. Vermits alles erop wees dat het kind in Bethlehem of de nabije omgeving was geboren, moest hij daar ingrijpen. Herodes besloot dus om alle kinderen in Bethlehem en omgeving te doden.

 

Jozef, die door een engel verwittigd werd van het nakende onheil, vertrok uit Bethlehem naar Egypte met vrouw en kind. Hij vestigde zich in Hermopolis en bleef er zeven jaar. De legende vertelt dat toen Jozef en Maria met het Kind in Egypte aankwamen, alle beelden van Egyptische goden ter aarde stortten.

 

Een andere legende (opgetekend door Cassiodorus in zijn Historia Tripartita) vertelt dat er in Hermopolis een boom groeit waarvan de vruchten, de bladeren en de schors een sterke geneeskrachtige werking hebben, als men deze op de hals van de zieke aanbrengt. Het is diezelfde boom die met zijn takken tot tegen de grond boog toen Jozef, Maria en het Kind er voorbij kwamen.

 

Herodes kon zijn plan om de kinderen te doden niet direct uitvoeren, want hij werd door dringender zaken opgehouden. Keizer Augustus had hem namelijk geroepen om naar Rome te komen om zich te verdedigen in de zaak die zijn zoons tegen hem hadden aangespannen. Herodes vertrok dus naar Rome, bleef er een vol jaar, en keerde dan terug, wat inhield dat hij ruim twee jaar afwezig was in Jeruzalem. In het dispuut met zijn zoons trok hij aan het langste einde. Keizer Augustus sprak zich uit ten voordele van Herodes en deelde de zonen mee dat hun vader volkomen vrij was om zijn troon aan eender wie van zijn afstammelingen door te geven. Herodes was gelukkig en voelde zich ook gerust nu bleek dat de keizer hem beschermde.

 

Toen hij teruggekeerd was in Jeruzalem besloot hij dan ook zijn plan om de kinderen te doden uit te voeren. Maar vermits hij twee jaar weg geweest was, moesten alle kinderen van twee jaar en jonger er aan geloven. Dat klopt niet helemaal, zegt Johannes Chrysostomus, Herodes bedoelde niet twee jaar en jonger, maar twee jaar en ouder. Want, zegt Chrysostomus, de ster verscheen ongeveer een jaar voor de geboorte - de drie koningen moesten een jaar reizen om het Kind te vinden. Dus zou Herodes’ gedachtegang als volgt geweest zijn: de ster is verschenen aan de magiërs toen het kind geboren was, en hij zelf was twee jaar weg geweest, dus moest het kind minstens twee jaar oud zijn en hoogstwaarschijnlijk zelfs ouder.

Nu is achteraf ook gebleken dat sommige beenderen onmogelijk van tweejarige kinderen konden zijn, maar van oudere kinderen afkomstig moesten zijn, tenzij men zou aanvaarden dat de kinderen - en de mensen in het algemeen - in die dagen groter waren dan nu. Of men had de verkeerde beenderen opgeraapt.

 

Herodes liet in elk geval vele kinderen doden. Volgens de Ethiopische en de Griekse liturgie ging het om 14.000 kinderen, volgens de Syrische traditie waren het 64.000 kinderen en in de middeleeuwen dacht men op basis van de tekst uit Openbaring 14:3 dat het om 144.000 kinderen ging, terwijl moderne historici denken dat het om hoogstens 20 kinderen gaat. Maar hij werd tegelijk gestraft voor deze misdaad, want onder de kinderen bevond zich ook een zoontje van hemzelf dat op het moment van de moordpartij in Bethlehem was.

 

Jacobus de Voragine vertelt dat Herodes nog meer gestraft werd door God. Zijn zoons Alexander en Aristobulus spanden weer tegen hem samen. Herodes werd echter tijdig op de hoogte gebracht en vernam zo dat Alexander hem wilde vergiftigen. Zijn kapper vertelde hem ook dat Alexander hem had willen omkopen met de vraag om het scheermes niet op de hals van Herodes te leggen bij het scheren, maar het er stevig in te steken. De kapper zou daarvoor een grote beloning ontvangen. Herodes liet er geen gras over groeien en liet de twee zoons ter dood brengen. Om een of andere reden weigerde hij zijn oudste zoon Antipater op de troon te zetten na zijn dood. Hij liet zijn voorkeur uitgaan naar Herodes Antipas. Toen Antipater bovendien merkte dat de kinderen van Aristobulus hoger dan hem aangeschreven stonden bij Herodes, kon hij het niet langer verdragen en probeerde ook hij zijn vader te vergiftigen. Herodes kwam het te weten en liet Antipater in de kerker gooien.

