URSULA 21 oktober
Luc Cielen in Rinkkrant 807 van 15 oktober 2004
De naam Ursula betekent: jonge berin. In het Frans heet ze: Ursule; in het Italiaans: Orsola; in het Pools: Urszula; in het Spaans: Úrsula en in het Tsjechish: Voršila.Varianten op de naam zijn: Ursela, Ursi, Ursina, Ursly en Ursuline.
Als familienaam is Ursula niet zo succesvol. Alleen de vorm Urschel komt in België voor, en dan nog maar bij 3 families aan de kust in en bij Oostende.
Van Ursel kon nochtans ook familienaam zijn: In de 18e eeuw werd een vondeling gevonden bij het Sint-Ursulaklooster in Leuven en daarom Van Ursel genoemd, maar deze familienaam is nu volledig verdwenen.
De legende van DE HEILIGE URSULA EN DE 11.000 MAAGDEKENS.
Elf duizend maagden? Dat is te mooi om waar te zijn, en dat is dan ook zo. Het getal gaat terug op een vergissing. In de Middeleeuwen heeft men de Latijnse inscriptie XI M gelezen als 11 duizend, terwijl deze drie letters dienden gelezen te worden als : 11 Martyriae (11 martelaressen). Die elf duizend werden alsdan toegevoegd aan de legende van Ursula en spraken alzo nog meer tot de verbeelding. Op een bepaald moment heeft men zelfs al die gebeenten teruggevonden. Dacht men.
Oorspronkelijk stond er in Keulen een kerkje waar in een vijfde-eeuwse inscriptie stond te lezen dat het werd gebouwd ter ere van heilige maagden die gestorven waren voor Christus. In de 10e eeuw werd dit kerkje verbonden met de Britse legende en zo ontstond de legende van Ursula en de 11.000 maagdekens. In de Middeleeuwen waren er twee heiligen die visioenen hadden van het hele gebeuren. Zij gaven honderden namen op van jonkvrouwen die tot de kring van Ursula hadden behoord. Maar het blijft allemaal heel legendarisch.
Daarom nu maar het verhaal:
Ursula werd geboren in Brittannië en had zich als jong meisje voorgenomen om eeuwig maagd te blijven. Haar vader was koning Diometus van Brittannië, haar moeder heette Daria. Maar het zou moeilijk zijn voor Ursula om maagd te blijven, want al snel komen er prinsen, aangetrokken door haar schoonheid, die met haar willen trouwen. Het is prins Aetherius die van Ursula’s vader de voorkeur krijgt, maar dat is niet helemaal naar de zin van Ursula. Aetherius is bovendien een heiden en dat zint haar ook al niet. Dus zoekt ze een vertragingsmaneuver. Ze stemt toe om te huwen met Aetherius als deze haar toestaat om eerst een pelgrimstocht naar Rome te maken. Hij moet zich bovendien bekeren tot het christendom en in elk geval drie jaar geduld hebben voor het huwelijk zal voltrokken worden.
Ursula krijgt het allemaal voor elkaar en maakt zich op om ter bedevaart te gaan. Nu eist ze echter dat 10 maagden haar vergezellen en dat elke maagd nog eens vergezeld moet zijn van 1000 maagden. Zijzelf moet ook 1000 maagden ter harer beschikking krijgen.
Vader, moeder, toekomstige echtgenoot en schoonfamilie doen er alles aan om dit maagdengenootschap bijeen te krijgen, wat gezien de tijdgeest niet zo’n gemakkelijke opgave moet zijn geweest, maar ze slagen erin. En dan wordt het tijd om de reis aan te vatten.
Omdat Aetherius bereid was te wachten, krijgt hij van de keizer een stuk land, het huidige Bretagne. Hij verzamelt een leger van tot het christendom bekeerde soldaten en vertrekt naar Bretagne, met de bedoeling Ursula en haar gezellinnen daar op te wachten en te escorteren op hun tocht.
Maar tijdens de overtocht kwamen de schepen met Ursula en haar 11.000 maagden in een storm terecht en verzeilden in de Noordzee bij de Rijnmonding. Daar voeren ze dan maar de Rijn op tot in Basel, vanwaar ze te voet verder trokken naar Rome, waar ze paus Cyriacus, afkomstig uit Brittannië, bezochten. Toen ze wilden terugkeren ging deze paus met hen mee, tezamen met een aantal bisschoppen en een grote menigte. Ze stapten van Rome weer naar Bazel en voeren dan per schip de Rijn stroomafwaarts tot Keulen. Paus Cyriacus had, om mee te kunnen gaan zijn pauselijk ambt neergeld en Amet als zijn opvolger op de Heilige Troon aangeduid. Omdat hij niet tot aan zijn dood paus is gebleven, werd hij later door de Romeinse Curie uit de lijst der pausen geschrapt. Maar ook dat is pure legende, want in die dagen was Leo I de Grote paus.
