https://www.cielen.eu

 

VORMTEKENEN DERDE KLAS                                                                                              Luc Cielen

 

Op deze pagina vind je 178 voorbeelden van vormtekeningen die je kunt geven in de derde klas. Voor de lessen vormtekenen heb je er per schooljaar slechts een dertigtal nodig, maar je kunt ook vormtekeningen opgeven als illustratie bij taal- en rekenopdrachten. Hoe meer vormtekeningen de kinderen maken, hoe meer oplettend ze worden voor vormgeving in natuur en cultuur. Op de pagina’s vormtekenen in de eerste klas en vormtekenen in de tweede klas vind je nog ± 200 voorbeelden, waarvan je een aantal ook in de derde klas kunt gebruiken.

 

Net als voor andere vakken in de lagere school richt ik mij tot de meestbegaafde en intelligentste kinderen. Daarom zullen sommige tekeningen die ik hier opgeef niet door alle kinderen gemaakt kunnen worden, maar dat is geen probleem, omdat de opgaven gemakkelijk aan te passen zijn aan ieder kind afzonderlijk. Belangrijk hierbij is wel dat je nooit zegt tegen een kind dat je de opgave voor hem gemakkelijker maakt. Je kunt wél zeggen dat je de opgave voor hem wijzigt omdat je vindt dat dit beter bij hem past. Nu en dan geef je een eenvoudigere opgave (bijvoorbeeld uit de tweede klas), die je voor de betere tekenaars individueel aanpast (zonder erbij te zeggen dat je het wat moeilijker maakt). Het gaat erom dat ieder kind op ieder moment werk krijgt dat het aankan en dat zelfs iets te moeilijk is, zodat het kind zich moet inspannen om tot een goed resultaat te komen. Dit geeft veel meer voldoening dan werk op te geven dat te gemakkelijk is.

 

BELANGRIJK: zet nooit een vormtekening die al volledig uitgewerkt is op het bord, want daarmee beknot je het denken en de creativiteit van de kinderen. Geef altijd slechts een gedeelte van de tekening op.

 

INHOUD

  1. Symmetrie – spiegeling – wenteling – cirkelverdelingen

  2. Voorbeeld van een symmetrieopgave en de afwerking ervan

  3. Symmetrieoefeningen met één of twee lijnen

  4. Natuurlijke symmetrie

  5. Symmetrie met de opgave rechts van de symmetrieas

  6. Symmetrie in applicaties (design)

  7. Meervoudige symmetrie

  8. Eenvoudige vlechtvormen

  9. Spiegelingen

10. Stervormen

11. Meetkundige vormen

12. Wentelingen

13. Mandala’s

14. Opmerkingen

 

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

VORMTEKENEN IS DENKEND TEKENEN

Zie de uitleg bij vormtekenen in de eerste klas en vormtekenen in de tweede klas.

Terug naar INHOUD

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Vormtekenen in de derde klas gaat vooral over symmetrie, spiegeling, wenteling en cirkelverdelingen.

1. Symmetrie:  opgaven met 2 en 3 lijnen die elkaar snijden;

                           natuurlijke symmetrie;

                           opgaven aan de rechterkant;

                           applicaties (design);

                           meervoudige symmetrie;

                            eenvoudige vlechtvormen.

2. Spiegeling:    opgaven met 2 en 3 lijnen die elkaar snijden;

                            grote spiegelingen;

                            omkeringen;

                            eenvoudige vlechtvormen.

3. Verdelingen van de cirkel:

                             stervormen: driepuntige ster, vierpuntige ster, vijfster, zessterren, zevensterren, achtsterren,

 negensterren, tiensterren, twaalfsterren;

                             meetkundige figuren: driehoek, rechthoek, ruit, parallellogram, trapezium, vlieger.

4. Wentelingen: drievoudige, viervoudige, vijfvoudige, zesvoudige, zevenvoudige, achtvoudige en negenvoudige wentelingen.