 

Keizer Augustus bleek goed op de hoogte van de familieproblemen bij Herodes. Op een keer zou hij zich als volgt uitgesproken hebben: "Ik zou liever het varken van Herodes zijn, dan zijn zoon, want als jood spaart hij de varkens, terwijl hij zijn zonen doodt."

 

Herodes was zeventig toen hij zwaar ziek werd. Hij had zeer hoge koorts, zijn lichaam begon te ontbinden, zijn voeten ontstaken, zijn testikels wemelden van de wormen, hij werd zeer kortademig en bovenal verspreidde hij een weerzinwekkende stank. Zijn dokters staken hem in een bad met olie, maar hij kwam er meer dood dan levend uit.

 

Toen hij vernam dat de joden vol vreugde zijn nakende dood tegemoet zagen, liet hij jongelingen uit de meest vooraanstaande joodse families in de gevangenis gooien. Hij zei tegen zijn zuster Salome: "Ik weet dat de joden zich verheugen op mijn dood, daarom moet je doen wat ik zeg: zodra ik gestorven ben laat je alle gevangen jongelingen doden. Zo zal heel Judea rouwen als ik sterf."

 

Hoe kwam Herodes ten slotte aan zijn einde?

Hij had de gewoonte na elke maaltijd een appel te eten. Die schilde hij zelf met een mes dat hij steeds bij zich droeg. Nu had hij echter een verschrikkelijke hoest terwijl hij een appel schilde en uit ergernis daarover stak hij het mes in zijn borst. Net op tijd kon een van zijn verwanten zijn arm tegenhouden, zodat de wonde niet dodelijk was. Maar het hele hof, denkend dat Herodes stervende was, begon te krijsen en te gillen. Dat hoorde Antipater in zijn cel en hij verheugde zich daarover. Hij beloofde zijn bewakers een grote som als ze hem nu vrijlieten. Maar de bewakers gingen er niet op in, integendeel, Herodes vernam wat zijn oudste zoon gezegd had en liet hem op staande voet executeren. Hij benoemde Archelaus tot zijn opvolger en stierf vijf dagen later.

Zijn zus Salome liet alle gevangen bevrijden. Maar de heilige Remigius beweert dat zij net het tegenovergestelde deed en alle gevangen liet doden; bovendien zegt hij dat Herodes wél gestorven is door de messteek.

 

Alleen het evangelie van Matteüs maakt melding van de kindermoord in Bethlehem:

‘Toen dan Jezus te Bethlehem in Juda was geboren ten tijde van koning Herodes, kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten en vroegen: "Waar is de pasgeboren koning der joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om hem onze hulde te brengen." Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen en legde hun de vraag voor waar de Christus moest geboren worden.

Zij antwoordden hem: "Te Bethlehem in Juda. Zo immers staat er geschreven bij de profeet: "En Gij, Bethlehem, landstreek van Juda, gij zijt volstrekt niet de geringste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman te voorschijn treden die herder zal zijn over mijn volk Israël."

Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen en vroeg hen nauwkeurig naar de tijd waarop de ster verschenen was. Daarop zond hij hen naar Bethlehem met de opdracht: "Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar dat Kind, en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan, opdat ook ik hulde kan gaan brengen."

Na de koning aanhoord te hebben vertrokken zij. En zie, de ster die zij in het oosten hadden gezien, ging voor hen uit totdat ze boven de plaats waar het Kind zich bevond stil bleef staan. Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde. Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neervallend betuigden zij het hun hulde. Zij haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre. En in een droom van Godswege gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te keren, vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.’

