https://www.cielen.eu

 

MEETKUNDE VIJFDE KLAS

Luc Cielen

Terug naar https://cielen.eu/home/bas-kunstler-rekent/

of

https://cielen.eu/vakken/wiskunde/meetkunde.html

 

MEETKUNDE 5e klas 2020-2021

Maak elke meetkundetekening met een hard, vlijmscherp potlood HB2 en druk er niet te hard op. De maten schrijf je met potlood of fijne stift naast de lijnen. De tekeningen werk je ten slotte af met kleurpotlood. Werk nooit uit de losse hand, maar gebruik altijd lat, passer en tekendriehoek.

 

Blad 1: Rechte lijnen tekenen van bepaalde lengte kriskras op het blad, maar de lijnen mogen elkaar niet snijden. Bij elke lijn de lengte in cm noteren. Onderaan op het blad de totale lengte van alle lijnen samen noteren in cm, mm en m. Lengtes in cm opgeven, enkele ook met komma (bv. 6,3 cm)

Blad 2: Rechte lijnen van bepaalde lengte kriskras op het blad tekenen. De lijnen snijden elkaar per twee. Noteer naast elk lijnstuk de lengte in cm. Onderaan op het blad de totale som van alle lijnen noteren in cm, mm en m. Geef de lengtes op in cm, enkele ook met komma.

Blad 3: Teken een gebroken lijn willekeurig over het blad. Meet elk lijnstuk van hoek tot hoek in cm. Noteer onderaan het blad de som van alle lijnstukken in cm, mm en m.

Blad 4: Teken lijnen volgens opgegeven maten. Zoek het midden van elke lijn en teken een rechte lijn die door dat punt gaat en de lijn snijdt. Geef de maten op in dm en cm, enkele ook met een even cijfer achter de komma (bv. 12,6 cm – 2,6 dm).

    

Blad 5: Zet een stip ergens op het blad. Teken vanuit dat stip twee rechte lijnen die op die stip een hoek maken. Zorg dat de hoeken allemaal verschillend zijn. Meet de lengte van elke lijn in cm en schrijf die ernaast. De lijnen eerst tekenen, dan pas meten.

Blad 6: Lees het blad Van jaarcirkel tot gradenboog = https://www.cielen.eu/van-jaarcirkel-tot-gradenboog.pdf

 

Blad 7: Teken verschillende hoeken van opgegeven graden kriskras op het blad. Schrijf de grootte van elke hoek erbij. De opgegeven hoeken mogen scherp, recht en stomp zijn. Gebruik bij voorkeur ronde getallen die gemakkelijk te herkennen zijn op de gradenboog. Bv. 30°, 45°,  120° enz.

Blad 8: Teken kriskras over het blad een aantal scherpe hoeken. Teken eerst de hoeken en meet dan (zo nauwkeurig mogelijk) de hoek. Schrijf in elke hoek de maat ervan.

 

Blad 9: Teken kriskras over het blad een aantal stompe hoeken. Schrijf in elke hoek de maat ervan. Teken eerst de hoeken en meet ze dan zo nauwkeurig mogelijk.

Blad 10: Teken kriskras over het blad een aantal rechte hoeken. Schrijf in elke hoek de maat ervan. Uitleg vind je op https://www.cielen.eu/rechte-hoeken-tekenen-uitleg.pdf

Blad 11: Gebruik een winkelhaak (of maak er een in hout) en zoek daarmee in huis zo veel mogelijk rechte hoeken (Bv. muren, tafels enz. ). Maak enkele schetsen van die hoeken.

 

VANAF HIER gaan alle lijnen die je met het harde potlood tekent dóór de snijpunten en hoekpunten. Ze stoppen NOOIT in een hoek of bij een punt, maar gaan er ALTIJD door. Bij de afwerking in kleur stop je wel bij hoeken en snijpunten, maar de potloodlijnen die verdergaan mag je blijven zien.

Zie ook: https://www.cielen.eu/meetkunde-5e-klas-zeshoek-zesster-regelmatige-vlakke-figuren.pdf. (De opgaven op de pagina van de site komen hieronder ook aan bod).  

