RINKRANK
GASTRONOMIE
De kinderen van de zesde klas koken voor de kinderen van de vijfde klas
Twee weken duurt deze periode die steeds in de lente wordt gegeven.
We gebruiken uitsluitend biologische producten
We koken vegetarisch, niet om het vegetarisme te promoten, maar omdat het belangrijk is dat de kinderen werken met producten die ze in hun meest originele en levende gestalte kunnen ontmoeten. Met granen, groenten en peulvruchten is dat vanzelfsprekend, met vlees is dat minder, vermits vlees niet meer in levende vorm wordt aangeboden. Kinderen zien thuis ook niet meer slachten. En kinderen hebben tegenwoordig een heel andere verhouding tot de dierenwereld dan vroeger: een kind voelt nu veel meer mee met het dier. Zouden we vlees en vis opnemen in het programma dan zou het slachten er ook bij moeten horen. Maar dat gaat tegenwoordig niet meer. De vegetarische keuken heeft ook het grote voordeel dat de kinderen leren dat met groenten en granen heel wat mogelijk is, zodat groenten niet meer alleen als iets 'bijkomends' op het bord beschouwd worden.
We gebruiken zoveel mogelijk groenten en kruiden uit de biologische schooltuin.
We maken elke dag (behalve op woensdag) een volledige menu: voorgerecht - hoofdgerecht - dessert
De kinderen van de zesde klas worden in steeds wisselende groepjes aan het werk gezet. Een groep maakt het voorgerecht, enkele groepjes maken het hoofdgerecht, een groep zorgt voor het dessert. Een groep zorgt voor de tafel, die volgens de regels moet gedekt en versierd worden. Een groep schrijft en tekent de menukaart. Als alles klaar is, worden de kinderen van de vijfde klas uitgenodigd om aan tafel te komen (de zesde klas mag ook mee aan tafel). Enkele kinderen dienen op. Er wordt veel aandacht besteed aan goede tafelmanieren.
De kinderen van de zesde klas ruimen af en dan is hun taak voorbij, wat het werk in de keuken betreft. Zij kunnen nu opschrijven en tekenen in hun 'kookboek' dat in de loop van deze periode wordt samengesteld en dikwijls thuis verder gebruikt wordt.
De afwas gebeurt door de kinderen van de vijfde klas. Zij zorgen ervoor dat alles weer netjes op zijn plaats komt en klaar staat voor de volgende dag.
Op de woensdagen in deze periode wordt er iets klaargemaakt voor de hele school. Dan bakken de kinderen van de zesde klas bijvoorbeeld pannenkoeken of wafels of ... die ze bij het uitgaan van de school aan de kinderen uitdelen.
**************************
Koken en bakken gebeurt niet alleen door de zesde klas en niet alleen in de gastronomieperiode. Het hele jaar door wordt er in alle klassen wel eens gekookt of gebakken.
In de kleuterschool is er een wekelijkse bakdag. De kleuters kneden het deeg en verwerken het tot fantasievolle broodjes in allerlei vormen.
In de lagere school kan elke leerkracht in gelijk welke les met de klas aan het koken of bakken gaan. Dat kunnen de eerste gekende letters zijn (letterbroodjes) bij het begin van de eerste klas, het kan soep zijn in een W.O.- plantkundeperiode, het kan pizza zijn in een periode metend rekenen, enz.
Het bakken is vooral zinvol in functie van de schoolfeesten. Zo kunnen kinderen zelf voor brood en taart zorgen voor het herfstfeest, bakken ze zelf het rozijnenbrood voor het Sint-Maartensfeest, speculaas en 'mikmannen' voor Sinterklaas, pannenkoeken met Lichtmis, broodhaantjes voor op de palmpasenstok en vlechtbroodjes ter gelegenheid van Pasen, pretzels voor Pinksteren en lekker vers boerenbrood voor het midzomerfeest.
Gedurende enkele jaren - toen ik zelf klasvrij was - was er elke woensdag onder mijn leiding 'bakkerij'. Dan kwamen enkele kinderen uit vijfde en/of zesde klas meehelpen bij het bakken. Ze begonnen 's morgens vroeg (de meeste kinderen die wilden helpen - op geheel vrijwillige basis - kwamen dan rond 7.00 uur op school aan - enkelen zelfs reeds om 5 uur). Ze wogen meel af, kneedden, bolden op enz. Ze bakten diverse soorten brood (achtgranenbrood, wit brood, roggebrood, tarwebrood, speltbrood, rozijnenbrood), kleine appelbroodjes en pizza. Tegen 's middags was alles gebakken en klaar voor verkoop, die ook door de kinderen werd georganiseerd. De klanten waren ouders en grootouders. Later, toen ik op pensioen was en niet meer bij de school betrokken, werd de woensdagbakkerij verschoven naar vrijdag om de veertien dagen en nog later werd er alleen nog gebakken bij bepaalde gelegenheden en ten slotte werd er nog zelden of nooit gebakken. Waarmee een bijzondere pedagogische activiteit, waarbij de kinderen aan den lijve ondervonden wat het betekent om bakker te zijn, verloren ging. Zou er ooit nog eens een ondernemende leerkracht komen die dit weer opneemt?