De vlucht naar Egypte. Het feest van de Onnozele Kinderen is tevens de herdenkingsdag van de vlucht naar Egypte. Weer is het alleen Matteüs die hierover geïnformeerd blijkt. Hij schrijft:

‘Na het vertrek van de Wijzen verscheen een engel van de Heer in een droom aan Jozef en sprak: "Sta op, neem het kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar tot ik u waarschuw, want Herodes komt het Kind zoeken om het te doden." Hij stond op en week in de nacht met het Kind en zijn moeder uit naar Egypte. Daar bleef hij tot aan de dood van Herodes, opdat in vervulling zou gaan wat de Heer gesproken had door de profeet: "Ik heb mijn zoon geroepen uit Egypte."

En dan vertelt Matteüs het verhaal van de kindermoord:

‘Zodra Herodes merkte dat hij door de Wijzen om de tuin geleid was, ontstak hij in hevige toorn; hij zond zijn mannen uit en liet in Bethlehem en heel het gebied daarvan al de jongens vermoorden van twee jaar en jonger, in overeenstemming met de tijd waarnaar hij de Wijzen nauwkeurig had gevraagd. Toen ging in vervulling het woord dat door de profeet Jeremia gesproken was: "Een klacht werd in Rama gehoord, geween en luid gejammer; Rachel, wenend om haar kinderen, wil niet getroost worden, omdat zij niet meer zijn."

Waar zijn de lijkjes begraven?

Volgens de legende werden al de lijkjes overgebracht naar de kerk van Sint-Paulus-buiten-de-Muren in Rome. Maar na verloop van tijd werden ze overgebracht naar Marinac in de Franse Dordogne, waar ze blijkbaar nog steeds rusten.

In Parijs was er sinds de 12e eeuw een kerkhof gewijd aan de Onnozele Kinderen : Les Innocents. In 1786 werd het kerkhof ontruimd en werd de plek een groente- en fruitmarkt.

 

Innocent als naam

De Onnozele of Onschuldige Kinderen leven voort in enkele voornamen: Innocent en Innocentia. Een Innocent, die zich nu af en toen aan de edele dichtkunst wijdt, heeft ooit enkele jaren in een van mijn klassen gezeten. Hij is tot nu toe de enige Innocent die ik ontmoet heb.

Als familienaam komt Innocent ook voor, naast de vormen Innocente en Innocenti. Innocent vinden we in de provincies Antwerpen, Limburg en Luxemburg, met 17 families zijn ze. Innocente met 24 en Innocenti met 26 zijn te vinden in Henegouwen en Luik, en enkele ook in Limburg.

 

De naam Innocentius was een geliefde naam voor pausen. Dertien onder hen hebben deze naam. Een kort overzicht:

Innocentius I: 5e eeuw. Zorgt ervoor dat de bisschop van Rome (de paus dus) de belangrijkste bisschop van de christelijke kerk wordt. Onder zijn pontificaat werd Rome ingenomen en verwoest door Alarik. Zijn feestdag is ook 28 december.

Innocentius II: 12e eeuw. Op onorthodoxe wijze tot paus gekozen met als gevolg een eerste schisma en vlucht van de paus naar Frankrijk.

Innocentius III: 12e eeuw. Vierde kruistocht. Vurig verdediger van de transsubstantiatie: het brood van de hostie wordt tijdens de consecratie echt het lichaam van Christus. Hij is de eerste paus die zich plaatsvervanger van Christus op aarde noemt.

Innocentius IV: 13e eeuw. Uitvinder van de Inquisitie. Wilde de islam overwinnen met de hulp van de Mongolen.

Innocentius V: 13e eeuw. Tijdgenoot van Albertus Magnus en Thomas van Aquino, met wie hij nauw samenwerkte. De dominicanen hebben veel aan hem te danken.

Innocentius VI: 14e eeuw. Paus in Avignon. Steunde de kunstenaars Petrarca en Boccaccio.

Innocentius VII: 14e eeuw. Paus in Rome tijdens het schisma. Steunde de humanisten.

Innocentius VIII: 15e eeuw. Steunde de humanisten, maar veroordeelde sommige werken. Hield een eerste wereldcongres van filosofen tegen. Nam stelling in de heksenprocessen; het voorwoord van de ‘Heksenhamer’ was van zijn hand.