 

Blad 12: Zet een stip op het midden van een blad (trek de diagonalen en gom die weg zodra je het middelpunt hebt aangestipt). Teken vanuit dit middelpunt een cirkel met een straal van naar keuze 4cm of 4,5 cm of 5 cm. Met dezelfde passeropening teken je op elk nieuw snijpunt een cirkel op de cirkelomtrek. Werk mooi af in kleur.

Blad 13: Idem als de vorige opgave, maar verbind nu de snijpunten van de bogen binnen de middelste cirkel met rechte lijnen. Werk mooi af in kleur.

Blad 14: Zet een stip op het midden van het blad (eerst diagonalen tekenen en daarna uitgommen). Teken een cirkel met straal van 3 of 3,5 of 4 cm. Teken een middellijn. Maak de passeropening groter. Teken op elk snijpunt van middellijn en cirkelomtrek een cirkel. Gom een deel van die drie cirkels uit, maar zorg dat de snijpunten van de bogen onder en boven zichtbaar blijven. Trek een rechte lijn door de snijpunten. Meet de hoeken waar de twee rechte lijnen elkaar snijden. Hoe heten die hoeken? Hoeveel graden zijn de hoeken tezamen?

 

Blad 15:  Idem als 14. Zet een stip op het midden van het blad. Teken een rechte lijn die door de stip gaat. Teken een cirkel (r = 3 of 3,5 of 4 cm – kies een andere maat dan blad 14) met de stip als middelpunt. Gom de cirkel uit, behalve de snijpunten met de lijn. Maak de passeropening groter en teken vanuit elk snijpunt een cirkel. Gom de cirkels uit, behalve de snijpunten van de bogen. Trek een lijn door de snijpunten. Meet de hoeken. De som van de hoeken is … °

Blad 16: Loodlijnen tekenen. Idem als 14 en 15, maar de cirkels niet meer volledig tekenen, alleen de boogjes bij de snijpunten. Teken een rechte lijn ergens op het blad. Zet een stip op het midden van de lijn. Neem de passer en open hem tot hij iets kleiner is dan de helft van de rechte lijn. Zet de passerpunt op de middenstip en teken een boogje links van de stip en een boogje rechts van de stip. Maak de passeropening iets groter en teken twee boogjes boven en twee boogjes onder het middelpunt van de rechte lijn: dit zijn de nieuwe snijpunten. Trek er een rechte lijn door. Nu heb je twee lijnen die loodrecht op elkaar staan. Maak nog enkele gelijkaardige tekeningen op het blad, maar groter en/of kleiner dan de eerste figuur.

Het woord loodlijn uitleggen. Als je een stuk lood aan een touw naar beneden laat hangen (zoals metselaars dat doen), dan vormt het touw een loodlijn = loodrechte in de richting van het middelpunt van de aarde. Een loodlijn staat loodrecht op een horizontale lijn en heet daarom ook verticale lijn of verticale.

Vanaf nu kun je spreken van

rechte = rechte lijn

horizontale = horizontale lijnen (van links naar rechts of andersom)

verticale = verticale lijnen (van boven naar beneden of andersom)

loodlijn = lijn die loodrecht staat op een andere lijn en daarmee hoeken van 90° vormt (rechte hoeken).

 

Blad 17: Loodlijnen tekenen met de tekendriehoek. Dit is de eenvoudigste manier om loodlijnen te tekenen, maar ook de minst nauwkeurige. Teken een willekeurige rechte. Leg een lat naast de rechte en laat de tekendriehoek (geodriehoek) erover schuiven. Alle lijnen die je langs de rechte zijde van de tekendriehoek kunt tekenen, staan loodrecht op de rechte. Teken verschillende rechten met daarop loodlijnen.