5. Mandala’s

Terug naar INHOUD

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

EERST OEFENEN, DAN TEKENEN, DAN AFWERKEN.

Zie de uitleg bij vormtekenen in de eerste klas en vormtekenen in de tweede klas

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

SYMMETRIE- & SPIEGELOEFENINGEN

Voor uitleg en werkwijze over symmetrie en spiegeling zie vormtekenen in de eerste klas en vormtekenen in de tweede klas.

Terug naar INHOUD

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

VOORBEELDEN

De hieronder gegeven voorbeelden hoef je niet in de volgorde te geven zoals ze hier staan. Symmetrieoefeningen (rond een verticale as), spiegeloefeningen (rond een horizontale as), wentelingen, vlechtvormen en cirkelverdelingen kun je door elkaar geven. Bijvoorbeeld: de ene week een symmetrieopgave, de volgende week een spiegeloefening, de week erop een wenteling of een cirkelverdeling enzovoort.

De voorbeelden hieronder zijn niet beperkend. Je kunt voortdurend nieuwe vormen bedenken, want je kunt tal van variaties maken op basis van deze voorbeelden.

 

1. SYMMETRIE

Over de afwerking van symmetrie- en spiegeloefeningen: zie de uitleg bij vormtekenen in de eerste klas en vormtekenen in de tweede klas

In de figuur hieronder: van opgave (links) tot eindresultaat (rechts), waarbij de vlakken benadrukt worden door de 2e, 3e en 4e kleur binnen de vlakken te houden.

 

                

 

1.1. Met 1 lijn of met 2 of meer lijnen die elkaar al dan niet snijden.

Bij de afwerking kunnen de lijnen dezelfde kleur krijgen of iedere lijn een andere kleur. De opgaven hoeven niet altijd langs een verticale as te gebeuren, ze kunnen ook langs een schuine as staan. Als je de opgaven in een cirkel laat maken, oefenen de kinderen meteen ook het tekenen van cirkels uit de vrije hand.

Bij de opgaven van de tweede klas vind je een aantal oefeningen die ook voor derdeklassers geschikt zijn. Zie vormtekenen in de tweede klas.

Enkele voorbeelden voor de derde klas:

 

Als je een tweede klas combineert met een derde klas, kun je met één opgave de kinderen van beide klassen op hun niveau aan het werk zetten. Door één of meer lijnen toe te voegen aan een eenvoudige opgave voor een lagere klas, kun je de opgave voor hogere klassen aanpassen.  Hieronder enkele voorbeelden van opgaven voor de tweede klas, aangevuld voor de derde klas. De zwarte lijn is de oorspronkelijke opgave voor de tweede klas, de rode lijn is de toegevoegde figuur voor de derde klas. Soms voert de rode lijn een tegenbeweging in ten opzichte van de zwarte lijn, soms gaat ze in dezelfde richting mee. Als variatie kun je de derdeklassers vragen om alleen de rode lijn over te nemen of zelf (ieder naar zijn zin) een combinatie te maken van rode en zwarte lijnen. Zo krijg je een zeer gedifferentieerd resultaat en krijgt een vormtekening ook een aspect van ieders persoonlijkheid.

 

Symmetrieopgaven kun je ook combineren met cirkels en andere meetkundige figuren waarbij je de symmetrieas ook kunt laten kantelen. De symmetrieas hoeft trouwens niet altijd verticaal te zijn.

Symmetrieopgaven in een cirkel. De figuren hieronder links zijn de opgaven, rechts zie je de afwerking zonder kleur en zonder cirkel. Op het bord geef je alleen de linker figuur op. Bij de afwerking in kleur mag de cirkel verdwijnen of mee in (een contrasterende) kleur gezet worden.  

 

 

 

Terug naar INHOUD

1.2. Natuurlijke symmetrie.

In de natuur zijn tal van voorbeelden van symmetrie te vinden, al is het zelden een volmaakte symmetrie. Bijvoorbeeld in de vorm en de bladeren van bomen en struiken. De nerven van het blad hoef je niet in de opgave te tekenen, die kun je individueel per kind opgeven zodra de bladvorm goed getekend is zowel links als rechts van de symmetrieas.