Innocentius IX: 16e eeuw, ‘de ziekelijke paus’. Werd verkozen toen hij al doodziek was.

Innocentius X: veroordeling van het jansenisme, veroordeling van de Confuciusverering. Bernini bouwde de beroemde zuilengalerij van het Vaticaan. Velasquez schilderde zijn portret.

Innocentius XI: 17e eeuw. Tijdgenoot en tegenstander van Lodewijk XIV en sterk politiek actief. Vooral tegen de Turken.

Innocentius XII: 18e eeuw. Goede verstandhouding met Lodewijk XIV. Beïnvloed door Bossuet. Veroordeelde Fénélon. Hij was de laatste paus met een baard.

Innocentius XIII: 18e eeuw. Tegenstander van de jezuïeten.

Andere benamingen voor het feest van Onnozele Kinderen:

Allerkinderen

Onschuldige Kinderen (NL)

Unschuldige Kinder (DE)

Holy Innocents (GB)

Saints Innocents (FR)

Innocenti (It)

Santos Inocentes (Port)

Inocentes (Sp)

Abtsdag

Concede

Bisschopsdag

Depotuitfeest

Moederkensdag en vaderkensdag.

Het feest groeide uit tot een familiefeest en als dusdanig werd het een ‘omkeringsfeest’:

De jongste in het koor of thuis of op school of waar dan ook werd voor één dag de baas.

In Antwerpen, Utrecht, Brugge en Dordrecht werden er die dag kinderbisschoppen aangesteld. Die trok met zijn aanhang door de stad onder het zingen van schunnige en zelfs walgelijke liederen. Soms trokken ze dan de kerk binnen, zetten zich in het koorgestoelte neer en zongen de vespers, of iets wat daarop leek.

In Leuven strooiden de priesters van de Sint-Pieter lekkernijen in het portaal, in de hoop dat de kinderen dan niet verder de kerk in zouden komen. Maar het hielp niet echt. De kinderen kozen er een ‘kardinaal’ en zongen:

"In laudes Innocentium,

Qui sunt Martyrium,

Psallat chorus Infantium,

Alleluia." I

n het Frans werd dit feest ook "La fête des petits clerus" genoemd.

In Brugge trok de kinderbisschop, gezeten op een ezel naar de kerk. Op vele plaatsen liep het feest soms uit de hand: kinderen sloegen hun ouders met stokken of gingen losgeld eisen. Om die reden moest er meermaals worden ingegrepen.

Minder dramatisch was dat vele ouders buitengesloten werden, waarop de kinderen dan het hele huis afzochten naar snoep en ander lekkers. Dan trokken ze de kleren van hun ouders aan en liepen zo de straat op. De jongens verfden zich met schoensmeer een snor, zetten vaders hoed op, namen het broodmes uit de schuif en zo uitgedost en gewapend trokken ze de straat op om iedereen de stuipen op het lijf te jagen.

Hier en daar leverde de folklore liedjes op.

In Herent klonk het zo:

Moerke en vaarke zijn uitgesloten,

‘k Zou zo graag naar Leuven gaan.

Leuven is zo ver van hier,

Kousen en schoenen zijn zo dier.

In Dendermonde en Antwerpen zongen ze:

‘t Is vandaag Onnozele Kinderdag,

Geef de moerkens en vaarkens wat.

geef wat, houd wat .... enz. zoals in de Sint-Maartensliedjes.

Het kinderfeest werd geleidelijk overschaduwd door het Sinterklaasfeest en verdween volledig. Het is trouwens opvallend dat vele mensen niet eens meer weten dat het feest bestaat of bestaan heeft.

De dag van de week waarop het feest van Onnozele Kinderen viel werd het jaar daarop beschouwd als een ongeluksdag.

In Spanje haalt men op deze dag ‘inocentadas’ uit, te vergelijken met onze aprilgrappen.

 


De Draak als Baltische Zee

 

Het was de Zweed Olaus Rudbeck die in het sterrenbeeld Draak de vorm van de Baltische Zee herkende en dus dacht dat dit sterrenbeeld naar die vorm was ontstaan. Nu, olijke Olaus beweerde wel meer. Zo verkondigde hij ook dat het Aards Paradijs in Zweden moest gesitueerd worden.

