RINKRANK
MINERALOGIE
mineralogie 5e en 6e klas: kwarts
In een periode van 2 à 3 weken worden - in vijfde en zesde klas tezamen - mineralen, gesteenten, sier- en edelstenen besproken, bekeken, getekend en geschilderd. Deze periode wordt om de twee jaar gegeven. Het historisch aspect en de hedendaagse toepassingen van de stenen krijgen een groot aandeel in de bespreking.
Kinderen zijn vooral geboeid door mooie stenen. Dat begint al heel jong. Als de kleine peuter zijn eerste pasjes heeft gezet, raapt hij al mooie steentjes op en bewaart ze. Vele kleuters hebben een verzameling steentjes en schelpen. De school moet dit interessant gegeven opnemen en verder ontwikkelen.
In Rinkrank doen we dat op verschillende manieren.
Als een kind verjaart, mag het langs alle leerkrachten gaan en van iedere leerkracht krijgt het een mooie schelp of een mooie steen. Zo breidt de verzameling gestaag uit. En wordt ze ook onderhouden.
Op school worden er nu en dan stenen getrommeld. Meestal zijn het ruwe kwartsbrokken die gedurende een 8-tal weken getrommeld worden en dan als mooie gepolijste stenen te voorschijn komen. Dat is voor kinderen uit alle klassen bijzonder boeiend om mee te maken, ook al gebeurt dat trommelen meestal in het kader van de lessen mineralogie van vijfde en zesde klas.
Dan is er de mineralogieperiode in vijfde en zesde klas. De schoolverzameling dient als basis van het werk, maar ieder kind mag ook de eigen verzameling meebrengen. De stenen worden mooi ten toon gesteld en besproken. Daarna tekenen de kinderen en nemen bepaalde informatie over.
DE INHOUD
Eerste hoofdstuk: graniet en basalt
Het onderscheid tussen GRANIET en BASALT, beide producten van de bewegende aardkorst, maar zeer verschillend in hun ontstaan en verschijningsvorm.
Dan bespreken we de gesteenten die afkomstig zijn uit graniet, en natuurlijk krijgen de mooie sierstenen de meeste aandacht. We gaan ons niet bezig houden met microscopisch onderzoek, het gaat steeds om grote kristalvormen.
In graniet vinden we: KWARTS, VELDSPAAT, MICA, CALCIET
KWARTS: bergkristal, melkkwarts, citrien, rookkwarts, morion, amethist, rozenkwarts, agaat, carneool, chalcedoon, jaspis, onyx, silex
VELDSPAAT: orthoklaas, adulaar, plagioklaas, oligoklaas, labradoriet, klei, schiefer, leisteen, sepatariënconcreties, baksteen.
MICA: zwarte mica en witte mica (muscoviet)
CALCIET: ijslandspaat, calciet, aragoniet, fluoriet, kalksteen, stalactiet en stalagmiet, koraal, eierschaal, beenderen, schelpen, ammonieten, trilobieten, marmer, arduin, albast, travertijn, dolomiet, tuf, krijt, mergel, gips (seleniet en woestijnroos).
Tweede hoofdstuk: organisch gesteente
enkele gesteenten van organische oorsprong:
amber, versteend hout, houtskool, steenkool, grafiet, petroleum, diamant, parels
Derde hoofdstuk: metallische mineralen:
koper : gedegen koper en malachiet
lood: galeniet
ijzer: hematiet, marcassiet, meteoriet, pyriet
mangaan: rodochrosiet, dendrieten, mosagaat
uranium
Vierde hoofdstuk: niet-metallische mineralen
zout (natrium, chloor)
Vijfde hoofdstuk: fluorescerende mineralen
chalcedoon
autuniet
calciet
gips
aragoniet
korund
zirkoon
robijn
Zesde hoofdstuk: mineralen die lichtbreking veroorzaken:
kwarts
calciet
ulexiet
Zevende hoofdstuk: mineralen met elektrische eigenschappen:
amber
tourmalijn
Achtste hoofdstuk: stenen die gemakkelijk kunnen bewerkt worden (de kinderen bewerken ze ook)
Speksteen (zeepsteen of steatiet)
Trommelstenen
Negende hoofdstuk: 12 stenen die in de geschiedenis een bijzondere waarde hebben:
de 12 stenen op de borstplaat van de hogepriester bij de joden, de 12 stenen die de apostelen voorstellen (in sommige kerken in de altaarsteen), de 12 stenen die als verwant beschouwd worden aan de 12 sterrenbeelden.
Tiende hoofdstuk: mineralen in edelstenen, sieraden en werktuigen
Goud, zilver, diamant, saffier