Nederlands Cassiopeia
Latijn
Cassiopeia
Frans
Cassiope
Engels
Cassiope
Duits
Cassiopeia
De vrouw op de stoel
Cassiopeia is vrij eenvoudig te vinden en te herkennen. De vorm is deze van
een grote letter W als het beeld onder de Poolster staat. Wanneer
Cassiopeia zich boven de Poolster bevindt, heeft het sterrenbeeld de vorm
van een letter M. Hemelse W en Hemelse M zijn dan ook benamingen die aan dit
sterrenbeeld gegeven worden.
Om de plek aan de hemelkoepel te vinden kan men uitgaan van de
Grote Beer. Als je de lijn van de twee sterren die de achterkant van de Wagen
(= Grote Beer) vormen, verlengt naar het noorden (naar boven), kom je bij de Poolster. Trek die lijn nu even
ver naar de andere zijde van de Poolster, dan kom je bij de helderste en
middelste ster van Cassiopeia.
Wie is Cassiopeia?
In het verhaal van Perseus ontmoeten we Cassiopeia. Zij is de vrouw van
de Ethiopische koning Cepheus (zie ook sterrenbeeld
Cepheus). Ze hadden samen een dochter Andromeda. Perseus redt
Andromeda van een gewisse dood en huwt haar.
Perseus,
Cepheus,
Pegasus,
Walvis
en Andromeda zijn belangrijke figuren uit dit verhaal die alle een plaats aan
de hemelkoepel gekregen hebben.
Perseus, zoon van Zeus en Danaë, moest voor zijn stiefvader Polydectes het
hoofd van de Medusa (een van de Gorgonen) halen. Perseus slaagt erin het hoofd te pakken te krijgen,
en keert er mee terug naar Griekenland. Gedragen op zijn gevleugelde schoenen
vliegt hij boven de Noord-Afrikaanse kust, en komt boven het land Ethiopië.
Even buiten de kust rijst een grote rots uit het water op. Perseus stelt
met ontzetting vast dat aan het rotsblok een meisje vastgeketend is. De wind
speelt in haar haren. Perseus daalt bij haar neer en ziet dat de tranen haar
over de kaken stromen. Maar tegelijk is hij bevangen door haar grote
schoonheid. Hij weet niet wat hij eerst moet vragen.
Hoe heet je?
Waarom ben je hier vastgebonden?
Waar kom je vandaan?
...
Vragen die zullen beantwoord worden bij het sterrenbeeld
Andromeda.
Maar de waaromvraag kan nu beantwoord worden.
Het vastgeketende meisje is
namelijk de dochter van Cassiopeia en Cepheus.
Om te boeten voor de ijdelheid van Cassiopeia werd Andromeda aan de rots
gekluisterd, waar zij door een walvis zou verslonden worden.
Cassiopeia, koningin van Ethiopië had zich nogal laatdunkend over de Nereïden uitgelaten. Zij had beweerd dat zijzelf en haar dochter véél knapper en
mooier waren dan deze zwartogige nimfen. Deze nimfen, die half vrouw, half vis
waren, leefden in de Middellandse Zee, en bewogen zich voort gezeten op de rug
van zeepaardjes. Spelenderwijs kwamen ze regelmatig aan de oppervlakte van het
water, zodat zij bij de mensen tamelijk goed bekend waren. Zij waren dochters
van Doris en Nereus, de zeegod, die soms ook wel de stroomgod genoemd werd. Eén
van deze nimfen is Thetis, die een beroemde zoon had, de onkwetsbare Achilles.
Met vijftig waren ze, deze Nereïden. Hun grootmoeder is de aardegodin Gaea, de
eerste en oudste der goden, ontstaan uit Chaos.
Deze nimfen nu waren vertoornd over de uitspraak van Cassiopeia en gingen hun
nood klagen bij Poseidon. Die joeg een grote vloedgolf over de kust van
Ethiopië, zodat het land overstroomde. En bovendien zond hij een groot
zeemonster, een walvis, om het land te vernietigen.
Cepheus richtte zich in deze rampspoed tot het orakel van de Egyptische god
Ammon, die hem opdroeg zijn dochter Andromeda aan het zeemonster te offeren.
Onder druk van zijn onderdanen kon Cepheus niet anders. Hij liet Andromeda
naakt aan de rots kluisteren. Phineus, de vrijer van Andromeda, verzette zich
niet en liet
begaan. Hij was te laf om op te treden.