 


 

De sterren van de Draak

 

Thuban

 

Alpha Draconis heet Thuban of ook Al Tinnin. Deze naam wordt soms ook gebruikt om het hele sterrenbeeld aan te duiden. Het is de ster die zich aan het uiteinde van de staart van de draak bevindt. Als dusdanig bij zeevarende volkeren goed bekend, omdat ze naar de Poolster wijst. Deze ster is zelf ooit Poolster geweest, ergens tussen 4.000 en 3.000 vóór Christus. Om die reden ontving deze ster in het Akkadische rijk in het Tweestromenland (nu Irak) veel eerbetuigingen. Ten tijde van koning Sargon noemde men deze ster 'Het leven van de Hemel' of ook wel 'Hemelse Rechter'. Deze termen sloegen ook op de god Gilgati die met deze ster was verbonden.

In de tijd van de bouw van de piramiden in Egypte was deze ster helderder dan nu. En had ze blijkbaar een meer belangrijke functie. Het schijnt dat de centrale gang in de grote piramide van Cheops op deze ster is gericht. Vanuit de bodem van deze gang (galerij) kon men ook overdag deze ster waarnemen. Maar voor zover ik weet is dat speculatie.

 

Rastaban ofte Alwaid

 

Bèta Draconis draagt de klinkende naam Rastabani. Die naam is afgeleid van het Arabische Al Ras Al Thu'van, wat wil zeggen: hoofd van de draak. Het is dus daar dat je deze ster moet zoeken, een heel eind verwijderd van Alpha Draconis (Thuban). Op sterrenkaarten kom je deze mooie naam echter niet tegen, daar heet deze ster Alwaid. Dat is ook een Arabische naam, en zelfs heel wat ouder dan de vorige. Hij is afgeleid van Al' Awaïd, de Moeder-Kameel. Zo heette het sterrenbeeld in het oude Arabië.

Alwaid was een van de vijf sterren die het beeld Dromedaris vormden in dat van de Moeder-Kameel. Ze werden dan samen ook aangeduid als de Quinque Dromedarii. Nu vormen deze vijf sterren de kop van de draak.

Nog een andere naam voor deze ster is Al Rakis. dat betekent 'danser'. Deze naam is later overgegaan op Mu Draconis, de ster die rechts van Alwaid ligt en minder helder is.

Als de vijf sterren die de kop van de draak vormen tot een kruis verbonden worden, dan noemt men ze: Al Sahib Al Waki: het Vallend Kruis.

 

tekening invoegen wkbr 519

 

Alwaid en Etamin (de volgende ster in de rij) werden eertijds beschouwd als de ogen van de draak. In hedendaagse versies staan ze boven op de kop.

 

 

Etamin

 

Dit is Gamma Draconis. Ze zou in feite de derde helderste van de drakensterren moeten zijn, maar ze maakt een uitzondering op de regel. Deze ster is de helderste van de Draak. En zou dus eigenlijk Gamma Draconis moeten heten.

De naam van deze ster kent heel wat variaties: Eltanin, Ettanin, Etannin, Etanim, Etamin. Allemaal verschrijvingen van 'Al Ras al Tinnin' wat 'hoofd van de draak' betekent.

 

In het oude Egypte was deze ster bijzonder belangrijk. Ze droeg er de naam 'Taurt Isis' en was de kop van het sterrenbeeld Hippopotamus. Omstreeks het jaar 3500 vóór Christus was ze geen circumpolaire ster zoals nu, maar kwam ze op en ging ze onder. Ze was een van de helderste sterren bij de hemelpool. Doorheen de centrale gang van de tempels van Hathor in Denderah en deze van Mut in Thebe kon men de ster zien opgaan. Deze tempels waren dus naar deze ster gericht. De veel later gebouwde tempels van Karnak, die gebouwd werden in de Ramsesperiode, en de Chonstempel in Thebe waren ook op deze ster georiënteerd. Gedurende verschillende eeuwen werden er tempels gebouwd volgens deze oriëntatierichting, maar door de precessie (verschuiving van het lentepunt) geraakten de tempels hun oriëntatiepunt op Etamin kwijt en werden ze onbruikbaar. Hieruit durven sommige egyptologen of semi-egyptologen concluderen dat de Egyptenaren reeds het verschijnsel van de precessie kenden; dat ze het zelf ontdekt hadden of geleerd van de Chaldeeën.