 

Blad 18: Vierkant met geodriehoek. Teken een rechte en meet er een stuk van 7 cm op af (zet 2 stippen op 7 cm van elkaar). Leg de lat ernaast en teken op elke stip een loodlijn (maak ze langer dan 7 cm). Meet op elke loodlijn 7 cm af. Verbind de 2 punten met een nieuwe rechte en het vierkant is klaar. Teken verschillende vierkanten op het blad. De vierkanten mogen door elkaar gaan en elk vierkant heeft een andere maat. Schrijf in elk vierkant hoe lang een zijde is en hoe lang de omtrek is. Hoe bereken je de omtrek?

 

Blad 19: idem als 18, maar gebruik nu de passer om de zijde van het vierkant af te meten op de loodlijnen (= je maakt de passeropening net zo groot als de zijde van het vierkant). Teken verschillende vierkanten. Zet erin Z = … cm en Om = …. cm.

 

Blad 20: Zeshoek en zesster met passer en lat.

               Teken de diagonalen van het blad en zet een stip in het midden. Gom de diagonalen uit.

               Zet passerpunt op de middenstip. Open de passer tot 10 cm. Teken de cirkel.

               Laat de passeropening zoals hij is en teken ergens op de cirkelomtrek een cirkel.

               Op de snijpunten van 1e cirkel en 2e cirkel teken je weer cirkels.

               Gom de cirkels uit en laat alleen de snijpunten (boogjes) op de 1e cirkel staan.

               Verbind de punten op de cirkelomtrek met rechte lijnen.

               Zie: https://www.cielen.eu/hoeken-60-graden-tekenen-zesster-zeshoek.pdf

               Afwerken in kleur met dubbele lijnen + vlechten.

 

Blad 21: Zeshoek en zesster met lat en gradenboog. (alternatieve manier om zeshoek en zesster te tekenen)

Zie: https://www.cielen.eu/rekenen-5e-klas-opgave-130-meetkunde-hoeken-60-graden-tekenen-zeshoek-zesster.jpg

 

Blad 22: Driehoeken in zeshoek-zesster?

Zie: https://www.cielen.eu/zeshoek-zesster-tekenen-potlood-passer-lat-uitleg.pdf

Teken een zeshoek + zesster.

Geef de randen van elke driehoek die je in de figuur ziet een kleur. Alle driehoeken die even groot zijn krijgen dezelfde kleur.

Hoeveel driehoeken zie je in de figuur?

 

Blad 23: Rechthoeken ontdekken in zeshoek-zesster.

Zie: https://www.cielen.eu/rechthoeken-ontdekken-in-zeshoek-zesster-uitleg.pdf

 

Blad 24: Ruiten ontdekken in zeshoek-zesster.

Zie: https://www.cielen.eu/zeshoek-zesster-ruiten.pdf (bekijk dit pas NA het tekenen en nadat je zelf ruiten gevonden hebt.

 

Blad 25: Parallellogrammen ontdekken in zeshoek-zesster.

 

Blad 26: Trapeziums ontdekken in zeshoek-zesster.

 

Blad 27: Van zeshoek-zesster tot vierkant tekenen

Zie: https://www.cielen.eu/zeshoek-zesster-vierkant-uitleg.pdf

 

Blad 28: De oppervlakte van het vierkant.

               Teken een vierkant  met z (zijde) = 10 cm. Gebruik lat, geodriehoek en passer of lat, gradenboog en passer.

Verdeel elke zijde in centimeters en verbind die met rechte lijnen zodat het vierkant helemaal gevuld is met kleinere vierkanten. Hoeveel vierkanten tel je op de oppervlakte van het grote vierkant?

Hoe noteer je dit? = vierkantjes van 1cm x 1 cm = 1 cm². Elk vierkantje is 1 cm² groot. In het hele vierkant kunnen 100 kleine vierkantjes of 10 cm x 10 cm = 100 cm², uitgesproken als vierkante centimeter. De kleine ² verwijst naar de vermenigvuldiging waarin je tweemaal het woord cm hebt gebruikt: cm x cm = cm².

Teken verschillende vierkanten (van bv. z = 2 cm, Z = 3 cm enz.) en verdeel ze in vierkantjes van 1 cm². De vierkanten mogen door elkaar gaan.