Zo stonden de zaken ervoor toen Perseus als een deus-ex-machina ten tonele
verscheen. Hij kreeg van Cepheus en Cassiopeia de belofte dat hij Andromeda
mocht huwen en meenemen naar Griekenland als hij het zeemonster kon verslaan.
Dit laatste gebeurde.
Cassiopeia, die nu zag dat de ramp voorbij was, hield
zich niet aan de belofte. Zij liet snel Phineus ontbieden, in de hoop het
huwelijk van haar dochter met die vreemdeling te verhinderen.
"Perseus moet dood!" gilde Cassiopeia.
Maar Perseus haalde het hoofd van de Medusa tevoorschijn, waardoor allen
(behalve Andromeda) versteenden.
Poseidon nam de beelden van Cepheus en Cassiopeia op en plaatste ze aan de
hemelkoepel. Maar om Cassiopeia te straffen zette hij haar in een marktstoel
en bond haar daarin vast.
In bepaalde perioden van het jaar draait Cassiopeia ondersteboven, zodat ze
er dan heel belachelijk uitziet.
Cassiopeia is als sterrenbeeld heel mooi. Heel goed herkenbaar ook. Jammer
dat ze zo'n wreed noodlot moet dragen, voor eeuwig vastgebonden in haar
stoel. Al is dat maar goed ook, anders zou ze er wel eens uit kunnen vallen
als ze ondersteboven aan de hemel staat. Het is voor haar een les in
nederigheid.
In de tijd dat Sophocles en Euripides leefden, de vijfde eeuw voor
Christus, werd dit sterrenbeeld "Zij op de troon" genoemd.
Van Sleutel over Hand tot Huis en Been
Maar omdat het sterrenbeeld ook enige gelijkenis vertoonde met een sleutel
werd het soms ook De Laconische Sleutel genoemd. Laconisch omdat
de Laconiërs de uitvinders van de sleutel waren.
Pierre Huet (1630-1721), bisschop van Avranches en leraar van Lodewijk XV,
beweert dat dit sterrenbeeld bij Homerus vermeld wordt als de sikkelvormige
bronzen sleutel op de kleerkast van Penelope, de trouwe echtgenote van
Odysseus. In de vertaling van Gustav Schwab lezen we:
De wedstrijd met de boog
(Odysseus is thuisgekomen, maar nog niet herkend door de vrijers. Er
zal een wedstrijd in boogschieten gehouden worden. Odysseus is aanwezig
als bedelaar. Penelope heeft hem ook nog niet herkend)
Nu was ook Penelope's tijd gekomen. Ze haalde een fraaie bronzen
sleutel met ivoren oog te voorschijn en snelde daarmee vergezeld van
dienaressen naar een achterkamer waar Odysseus' schatten werden bewaard.
Daar vond ze zijn boog en pijlkoker aan de wand hangen. Ze rekte zich uit
en nam beide van de wand. De wapens werden in een kist gelegd waarmee de
dienaressen haar volgden. Zo betrad ze de zaal, beval stilte en zei:
"Welaan vrijers, wie mij wil verwerven, die houde zich gereed, want een
wedstrijd zal de beslissing brengen! Hier is de grote boog van mijn
verheven echtgenoot. Wie hem kan spannen en de pijl door de ogen van
twaalf achter elkaar opgestelde bijlen schiet, die zal ik als echtgenote
volgen."
In de metrische vertaling van Aegidius Timmerman gaat het zo:
Luister nu! Toen bracht Athene Smaragdoog Icarius' dochter,
d' Over-schrandere Penélopee op de gedachte, de vrijers
Voor te leggen de boog en het grijzige ijzer ten wedstrijd,
Wat het begin van de moord in Odysseus' eetzaal zou worden.
Eerst ging zij óp langs de hoge trap van haar kamer, vanwaar zij
Meenam met stevige hand een fraaie en kunstig gebogen
Sleutel van brons met een greep van ivoor. En daarmede ging zij,
Zij en haar dienende vrouwen, op weg naar de achterste kamer,
Waar van de koning de schatten in lagen van goud en van brons en
IJzer, zorgvuldig gesmeed.
Een andere benaming die men tegenkomt is: Carion.