 

 

Terug naar INHOUD

1.3. De opgave aan de rechterkant van de verticale as.

Dit is voor de rechtshandige kinderen moeilijker dan oefeningen met de opgaven aan de linkerkant. Voor linkshandige kinderen zijn deze opgaven gemakkelijker. Slimmeriken tekenen eerst de opgave zoals ze op het bord staat, dus aan de rechterkant van de symmetrieas, draaien daarna hun blad 180 graden en maken dan de tweede helft van de tekening. Dit is natuurlijk niet de bedoeling, maar is ook geen probleem. Het blijft hoe dan ook een zinvolle oefening.

 

Terug naar INHOUD

1.4. Applicaties (design).

Symmetrie is terug te vinden in talloze toepassingen in huis en elders. In de voorbeelden hieronder heb je enkele flessen, potten, kandelaars en kist-/deurbeslag (slotplaatjes).

Door met de breedte en de hoogte van de tekening te spelen, kun je van één oefening verschillende opgaven maken omdat de gebogen lijnen en de hoeken bij elke variatie anders zijn.

Je geeft aan de kinderen alleen de linkerhelft op (zoals op de tekening hieronder) zonder erbij te vertellen welke figuur of welke toepassing het is. Door de volledige tekening te maken zien de kinderen de gehele vorm en zien ze ook welk voorwerp ze getekend hebben (of kunnen ze erover fantaseren).

In 1e en 2e klas geef je enkele eenvoudige opgaven, in de 3e en de 4e klas kun je moeilijkere opgaven geven. Nog meer voorbeelden vind je bij het vormtekenen van de eerste klas of vormtekenen in de tweede klas

 

      

   

      

 

Terug naar INHOUD

1.5. Meervoudige symmetrie

Symmetrie en spiegeling kunnen samenkomen in meervoudige symmetrieopgaven. Je kunt drievoudige, viervoudige, vijfvoudige en meervoudige symmetrieopgaven aanbieden. Wil je bij onevenvoudige symmetrieopgaven een doorlopende lijn krijgen, dan moet de figuur symmetrisch zijn, waardoor je in feite een opgave geeft die toch evenvoudig is. Bijvoorbeeld: een drievoudige symmetrieopgave is dan eigenlijk een zesvoudige symmetrieopgave; een vijfvoudige symmetrie is eigenlijk een tienvoudige symmetrie. Maar als je de straal (ofte symmetrieas) van de (al of niet zichtbaar omschreven cirkel) mee inschakelt bij de oefening, is het wel mogelijk, al krijg je dan asymmetrische figuren als resultaat. Bij wentelingen (zie verderop) is dat niet zo: daar heb je meer vrijheid.

 

Drievoudige symmetrie

Drievoudige symmetrie is alleen mogelijk als je een symmetrische figuur opgeeft, waardoor het dus eigenlijk een zesvoudige symmetrieopgave is. Twee voorbeelden:

 

 

Viervoudige symmetrie/spiegeling

Op de bovenste rij: de opgaven. Daaronder de afwerking zonder kleur.

 

1.6. Eenvoudige vlechtvormen.

In de loop van de derde klas kun je eenvoudige vlechtvormen aanbieden. Dit hoeft niet per se in de lessen vormtekenen; het is zelfs beter om dit als aanvullende opdrachten te geven om een pagina in een taal- of rekenschrift te verluchten. De stervormen die je verder op deze pagina vindt, kunnen de kinderen vervolgens op verschillende manieren afwerken. Voor de afwerking: zie de stervormen wat verder op deze pagina. Je kunt beginnen met de eenvoudige lussen en knopen in verschillende grootten en richtingen zoals in de voorbeelden hieronder:

 

Lussen (rond en hoekig):

  