 

In Griekenland, in de landstreek Beotië, ligt de stad Thebe. Ze werd gesticht door Cadmus (zie sterrenbeeld grote Beer). Die stichting is omgeven met legenden, waarin strijders uit de grond opstaan, zoals in het verhaal over het gulden vlies. Deze stad werd ook de 'Stad van de Draak' genoemd. De cultus die er in de tempel heerste was overgekomen uit Egypte en verbonden met haar naamgenoot in dat land. Dus ook met de ster Etanim

 

In onze tijd is deze ster het vermelden waard in verband met Greenwich. In het observatiecentrum aldaar ziet men Etamin dagelijks door het zenit trekken. Dan daalt Etamin af naar het westen, gaat niet onder, maar vanaf zijn laagste stand in het noorden komt deze ster weer op in het oosten. In onze streken komt Etamin niet in het zenit, maar draait er heel dicht omheen. Het is bij ons de ster Dzèta Draconis die door het zenit passeert.

 

 

Nodus Twee

 

Delta Draconis heet Nodus II, Knoop Twee - zie tekst over Labda Draconis. Een oudere benaming voor haar is 'Al Tais' ofte 'Geit'. Met die benaming werd ook het sterrenbeeld Geit bedoeld dat in Arabië bekend was. Het bestond uit vier sterren die nu deel uitmaken van de Draak. In China vormden dezelfde vier sterren het sterrenbeeld 'Hemelse Keuken'.

 

tekening invoegen wkbr 520

 

 

Tyl

 

Tyl is de naam van Epsilon Draconis. Het is een naam die in de Vlaamse volkskunde niet weg te denken is, maar er niets mee te maken heeft.

 

 

Twee wolven

 

Dzèta Draconis en Eta Draconis worden samen de 'Twee Wolven' genoemd. Soms ook 'Twee Zwarte Stieren'. Dzèta heet ook Nodus I (zie tekst over Labda Draconis).

 

De hyena

 

Iota Draconis heet Ed Asich, dat betekent Mannelijke Hyena.

 

 

Het venijn in de staart

 

Labda Draconis ligt dicht bij het uiteinde van de staart van de draak. Deze ster heet Gianfar, wat 'Vergiftigde Plaats' betekent. Waarom deze ster zo heet, heeft te maken met de maan. Tweemaal per maand gaat de maan door de ecliptica. Zo'n snijpunt van de maan met de ecliptica noemt men een maanknoop of een vergiftigde punt. De sterren Nodus I (Dzèta Draconis) en Nodus II (Delta Draconis) verwijzen naar deze vergiftigde plaatsen. Het is in de astrologie dat de maanknopen als giftige plekken worden gezien. Het zouden momenten zijn waarop de invloed van de maan bijzonder negatief is. Momenten dus waarop je best niet kan planten of zaaien.

 

 

De Danser

 

Mu Draconis wordt ook wel Danser genoemd. Hij duidt de plek aan waar we het puntje van de tong van de draak zien.

 

De snuit van de draak

 

Xi Draconis heet ook Grumium en is de onderkaak van de draak. Het Franse woord 'groin' is van 'grumium' afkomstig en betekent nu snuit of smoel. Onze woorden grommen, grommelen, grommelaar zijn ook verwant met dat Latijnse woord grumium. Het is dus dat deel van  de draak dat gromt.

 

 


Noot

 

(1)  De Bijbel, de nieuwe Bijbelvertaling. Complete katholieke editie met inleidingen. Katholieke Bijbelstichting, 's-Hertogenbosch. Vlaamse Bijbelstichting, Leuven. 2005

 

 

 

De namen van de sterren in de belangrijkste sterrenbeelden

Een beknopt overzicht van de sterrenbeelden die in de lessen astronomie aan bod komen

 

cielen.eu 10-08-2007