De Romeinen in de klassieke tijden zagen ook de vrouw in de stoel. Zij
noemden het sterrenbeeld: Mulier Sedes of De vrouw in de
stoel. Soms komt men de benaming Sedes Regalis of Sedes Regia tegen.
Of nog korter: Sedes, Sella of Solium.
Bij de Arabieren wordt het: Al dhat al kursiyy, of in
afgeleide vorm: Dhath Alcursi. Wat hetzelfde betekent als bij de
Romeinen: de vrouw in de stoel.
Nochtans, in oude Arabische geschriften ontdekt men dat de Arabieren een
heel andere figuur in het sterrenbeeld zagen. De oude benaming is:
Kaff al H.adib en dat betekent: De grote hand bevlekt met
Henna. De vijf heldere sterren van het sterrenbeeld zijn de
vingertoppen.
De Kelten noemden het sterrenbeeld Llys Don, Het huis
van Don. Don is de koning van de elfen, en vader van Gwydyon (magiër,
uitvinder van het schrift en bouwer van de regenboog). De elfen verblijven in
de Melkweg. Het huis van Don is het sterrenbeeld Cassiopeia, dat volledig in
de melkweg ligt.
In het Egyptische Dodenboek is dit sterrenbeeld het Been.
MARIA MAGDALENA
In de christelijke voorstelling van de hemelkoepel is Cassiopeia Maria
Magdalena.
Niet alle christelijke auteurs houden er dezelfde mening op na:
soms is het ook Deborah of Batsheba.
Deborah.
Het Israëlitische volk had na veertig jaar dwalen door de woestijn het
Beloofde Land in bezit genomen. Maar al vlug vergaten de Israëlieten hun God. Toen kwam Jabin de veroveraar uit Kanaän, en maakte het hele land onveilig. Niemand
durfde het tegen hem opnemen. Toen hoorde Deborah, een Joodse vrouw uit het
gebergte van Ephraïm Jahwehs stem. Zij riep de Israëlieten op tot de strijd en behaalde de
overwinning op Jabin. Zij zorgde er tevens voor dat Israël weer tot het geloof in God
terugkeerde.
Batsheba
Batsheba is de moeder van koning Salomo. Haar man was koning David.
David was echter gehuwd met Michal, de dochter van koning Saul, en Batsheba was
gehuwd met Uria. In het geheim huwden David en Batsheba, en David regelde de
zaken zo dat hij korte tijd later toch met haar aan zijn zijde in het openbaar
kon verschijnen. Het eerste kind dat zij samen kregen moest echter als straf
voor Davids zonde sterven. Het tweede kind was Salomo, de latere koning.
Maria Magdalena
Maria, haar zus Martha en broer Lazarus (die door Christus
uit de dood werd opgewekt) waren afkomstig uit Magdala, op de westoever van
het Meer van Genezareth.
In Butler's Lives of the Saints
uit 1883 staat het volgende over Maria Magdalena te lezen:
"De roemrijke boetvaardige vrouw die door sint Lukas
genoemd werd, was door haar volmaakte bekering een voorbeeld voor alle
volgende generaties. Ze wordt de Zondares genoemd, om haar grote schuld aan te
geven. Deze bijnaam lijkt erop te duiden dat ze een ontuchtig en bandeloos
leven leidde. Het schandaal van haar uitspattingen had haar naam tot schande
gemaakt.
Niet lang nadat hij de zoon van een weduwe in Nain tot
leven gewekt had, werd Jezus voor een maaltijd uitgenodigd door een zekere
Farizeeër, Simon genaamd. Het behaagde Jezus deze uitnodiging aan te nemen,
voornamelijk omdat hij de trots der Farizeeërs kon breken. Hij deed dit door
de macht van Zijn genade te tonen en deze verdorven zondares op
wonderbaarlijke wijze te bekeren. Ze begon aan haar bekering door zich in
zichzelf te keren. Daarbij dacht ze niet zozeer aan de ongenade waaraan ze
zichzelf blootstelde door te verschijnen voor een talrijk en eerbiedwaardig
gezelschap. Toen ze er haar spraakgebruik verloor, sprak ze slechts met haar
tranen.