 

Lemniscaat (rond en hoekig):

  

Golven (rond en hoekig):

Terug naar INHOUD

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

2. SPIEGELING

2.1. Met 1 lijn (hieronder zie je dezelfde opgaven als in de tweede klas, maar ze zijn ook in de derde klas bruikbaar).

2.2. Met 2 lijnen.

2.3. Met 3 lijnen.

 

2.4. Met 4 lijnen.

 

2.5. Met 5 lijnen.

 

2.6. Met omkering (Wat bovenaan links is wordt onderaan rechts).

De figuur links is de opgave. De figuur rechts is het resultaat.

 

Sommige kinderen hebben snel begrepen dat deze opgave wel zeer gemakkelijk is: ze draaien hun blad om en nemen de opgave opnieuw over. Dat is natuurlijk niet de bedoeling, maar zelfs als ze het zo doen, blijft de oefening zinvol omdat de tekeningen boven en onder even groot moeten zijn en vooral dat de afstand tot de spiegelingsas overal correct moet zijn. 

 

2.7. Met de opgave onder de spiegelingsas.

Je neemt hiervoor oefeningen met de opgave boven de spiegelingsas en zet de opgave onder de as. Als je daarbij de opgave horizontaal spiegelt zullen weinig kinderen ontdekken dat ze deze oefening al eerder (bv. enkele weken) gemaakt hebben met de opgave bovenaan.

 

2.8. Spiegeloefeningen kunnen over de hele breedte van het blad gaan, maar ook over nog langere stroken papier. Je kunt eindeloze variaties bedenken op combinaties van rechte en kromme lijnen.

 

Terug naar INHOUD

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

3. VERDELINGEN VAN DE CIRKEL

STERVORMEN

Zie de uitgebreide informatie over cirkelverdelingen uit de vrije hand in: cirkel-verdelen-in-3-4-5-6-7-8-9-10-vormtekenen-derde-klas.htm

Cirkelverdelingen tot 20 kun je downloaden via: https://www.cielen.eu/cirkelverdelingen-in-2-3-4-5-6-7-8-9-10-11-12-13-14-15-16-17-18-19-20.htm

 

Afwerken van de stervormen.

In de derde klas kun je dit op verschillende manieren doen:

1. Met kleurpotlood of waskrijt de lijn volgen tot waar ze een andere lijn snijdt. Op deze manier benadruk je de ontstane vlakken tussen de lijnen. Voorbeeld:

2. Met kleurpotlood of waskrijt volg je de lijnen over de snijpunten met de andere lijnen. Daarbij zorg je ervoor dat je de kleuren zo zacht aanbrengt dat de kleuren eronder zichtbaar blijven. Op de snijpunten krijg je kleurmenging. In het voorbeeld hieronder krijg je oranje waar rood en geel over elkaar gaan; waar dezelfde kleuren over elkaar gaan, wordt deze kleur versterkt. 

 

3. Je maakt een vlechtvorm waarbij de ene lijn onder de andere verdwijnt. Dit kun je op twee manieren doen.

1. De lijn die onder de andere lijn verdwijnt, stopt enkele millimeter voor het snijpunt zodat er witruimte ontstaat op het snijpunt. Voorbeeld:

 

 

2. Het snijpunt wordt benadrukt door de buitenste kleur van de lijn die over de andere lijn gaat. Voorbeeld:

In de derde klas laat je eenvoudige vlechttekeningen maken, terwijl de vierde-, vijfde- en zesdeklassers meer gecompliceerde vlechtvormen voorgeschoteld krijgen. Je geeft alleen vlechtvormen aan de derdeklassers die in staat zijn om die secuur te maken. Zo kun je de afwerking van de tekeningen differentiëren binnen de klasgroep.

