RINKRANK

KLASOVERSCHRIJDENDE WERKING

 

Rinkrank wil in de eerste plaats een open school zijn, waar het gewone leven van alledag verder gaat in de school. Ouders mogen dus voor en na school binnen komen, de leraren ontmoeten, afscheid nemen van de kinderen. Tijdens de schooldag komen leerkrachten en bezoekers (ouders, stagiairs, enz.) in alle klassen binnen en buiten, zonder daarbij het werk te storen. Kinderen komen frequent in andere klassen, leraren komen bij elkaar op bezoek of maken een praatje of observeren een kind.... Hoe groter de openheid, hoe beter. Je zou Rinkrank kunnen typeren als een pedagogisch marktplein, weliswaar overdekt en met de nodige ruimte voor gezelligheid..

 

IN DE KLEUTERSCHOOL:

 

De 3-jarige kleuters zitten in een leeftijdsgroep, maar worden regelmatig uitgenodigd voor een verhaal of toneeltje of poppenspel in een andere kleuterklas. Andere kleuters komen regelmatig op bezoek in de peuterklas. Ook kinderen van de lagere school - vooral uit de zesde klas - komen regelmatig een dag doorbrengen in de peuterklas. Deze klas neemt ook deel aan gezamenlijke zangstonden die meestal in voorbereiding op een feest worden ingericht.

 

De peuterklas is zo gelegen dat de kleinste kleuters iedereen zien voorbijkomen. Hun klas is heel open en er is veel contact met al wie op school aanwezig is, met leerkrachten en kinderen. Iedereen die in de kleuterschool langs komt kan de peuters ook bezig zien. Toch zorgt dit niet voor chaotische toestanden, maar valt het op dat de kinderen zich goed concentreren  op wat in hun klas gebeurt.

 

De 4- en 5-jarige kleuters zitten in  leefgroepen die onderling veel samenwerken. De oudste kleuters binnen zo'n leefgroep hebben als opdracht de jongere kleuters te helpen waar nodig. Hier komt ook het principe van de herhaling aan bod: de oudste kleuters hebben al minstens tweemaal een hele jaargang meegemaakt en weten wat er gaat komen, zij kunnen de jongere kleuters dan ook inlichten en voorbereiden. De opdrachten in de leefgroepen zijn meestal dezelfde voor jong en oud. De jonge kinderen gaan er echter anders mee om dan de oudere. Regelmatig komen er ook kleuters op bezoek in de lagere school (vooral als ze jarig zijn). In het vrij spel spelen oudere en jongere kleuters samen.

 

IN DE LAGERE SCHOOL

 

Het klasoverschrijdend werken is systematisch in de methode ingebouwd. De instructiemomenten tijdens het hoofdonderricht zijn weliswaar per klas afzonderlijk, maar daarnaast is er een grote beweeglijkheid in het combineren van klassen en groepen. Enkele voorbeelden:

muziek: dagelijks in groepen van drie klassen samen.

onderbouw lagere school

bovenbouw lagere school

andere combinaties zijn mogelijk ter gelegenheid van bepaalde feesten of activiteiten (bv. Sint-Maarten: bovenbouw + kleuters)

 

mondelinge herhaling: dagelijks in groepen van drie klassen samen.

onderbouw lagere school

bovenbouw lagere school

 

W.O.-vreemde culturen (Frans-Engels)

onderbouw samen

bovenbouw samen

 

Cultuurbeschouwing:

klassen 1 en 2 lagere school samen

klassen 3 en 4 lagere school samen

klassen 5 en 6 lagere school samen.

Sommige hoofdvakken kunnen klasoverschrijdend gegeven worden, waarbij de instructie dan tegelijk aan twee klassen wordt gegeven. De kinderen van de twee klassen zitten dan door elkaar.

voorbeelden:

 

leesperiode (fabels): klassen 1 en 2

w.o.-periode: klassen 1 en 2 of 2 en 3.

w.o. dierkunde: klassen 3 en 4

w.o. plantkunde: klassen 4 en 5

w.o. geschiedenis: klassen 5 en 6

w.o. astronomie: klassen 5 en 6

w.o. mineralogie: klassen 5 en 6

w.o. gastronomie: klassen 5 en 6.

 

Tijdens het hoofdonderricht, na de instructie, mogen de kinderen bij elkaar te rade gaan, elkaar helpen enz. Zij mogen daarvoor kinderen van andere klassen aanspreken. Om die reden worden de grote schuifdeuren tussen eerste en tweede klas en tweede en derde klas open gezet, zodat er één grote klasruimte ontstaat. In 4e, 5e en 6e klas zijn er geen wanden tussen de klassen, daar is er voortdurend mogelijkheid om samen te werken.

De leerkrachten kunnen op deze manier ook tijdens de verwerkingsmomenten bij elkaar zitten, kinderen uit verschillende klassen helpen of mee observeren. Het is een van de sterke punten van deze methode, dat leerkrachten niet afgesloten zijn van hun collega's.

 

De kinderen zijn eraan gewend dat volwassenen (leraren, ouders, bezoekers) in de klassen komen. Zij laten zich daardoor weinig of niet afleiden. Ook dat is een voordeel van het opengooien van de enge klasruimte.

Soms worden de klassen ook opgedeeld. Dat gebeurt bijvoorbeeld voor boetseren in 4e, 5e en 6e klas, en aquarelschilderen en olieverfschilderen in 4e, 5e en 6e klas. Bij deze activiteiten is er steeds een halve klas aan het werk. Zo ook voor het werken in de tuin of in de keuken (tijdens gastronomieperiode) of in de bakkerij (één keer per week en ter gelegenheid van schoolfeesten): dan worden de klassen in nog kleinere groepen opgedeeld.