Jezus wierp het goedgunstige oog der genade op haar. De
Farizeeër was geschokt toen hij zag dat Jezus het een schandelijke zondares,
zeer bekend in die stad, toestond aan zijn voeten te staan. Christus
verzekerde deze nederige zondares dat haar misdaden vervallen waren en dat
haar levendige geloof haar gered had. Door dankbaarheid en toewijding aan onze
Goddelijke Verlosser gebonden, volgde ze hem bijna overal waarheen hij ging.
Ze stond hem bij in zijn heilige passie en stond onder het kruis op de
Calvarieberg.
Maria Magdalena liet haar Verlosser na zijn dood niet in de
steek, maar bleef bij zijn heilige lichaam en was aanwezig bij zijn
begrafenis. Ze verliet het lichaam slechts om de wet te gehoorzamen, die
gebood de feestdag in acht te nemen. Nadat ze op de sabbat gerust had van
zonsondergang op vrijdag tot zonsondergang op zaterdag, ging ze de kruiden
kopen om het lichaam van onze Heer te balsemen. Toen ze alles gereed had, ging
ze in het gezelschap van andere vrome vrouwen de volgende morgen heel vroeg op
pad. Ze kwam bij het graf aan toen de zon net opgekomen was. De vrome vrouwen
keken in het graf en toen ze zagen dat het lichaam er niet lag, rende Maria
Magdalena weg om dit bericht naar Petrus en een andere discipel over te
brengen. Niet in staat de hevigheid van haar verdriet te bedwingen en in haar
wens de Heer te aanschouwen, stond ze huilend naast de opening van het graf.
Ze draaide zich om en zag Jezus zelf in de buurt staan. Ze hield hem echter
voor de hovenier. Hij vroeg haar waarom ze huilde en wie ze zocht. Daarop
antwoordde ze hem: "Heer, als u hem van hier hebt weggehaald, vertel mij dan
waar u hem hebt gelegd, en ik zal hem weghalen." Jezus openbaarde zich aan
haar door "Maria!" te zeggen. Toen ze hem liefdevol haar naam hoorde roepen en
hem herkende, zei zij: "Rabboeni" (Meester). Aldus was Maria Magdalena, uit
wie Jezus verschillende boze geesten verdreven had, de eerste die hem
aanschouwde na zijn wederopstanding.
Over Maria Magdalena wordt na de gebeurtenissen op
paaszondag niets meer vernomen in het Evangelie, noch in de Handelingen. Het
verdere verloop van haar leven is slechts uit legenden bekend. Zo wordt er
gezegd dat ze door de Joden uit het land verbannen werd, en tezamen met Martha
en Lazarus op een bootje werd gezet, dat later aan land kwam in Marseille.
Daar trokken de zussen en broer zich terug in de eenzaamheid in de omgeving
van Baume (nu: Saint-Maximin-la-Sainte-Baume, ten oosten van Aix-en-Provence).
Omstreeks het jaar 50 is Maria Magdalena daar gestorven en begraven.
In de elfde eeuw wordt haar gebeente overgebracht naar
Vézelay in Bourgondië. De kathedraal van Vézelay is naar haar genoemd. (Het
was bij deze kerk dat opgeroepen werd tot de eerste kruistocht).
In de 13e eeuw echter vindt men (met grote zekerheid) het
graf van Maria Magdalena in Saint-Maximin. Vézelay zit dus opgescheept met
replica en Saint-Maximin wordt de grote bedevaartplaats. In de crypte van de
basiliek aldaar kan men nu nog de Magdalenarelikwieën bezichtigen.
Volgens de Griekse overlevering is Maria Magdalena na haar
uitwijzing uit Judea naar Ephese gekomen, waar zij nog steeds begraven ligt.
Maria Magdalena is de patrones van boetedoensters, van
kappers, wijnhandelaren, scholieren en studenten. Zij vieren haar feest op 22
juli. Ook de woonplaats van Maria Magdalena bij Jeruzalem, Bethanië, is
omwille van haar een gekende naam in de christelijke wereld.
Maria Magdalena wordt afgebeeld met een zalfpot, omdat zij
die bij zich droeg toen ze naar het graf ging op paasdag om het lichaam van
Christus te balsemen. In de sterrenatlas staat ze afgebeeld met een gesel,
teken van boetedoening.