Het ene kind werkt af zoals in punt 1 (benadrukt de vlakken), wat de meest voor de hand liggende opdracht is in de derde klas;

een ander kind laat je afwerken zoals in punt 2 (laat de kleuren over elkaar gaan waarbij de onderste kleuren zichtbaar blijven);

nog een ander werkt volgens 3.1 (vlechtvorm met witruimte bij de snijpunten);

en nog een ander kind werkt af volgens punt 3.2 (vlechtvorm zonder witruimte op de snijpunten), maar steeds afhankelijk van de ontwikkeling van ieder kind. 

 

Verschillende stervormen

Driepuntige ster

Je geeft de zijden een knik, zodat er een stervorm ontstaat. Je kunt daarbij al dan niet de hoogtelijnen van de driehoek gebruiken.

Vierpuntige ster

Om een vierpuntige ster te maken teken je de twee diagonalen in het vierkant en werk je die af door een tweede en derde lijn naast de diagonalen te tekenen waarbij deze lijnen een knik maken.

 

 

Vijfpuntige ster (vijfster ofte pentagram)

In een vijfhoek teken je de diagonalen zo, dat je telkens één hoekpunt overslaat:

 

Zespuntige ster (zesster of hexagram)

Sla bij het tekenen van de diagonalen één hoekpunt over:

   

 

Zevenpuntige ster (zevenster ofte heptagram ofte septagram)

Sla je bij het tekenen va de diagonalen één hoekpunt over, dan krijg je dit:

   

Sla je twee hoeken over, dan krijg je deze figuur:

  

 

Achtpuntige ster (achtster ofte octagram)

Sla je bij het tekenen van de diagonalen één hoek over dan krijg je deze figuur:

  

 

Sla je twee hoeken over, dan krijg je dit:

 

Negenpuntige ster (negenster ofte enneagram ofte nonagram).

In de afbeeldingen hieronder zijn de cirkel en de negenhoek weggelaten.

De diagonalen slaan 1 hoek over (links), slaan twee hoeken over (midden) en slaan drie hoeken over (rechts).

 

Tienpuntige ster (tienster ofte decagram)

De cirkels en de tienhoeken zijn weggelaten.

De diagonalen slaan 1 hoek over (links), slaan twee hoeken over (midden) en slaan drie hoeken over (rechts).

          

 

Elfpuntige ster (hendecagram) komt niet aan bod in de derde klas

 

Twaalfpuntige ster (twaalfster ofte dodecagram)

De cirkels en de twaalfhoeken zijn weggelaten.

De diagonalen slaan 1 hoek over (links), slaan twee hoeken over (rechts):

slaan drie hoeken over (links) en slaan vier hoeken over (rechts).

 

Terug naar INHOUD

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

MEETKUNDIGE VORMEN

Als de kinderen zeshoek en zesster goed kunnen tekenen, kunnen ze in de combinatie van de zeshoek met de zesster alle meetkundige vlakke figuren ontdekken, behalve het vierkant. Het is een eerste kennismaking met de vlakke meetkunde. Alle figuren worden uit de losse hand getekend en zullen dus niet perfect zijn, maar de eigenschappen (lengte, breedte, zijde, vorm) kunnen in de derde klas al benoemd worden. In de vijfde klas zullen de kinderen deze zeshoek-/zessterfiguren opnieuw tekenen, maar dan met behulp van passer en lat. Daar zullen ze dan ook dieper op de eigenschappen van elke figuur ingaan en zullen ze ook ontdekken hoe ze met de zeshoek/zesster het vierkant kunnen tekenen. (zie ook: https://www.cielen.eu/meetkunde-5e-klas-zeshoek-zesster-regelmatige-vlakke-figuren.pdf).

Bij de afwerking zullen de meetkundige vlakken de aandacht krijgen en extra in kleur gezet worden.

 

Opdracht 1: Voorafgaand bespreek je met de kinderen eerst wat een driehoek is en welke vormen een driehoek kan hebben. Teken in de cirkel zeshoek+zesster en duid zo veel mogelijk driehoeken aan. Daardoor is het mogelijk dat sommige lijnen twee, drie of zelfs vier kleuren krijgen. Het is in de derde klas NIET nodig om ALLE driehoeken te laten aanduiden, dat gebeurt later wel in de vijfde klas, als de figuur nauwkeurig getekend is. Niet alle driehoeken zijn in kleur gezet in de figuur rechts.