Wat is de oppervlakte van elk vierkant?

Wat is de oppervlakte van een vierkant van z = 1 cm?

Zet de getallen van de oppervlakte van klein naar groot. Welke getallenrij is dit?

 

Blad 30: Teken verschillende vierkanten door elkaar. Geef elk vierkant een andere kleur. Schrijf in elk vierkant het volgende:

               Z = … cm   (z = zijde)

               Om = … cm (om = omtrek)

               Op = … cm² (op = oppervlakte)

 

Blad 31: Teken de volgende vierkanten en schrijf de naam, de z, de om en de op in elk vierkant

               Vierkant “Ekeren” heeft zijden van 3,5 cm

               Vierkant “Sint-Mariaburg” heeft zijden van 7,7 cm

               Vierkant “Brasschaat” heeft zijden van 4,9 cm

               Vierkant “Kapellen” heeft zijden van 1,8 cm

               Vierkant “Boon” heeft zijden van 1,52 dm

               Vierkant “Antwerpen” heeft zijden van 6 mm (= … cm)

               Vierkant “Luchtbal” heeft zijden van 10,10 cm

 

Blad 32: Het vierkant beweegt.

               Teken een vierkant met z = 15 cm

Meet 1 cm af vanaf elke hoek en ga daarvoor met de klok mee: hoek bovenaan rechts, meet 1 cm naar beneden, hoek onderaan rechts 1 cm naar links, onderaan links 1 cm naar omhoog, bovenaan links = 1 cm naar rechts. Verbind de vier punten: je krijgt een vierkant dat een beetje schuin staat.

Op het schuine vierkant doe je hetzelfde als op het eerste vierkant; vanaf elke hoek 1 cm afmeten en met de klok meegaan. Je krijgt een vierkant dat nog wat schuiner staat.

Op het nieuwe schuine vierkant doe je weer hetzelfde.

Op elk nieuw vierkant doe je hetzelfde tot het niet meer kan.

Werk de omtrek van de vierkanten af met zwarte stift of geef elk vierkant een eigen kleur.

 

Blad 33: Zoek vierkanten in huis (of ergens anders).

               Zoek vierkanten en maak er een lijst van (bv. tegel in de keuken: z = … cm, om = … cm, op = … cm²).

               Meet van elk vierkant de zijde.

               Bereken van elk vierkant de omtrek en oppervlakte.

       

              

Blad 34: De eigenschappen van het vierkant.

               Teken een vierkant met z = 10 cm.

               Meet de hoeken

               Teken de diagonalen

               Meet de hoeken in het midden op het snijpunt van de diagonalen

               Meet de hoeken die de diagonalen maken in de hoeken van het vierkant

               NOTEER:

                              De 4 zijden zijn even lang

                              De 4 zijden staan loodrecht op elkaar

                              De 4 hoeken zijn recht = 90°. De 4 hoeken samen = 360° (= 4 x 90°)

                              De 4 hoeken op het snijpunt van de diagonalen zijn recht = 90° (4 x 90° = 360°)

                              De diagonalen vormen met de hoeken van het vierkant hoeken van 45°

                              De 2 diagonalen zijn even lang

                              De diagonalen snijden elkaar in het midden van het vierkant.

                              De omtrek (om) = z x 4

                              De oppervlakte (op) = z x z = z²

 

Aanvullende opdrachten:           Maak een vierkant van 1 m² en verdeel in dm². Hoeveel dm² is dat?

Maak een vierkant van 1 dm² en verdeel in cm². Maak er nog enkele, knip uit en bedek er de m² mee.

Maak een vierkant van 1 cm² en verdeel in mm². Maak er nog enkele (zonder verdeling in mm²) en bedek er een dm² mee.

Hoeveel m² kunnen er op de vloer van een kamer, klas, gang, tuin, schoolplein, enz.?

Zoek in de omgeving een plek die +/- 1 dam² (100 vierkante meter) groot is of teken er in het zand een vierkant van 1 dam² (z = 10 m).