Maria Magdalena was een dankbare figuur voor talloze
kunstenaars. Op het Isenheimer Altar heeft Grünewald haar afgebeeld, staande
aan de voeten van de gekruisigde. Rubens en Fra Angelico gaven haar een
plaats op hun 'Kruisafneming'. Tintoretto beeldt haar af bij de 'Bewening van
het lichaam van Christus'. Correggio en Titian schilderden haar op
afbeeldingen van de verrijzenis. In de Magdalenakapel in de benedenkerk van
de Franciscusbasiliek in Assisi heeft Giotto taferelen uit haar leven in
fresco's afgebeeld. In het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen hangt een
doek van Quinten Matsijs voorstellend een portret van Maria Magdalena.
In de tekst over het sterrenbeeld
Boötes - tenminste in
de kerkelijke gestalte ervan als Silvester - staat
te lezen dat Silvester
voor de christelijke kerken een belangrijke plaats inneemt, en dat hij daarom
zo hoog aan de hemel een plaats heeft gekregen. Voor Maria Magdalena geldt dit
nog meer. Zij staat nog dichter bij de hemelpool, nog dichter bij de
verlossing. Helemaal aan de overkant van de hemelkoepel staat Eva, bij de
Zuidpool.
Catharina en Helena zijn verder de enige vrouwen die aan de verchristelijkte hemelkoepel te vinden zijn. Beiden hebben, zij het in mindere
mate dan Maria Magdalena, een sterke verbondenheid met het kruis van Christus.
Maria Magdalena was de bevoorrechte getuige bij dat - voor
gelovigen - allerbelangrijkste moment
in mensheids- en wereldontwikkeling: het Golgotha-mysterie.
In zijn boek
"Antroposofie, de weg van het ik"
schrijft Willem Frederik Veltman hierover:
De komst van Christus op aarde is het antwoord van de
'goede goden' op de zondeval. Hij brengt het offer voor de mensheid om door
zijn menswording de zielendood te overwinnen, het ware ik wakker te roepen en
tot een hoger bewustzijn te leiden in aardse lichamen waarin het
paradijselijke oerbeeld wordt hersteld. Hij legt in de aarde de kiem van een
toekomstige vergeestelijking. Zijn bloed dat op de Golgothaheuvel uit de
wonden op de aarde stroomde, doortrekt als een genezende, metamorfoserende
kracht onze gehele planeet. De aarde zelf wordt tot graalschaal, waaruit eens
een nieuwe zonnewereld wordt geboren. Christus is van zonnegeest tot Geest van
de aarde geworden, opdat in de toekomst deze aarde draagster van liefde zal
zijn.
Het opstandingsgebeuren moeten we beschouwen als de grote
vernieuwingsimpuls van de schepping van de mens. Paulus noemt Christus de
nieuwe Adam. Dat betekent letterlijk, dat wij allen met een vernieuwd
geestelijk fysiek lichaam van Christus afstammen, zoals onze vervallende
lichamen van de oude Adam afstammen. Het opstandingslichaam is de kiemcel
waaruit alle latere geestelijke lichamen van de mensen voortkomen, van die
mensen die vanuit hun vrije ik-kracht de verbinding met Christus zoeken.
Het lichaam dat Maria Magdalena als eerste op de paaszondag
aanschouwt en niet direct herkent (!) was niet het stoffelijk vergankelijke
lichaam van Jezus dat weer tot leven was gewekt als door een magisch wonder.
Het kon alleen maar worden waargenomen door diegenen die daartoe begenadigd
werden: de leerlingen. Het was niet stoffelijk, want het kwam in de zorgvuldig
afgesloten ruimte in het huis van de Essenen waar de discipelen en de vrouwen
zich sinds het Avondmaal verzamelden. Het werd ook maar korte tijd, niet
blijvend, waargenomen (Emmaüsgangers), maar wel alsof
het stoffelijk
fysiek aanwezig was (Thomas mag zijn vingers in de wonden leggen).
Slechts veertig dagen is het de leerlingen vergund dit opstandingslichaam
waar te nemen. Dan vaart het 'ten hemel'. Met de hemelvaart wordt niet
bedoeld: Christus wijkt van de aarde weg naar een ver oord van goddelijke
onbereikbaarheid; hij zegt immers zelf, dat hij bij ons is tot aan het einde
van de wereld. 'Hemel' is op te vatten als het onzichtbare rijk van de
levenskrachten. Het is heel nabij en de Keltische christenen in de vroege
middeleeuwen wisten dit nog, aangezien zij hem de Heer der elementen noemden.