   

Opdracht 2: Teken opnieuw de zeshoek/zesster in de cirkel en duid zo veel mogelijk rechthoeken aan. Voorafgaand bespreek je in een kort klasgesprekje eerst wat een rechthoek is. Ook nu is het weer NIET nodig om ALLE rechthoeken aan te duiden.

 

Opdracht 3: Teken opnieuw de zeshoek/zesster in de cirkel en duid zo veel mogelijk ruiten aan. Vooraf eerst bespreken wat een ruit is.

 

Opdracht 4: Teken opnieuw de zeshoek/zesster in de cirkel en duid zo veel mogelijk parallellogrammen aan. Vooraf eerst bespreken wat een parallellolgram is. Bij deze opgave ontdekken de kinderen dat in deze figuur ruit en parallellogram hetzelfde zijn.

 

Opdracht 5: Teken opnieuw de zeshoek/zesster in de cirkel en duid zo veel mogelijk trapeziums aan. Vooraf eerst bespreken wat een trapezium is. Niet alle trapeziums zijn in kleur gezet in de figuur rechts.

 

Opdracht 6: Teken opnieuw de zeshoek/zesster in de cirkel en duid zo veel mogelijk vliegers aan. Vooraf eerst bespreken wat een vlieger is. Niet alle vliegers zijn in kleur gezet in de figuur rechts.

Terug naar INHOUD

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

4. WENTELINGEN

Wentelingen zijn aanzienlijk moeilijker om te tekenen dan symmetrie- en spiegeloefeningen, tenminste als de kinderen hun blad niet mogen draaien. Lukt het niet zonder het blad te draaien, dan laat je het draaien wel toe. Wentelingen zijn opgaven die je in de loop van de tweede klas kunt beginnen geven en vanaf de derde klas regelmatig kunt voorzien. In de tweede klas kun je wentelingen laten maken met cirkels die in 4 verdeeld zijn. In de derde en volgende klassen kun je opgaven geven met cirkelverdelingen in 3, 4, 5, 6, 7, 8 enzovoort. Je kunt de figuren naar rechts laten wentelen, maar even goed naar links.  Hoe je cirkelverdelingen maakt, vind je hier.

 

Soms kun je met één opgave zowel een symmetrieoefening als een wenteloefening maken. In het voorbeeld hieronder is de middelste figuur de opgave. In de figuur links is de opgave afgewerkt als symmetrieoefening, rechts als wenteling.

            

 

WERKWIJZE (voorbeeld van een wenteling met een cirkel verdeeld in vier).

1. De assen tekenen:

 

2.  Een vierde van cirkel tekenen.

 

3.  De vorm (figuur) tekenen (de rode lijn in de figuur hieronder links) en de cirkel vervolledigen (figuur rechts):

                                                   

 

4. Nu kun je beginnen met de figuur te wentelen. Je tekent de figuur in het vak rechtsboven, niet gespiegeld, maar gekanteld:

 

5. In elk volgend vak de figuur tekenen:

                                                 

 

6. Cirkel en assen uitgommen. De cirkel kun je, als je dat wilt, laten staan en samen met de figuur in kleur afwerken. In dit voorbeeld is alleen de figuur behouden:

7. De lijnen van de figuur breder maken met dezelfde kleur door er enkele keren overheen te gaan:

 

8. Een tweede kleur toevoegen. In dit voorbeeld is een lichte kleur aan de binnenkant van de figuur toegevoegd:

 

9. Een derde kleur toevoegen. In dit voorbeeld is dit een nog lichtere kleur aan de binnenkant:

 

10. Een vierde kleur (facultatief) toevoegen. In dit voorbeeld is dit een donkere kleur aan de buitenkant:

 