Zoek in de omgeving een vierkant van 1hm² (100 m x 100m). (bv. 2 voetbalvelden naast elkaar).

Zoek in de omgeving een vierkant van +/- 1 km², zodat je een beeld krijgt van hoe groot een km² is. Dit sluit aan bij de lessen aardrijkskunde waar bevolkingscijfers in km² uitgedrukt worden, ook de grootte van gemeenten en landen wordt meestal in km² gegeven.

 

 

Blad 35: Plusvierkant, minvierkant, tafelvierkant, deelvierkant

                Teken deze vierkanten en vul ze in. Z van elk vierkant = 10 cm.

              

Blad 36: Het tangram

 

Teken het vierkant (z = 10 cm of meer of minder naar keuze) stevig papier of plak het blad op karton. Verdeel het zoals op de tekening en knip uit. Leg met de stukken enkele figuren uit de afbeelding hieronder. .

Zie ook: https://www.cielen.eu/meetkunde-6e-klas-tangram-DM-2013.pdf

Klik op de afbeelding voor opgave + oplossing

 

Blad 37: De QR-code

De QR-codes staan op dit blad.

Meet de zijde van elk vierkant. Schrijf de maat bij één van de zijden.

Bereken omtrek en oppervlakte. Schrijf om en op bij elk vierkant.

Als alles genoteerd is, scan je de QR-codes en zie je telkens een vraag. Schrijf het antwoord onder de QR-code.

Klik op de afbeelding links voor de opgave op A4-formaat.

        De oplossingen van de vragen vind je hier.

 

Blad 38: Deelbaarheidsvierkant

Zijn de getallen in de bovenste rij deelbaar door de getallen in de linker kolom?

Heb je niet alle deelbaarheidsregels geleerd, kijk dan op: https://www.cielen.eu/regels-deelbaarheid-GGD-KGV.pdf

Vul in met J of N. Weet je het niet, dan vul je in met X.

Teken het vierkant met z = 20 cm. Verdeel het vierkant in 100 vakjes.

Omtrek =

Oppervlakte =

 

Blad 39: Statisch en dynamisch vierkant

Teken twee vierkanten met z = 6 cm.

Verdeel de zijden in  stukjes van 3 mm en vul het vierkant met vierkantjes (z = 3 mm).

In één vierkant teken je de lijnen langs een lat en kleur je de vakjes in met afwisselend wit en zwart (zoals dambord).

Het andere vierkant trek je gebogen lijnen, die nu eens dicht bij elkaar komen, dan weer ver van elkaar gaan. Kleur deze vakjes ook in met wit en zwart afwisselend.

 

Blad 40: Tovervierkanten (magische vierkanten)

Verdeel het blad in 4.

Teken in elk kwart een vierkant met z = 6 cm

Verdeel elk vierkant in 9 vierkantjes

In het eerste vierkant vul je de getallen 1 tot en met 9 in op zo’n manier dat de som van elke rij en elke kolom en elke diagonaal gelijk is aan 15.

In het tweede vierkant vul je de getallen van de tafel van 2 in: 2 – 4 – 6 -------------- 18. De uitkomst van elke rij, kolom en diagonalen is dan gelijk aan ….?

In het derde vierkant de getallen van de tafel van 3: 3 – 6 -9 ------------27. De uitkomst van elke rij, kolom en diagonalen is dan gelijk aan ….?

In het vierde vierkant de getallen van de tafel van 4: 4 – 8 – 12 - ------- 36. De uitkomst van elke rij, kolom en diagonalen is dan gelijk aan ….?

 

Blad 41: De windroos

               Zet een stip op het midden van het blad.

               Laat alle lijnen die je tekent doorlopen tot de rand van het blad (maar zacht, zodat je ze nog kunt uitgommen

               Teken een rechte lijn (horizontaal) die evenwijdig loopt aan de rand van het blad.

               Teken een loodlijn (verticaal) midden op de horizontale lijn.

               Verdeel elke hoek in de helft (gebruik een gradenboog).

