WOORDEN WETEN ALLES Kruk ‘Onze taal moet worden
gezuiverd en de gebruikers van besmette woorden terechtgewezen’ (dS Avond 27 aug.) LUDO PERMENTIER in De
Standaard, maandag 16 september 2019 Met krukken kom je ook vooruit. Dat heb ik enkele dagen
moeten (en dus ook mogen) ondervinden. Je kunt je laten gijzelen door je
beperkingen en dan zit het uitspansel algauw gevangen onder een zwarte
paraplu. Of je kunt blij zijn met elk stapje vooruit en dank zeggen aan de
uitvinder van de kruk. Zo is het ook met onze taal gesteld. Een prachtig ding,
maar als je erop gaat letten, verre van volmaakt. Er zitten gaten in (wat is
het omgekeerde van een onguur type? zeker niet een guur type) en er zitten
knoestige knobbels aan (de verleden tijd van vliegen is vloog, die van wiegen
is wiegde en die van wegen is woog). Taal is mensenwerk en geen mensenwerk is
perfect. Dat heeft zelfs mijn vierjarige kleinzoon al ondervonden.
Al lang weigert hij om het woord autobus te gebruiken voor een
passagiersvoertuig. Dat is volgens hem een bus. Het wordt pas een autobus als
je er auto’s mee vervoert. En onlangs wees hij er zijn andere opa op dat hij
niet moest spreken van boomschors. Schors kán toch alleen maar om een boom zitten? Je kunt sympathie hebben voor die houding. Zuinigheid is
een deugd. Maar het Nederlands lijkt zelf zo morsig om te gaan met woorden
dat we daar niet eens meer van opkijken. Neem het woord klein, dat dikwijls
gevolgd wordt door een woord dat hetzelfde nog eens uitdrukt: een klein
kindje, een klein detail, een klein eindje lopen. Schrappen, zou je kunnen
roepen. Onze taal laat ook mogelijkheden liggen. Kijk naar
bijvoeglijke naamwoorden. Die kun je in de meeste gevallen attributief
gebruiken (een flinke meid) en predicatief (die meid is flink.) Maar waarom
kan dat niet met elk adjectief? Je kunt wel zeggen ‘het huis is netjes’, maar
niemand zegt ‘een netjes huis’. Wel: ‘ik ben bekaf’, maar ‘een bekaffe vrouw’ niet. Het omgekeerde bestaat ook. We zeggen
niet ‘die gemeente is Brussels’, ‘de voorzitster is voormalig’, ‘de deur is
eiken’. Allemaal mogelijkheden die geen genade hebben gevonden bij vorige
generaties. Zin in nog enkele eigenaardigheden zonder praktisch nut?
Het verschil tussen de en het. Een nachtmerrie voor anderstaligen die
Nederlands willen leren. Waarom in godsnaam de koe en de stier maar het kalf
en het rund? De Britten, niet te beroerd om zich extreme moeilijkheden op de
hals te halen, houden het bij één bepaald lidwoord. Dat heeft het Engels niet
belet om een wereldtaal te worden. En al die onlogische uitdrukkingen. Je zit achter, voor, op
of aan de computer, maar je zit nooit op of aan de tv. ‘Ik zal nog eens
teruggaan’, hoor je soms zeggen. ‘Nooit geen oorlog meer!’ ‘Je wordt driedubbel
betaald.’ ‘De Eiffeltoren is tweemaal hoger dan het Atomium.’
Niet alleen wiskundigen gruwen ervan. Onze taal werd niet ontworpen door iemand, maar is gegroeid
in het gebruik door talloze generaties. Ze is daardoor wat krukkig, maar wie
van taal houdt, houdt ook van deze imperfecties en is blij dat hij ermee
vooruitkomt. Ludo Permentier is gewezen redacteur van De Standaard. 'Woorden weten alles' verschijnt tweewekelijks op maandag in de krant. |