Twee chefs van het Romeinse leger, Maximus en Africanus, vreesden dat deze massa maagden, die ondertussen dus ook nog eens vergezeld was van bisschoppen en talloze gewone mensen, wel eens ervoor zou kunnen zorgen dat het christendom nóg meer aanhang zou krijgen. Zij stuurden in het geheim boodschappers naar Attila, die op dat moment met zijn Hunnen Keulen belegerde, met de vraag om de hele heilige troep de doorgang te beletten en zo mogelijk uit te roeien.
In Bretagne wachtte Aetherius ijverig op zijn bruid. Maar op een dag hoorde hij een goddelijke stem die hem opriep om de pelgrimage van Ursula te gaan vervoegen. Daarop trok Aetherius met zijn moeder - zijn vader was ondertussen gestorven -, met zijn zus Florentina en bisschop Clementius naar Bazel, vanwaar ze samen met Ursula de Rijn afvoeren tot Keulen.
Bij Keulen aangekomen werden ze tegen gehouden door de Hunnen. Ursula werd bij koning Attila gebracht die onmiddellijk diep onder de indruk was van haar schoonheid. Hij bood haar aan met hem te trouwen en zo haar leven te bewaren. Maar Ursula was standvastig in haar trouw aan Aetherius en aan Christus en wees Attila’s aanbod af. Daarop liet Attila de hele vrouwentroep met pijlen doodschieten. Niet alleen die 11.000 maagden, maar ook allen die hen begeleidden.
Kort na de dood van de 11.000 maagden werden de Hunnen door 11.000 engelen verdreven.
Enkele van Urula’s gezellinnen heetten: Aurelia, Auta, Babila, Britula, Candida, Chorinda, Clementina, Cordula, Cunegundes, Cunera, Gregoria, Irmtrudis, Juliana, Martha, Mechtundis, Odilia, Palladia, Pinnosa, Rabacia, Saturia, Saturnina, Saula, Sencia, Sigillindis, Undecimilia, Victoria, Wigbrandis.
Cordula was eerst gevlucht, maar gaf zich de volgende dag gevangen en stierf zo een dag later dn haar gezellinnen. Zij wordt dan ook op 22 oktober herdacht.
Undecimilia betekent de kleine elfde. Haar naam werd ook verkeerdelijk gelezen als undecim milia en betekent dan 11.000.
In 1106, tijdens werkzaamheden om de stadsmuren verder uit te bouwen, legde men bij de Ursulakerk in Keulen een Romeinse begraafplaats bloot en dacht men dat men het gebeente van Ursula en haar maagden had gevonden. De relieken werden over heel Europa verspreid.
St. Angela de Merici stichtte in 1535 een kloosterorde en stelde haar onder de bescherming van Ursula. Zo ontstond de congregatie van de Ursulinen, gespecialiseerd in onderwijs, met talloze vestigingen in België en andere landen. Vele Vlaamse moeders hebben bij hen onderwijs ‘genoten’.
Ursula is patrones van de universiteiten van Parijs (Sorbonne), Wenen en Coimbra. Natuurlijk is zij ook de patrones van de leraressen, onderwijzeressen en kleuterjuffen.
Haar legende werd door vermaarde kunstenaars uitgebeeld:
Carpaccio (naar wie dat bekende voorgerecht werd genoemd) schilderde de Ursulalegende, te zien in de Galleria dell’Accademia in Venetië.
De Brugse Meester van de Ursulalegende (met ook werk in Antwerpen) is zelfs naar haar genoemd. Omdat zijn echte naam niet bekend is.
Hans Memling maakte in 1489 een Ursulaschrijn (St-Janshospitaal in Brugge)
Enkele bekende Ursula’s zijn: Ursula Andress (19-03-1936) bekend uit de Bond-films; Ursula Undress: Vlaamse rockgroep; Ursula Burkard: sprookjesschrijfster en Madame Ursula: waarzegster en kermisattractie
Er is een interessante internetsite van Ursula: http://home.pi.be/ursula/wiskunde.htm met veel informatie en hulpmiddelen in verband met wiskunde, meetkunde enz.
Ursula werd in 1969 uit de heiligencanon geschrapt. Jammer voor de Ursulinen.
Komt Ursula ter sprake in Rinkrank ?
Ja, in de geschiedenisperiode in vijfde en zesde klas. Daar is ze een mooie illustratie bij het hoofdstuk Hunnen en Attila.