               Zet de passerpunt op de middenstip en trek een cirkel met straal = 6 cm (5cm of 7 of 8 of 9 cm is ook oké).

               Teken nog een cirkel met straal = 2 cm.

               Werk bij zoals op de tekening hieronder:

               Als de tekening af is, zet er dan de windstreken bij; het noorden bovenaan.

 

Voor de opdrachten 42 tot en met 47 heb je tekenpapier nodig (dikker dan de meetkundebladen), bv. 150 gr en een lijmpistool.

 

Blad 42: De hexaëder (regelmatig zesvlak) = 2e platonisch lichaam

Zie: https://www.cielen.eu/meetkunde-vijfde-klas-hexaeder.pdf

               Maak deze opdracht 2 keer.

               1 blad blijft als meetkundige tekening.

               1 blad dient om uit te snijden en in elkaar te steken.

 

Blad 43: De tetraëder (regelmatig viervlak) = 1e platonisch lichaam

               Zie: https://www.cielen.eu/tetraeder-uitleg.pdf

Maak deze opdracht 2 keer.

               1 blad blijft als meetkundige tekening.

               1 blad dient om uit te snijden en in elkaar te steken.

         

 

Blad 44: octaëder (regelmatig achtvlak) = 3e platonisch lichaam

Zie: https://www.cielen.eu/wiskunde-octaeder-uitleg.pdf

Maak deze opdracht 2 keer.

               1 blad blijft als meetkundige tekening.

               1 blad dient om uit te snijden en in elkaar te steken.

 

Blad 45: de dodecaëder (regelmatig twaalfvlak) = 4e platonisch lichaam

Zie: https://www.cielen.eu/meetkunde-vijfde-klas-dodecaeder-constructie.pdf

Maak deze opdracht 2 keer.

               1 blad blijft als meetkundige tekening.

               1 blad dient om uit te snijden en in elkaar te steken.

         

 

Blad 46: De icosaëder (regelmatig twintigvlak) = 5e platonisch lichaam

               Zie: https://www.cielen.eu/meetkunde-5e-klas-icosaeder.pdf

of: https://www.cielen.eu/icosaeder-bouwplan.pdf

Maak deze opdracht 2 keer.

               1 blad blijft als meetkundige tekening.

               1 blad dient om uit te snijden en in elkaar te steken.

     

 

Blad 47: De caleidocyclus (Escher) https://nl.wikipedia.org/wiki/Maurits_Cornelis_Escher

Zie: https://www.cielen.eu/meetkunde-vijfde-klas-caleidocyclus.pdf

Maak deze opdracht 2 keer.

               1 blad blijft als meetkundige tekening.

               1 blad dient om uit te snijden en in elkaar te steken.

 

 

MOGELIJKE EXTRA OPGAVEN

 

Blad 48: Zeshoek en zesster tekenen met passer, gradenboog en lat. = https://www.cielen.eu/hoeken-60-graden-tekenen-zesster-zeshoek.pdf

Blad 49: Zeshoek en zesster tekenen met passer en lat = https://www.cielen.eu/zeshoek-zesster-tekenen-potlood-passer-lat-uitleg.pdf

Blad 50: Vijfhoek en vijfster tekenen met passer, gradenboog en lat. = https://www.cielen.eu/hoeken-72-graden-tekenen-vijfhoek-vijfster-uitleg.pdf

Blad 51: Van zesster tot vijfster = https://www.cielen.eu/van-zesster-tot-vijfster-uitleg.pdf

 

IN DE ZESDE KLAS ga je voort met VLAKKE MEETKUNDE: vierkant, rechthoek, parallellogram, ruit, vlieger, driehoek, trapezium, cirkel en daarna de VOLUMES: kubus en alle soorten parallellepipeda (zoals balk, cilinder en andere), piramide, kegel, bol.

Zie: meetkunde-6e-klas-programma (nog niet beschikbaar op 2020-10-25, je vind wel info op https://cielen.eu/vakken/wiskunde/meetkunde.html)

 

 

 

https://www.cielen.eu