ENKELE OPGAVEN MET WENTELINGEN

In de voorbeelden hieronder zie je links de opgave, rechts het resultaat. Het is niet de bedoeling dat de leerkracht de uitgewerkte vorm op het bord zet. Op het bord mag alleen de opgave staan, liefst zonder kleur. Als er twee of drie verschillende lijnen in de opgave staan, dan kan elke lijn op het bord een eigen kleur krijgen, maar de kinderen nemen de opgave in schetspotlood (dus 1 kleur) over. Bij de afwerking kunnen ze dan zelf kiezen welke kleuren ze gebruiken.

 

Drievoudige wenteling

De figuur links is de opgave. De figuur rechts is het resultaat zonder de cirkel.

    

    

Viervoudige wenteling. Met de opgave hieronder kun je zowel een wenteling als een symmetrieoefening maken. Een opgave als deze maak je door de straal van de cirkel in 2 of meer delen te verdelen: elke straal exact dezelfde verdeling. Op deze manier krijg je in het resultaat doorlopende lijnen. De opgave staat hieronder in het midden, de afwerking met symmetrie staat links, de afwerking met wenteling staat rechts.

 

 

Vijfvoudige wenteling

    

 

Zesvoudige wenteling (zie ook hoe je met één opgave zowel een symmetrie- als een wenteloefening kunt maken)

    

    

    

 

Zevenvoudige wenteling

    

      

 

     

 

Achtvoudige wenteling

      

Bij wentelingen met even verdelingen (4, 6, 8, 10, 12) van de cirkel kun je dezelfde opgave ook gebruiken als symmetrieoefening. De opgave hierboven kan dus ook afgewerkt worden als symmetrieoefening met een totaal ander resultaat:

    

 

Negenvoudige wenteling

De lijn begint bovenaan links en wordt zo in elk negende deel overgenomen.

    

    

Terug naar INHOUD

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

5. MANDALA'S kunnen in de lessen vormtekenen aan bod komen op voorwaarde dat de kinderen zélf de mandala's tekenen en daarna inkleuren of NIET inkleuren. Mandala's kunnen opdrachten zijn bij meervoudige symmetrie. Vormtekeningen dienen om het denken op een kunstzinnige manier aan het werk te zetten. Mandala’s inkleuren betekent het tegenovergestelde: het is een vorm van meditatie met het doel het denken uit te schakelen, maar dat kun je op klassikaal niveau in de kleuter- en lagere school veel beter doen door te zingen en te musiceren; voor individuele kinderen kan het tekenen en inkleuren van mandala’s zinvol zijn om tot rust te komen.

De wenteloefeningen en meervoudige symmetrieopgaven kunnen meestal ook als mandala’s gebruikt worden, zodra de tekening er staat en in kleur afgewerkt wordt. 

Terug naar INHOUD

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

OPMERKINGEN

Tekeningen fotokopiëren en aan de kinderen geven om in te kleuren doe je vanzelfsprekend niet. 

Laat eerst oefenen op oefenbladen.

Geef altijd kwaliteitsvol tekenpapier (160 g of meer).

Voor het vormtekenen is glad tekenpapier ideaal.

Laat de achtergrond van de tekening NIET inkleuren.

Laat geen kader op de rand van het blad tekenen en als je dat toch laat doen, stel dan eisen qua afwerking, zorg en schoonheid.

Geef ook buiten de lessen vormtekenen opdrachten. Dit kan als illustratie in reken- en taalschriften, in periodeschriften, schriften Frans en Engels enz. Laat geen plek onbenut in schriften en op werkbladen, niet omwille van de horror vacui, maar om elke gelegenheid tot oefenen te benutten. Vormtekeningen zijn welkome onderbrekingen (afwisselingen) bij het dagelijkse werk. Reken- en schrijfopdrachten onderbreken met een kleine vormtekening is een verademing voor de kinderen.

Terug naar INHOUD

https://www.cielen.eu