STIMU-LEREN
Luc Cielen
in Rinkkrant 902 van 30 september 2005
Het wordt nu en dan maar al te graag over het hoofd gezien, maar wat is het belangrijkste wat een lagere school te bieden heeft? Het is de kinderen stimuleren om een aantal aspecten van onze cultuur te willen verwerven. Ik schrijf wel heel duidelijk: te willen verwerven, en niet te verwerven. Want het gaat om het willen.
Van die aspecten zijn lezen, schrijven en rekenen de belangrijkste, dat staat boven elke discussie. Dat wil zeggen: kinderen komen in de eerste plaats naar de lagere school om te leren lezen, schrijven en rekenen.
Maar deze drie hoofdvakken zijn niet de enige facetten van de cultuur. Ze staan naast, worden ondersteund door en ondersteunen zelf tal van andere facetten die mee in grote mate onze cultuur uitmaken. Wat zou een cultuur zijn zonder plastische kunsten, zonder muziek, zonder dans, zonder sport ? Je hoeft niet te antwoorden, ik doe het wel: saai. Willen we dat? Mag ik weer het antwoord geven? Nee. Of wel soms?
Wat doen doorsnee lagere scholen?
Ze bieden hoofdzakelijk dat saaie element aan, liefst zo intensief mogelijk en omkleden dat met de oppervlakteverschijnselen van onze cultuur. Daarmee bedoel ik: nabootsen van wat in de wereld - en dan liefst nog de ontspanningswereld - het hoge woord voert. Nog niet duidelijk? Nochtans zowat elke basisschool in Vlaanderen bezondigt zich daaraan. Als er al eens cultuur gebracht wordt, dan wendt men zich tot de lichte muziek, de popmuziek van het slechtste allooi bovendien. Of men gooit er een namaak-plastische kunstenhoofdstuk tegenaan. Of men laat knutselen met waardeloze materialen, of men danst afkooksels van wat in discotheken rage is. Maar nergens is er enige diepgang te bespeuren. Op enkele zeldzame uitzonderingen na. En als men een schooluitstap programmeert, dan staan de pretparken hoog aangeschreven, en dat niet alleen in de lagere scholen, zelfs colleges en middelbare scholen bezondigen zich aan het allergemakkelijkste consumentisme. En om al het saaie lees-, schrijf- en rekengedoe toch wat aantrekkelijker te maken, camoufleert men het met totaal niet ter zake doende versierselen, die louter en alleen als glijmiddel worden gebruikt.
Hoe goed die scholen en de leerkrachten het ook bedoelen, een waardevolle culturele bagage bieden ze echt niet.
Dat is niet zo in Rinkrank.
Lezen, schrijven en rekenen zijn er natuurlijk ook de basisvakken, maar zowel in als rondom deze vakken wordt een ernstige culturele bagage aangeboden, niet als saus, verre van, maar als fundamenteel gegeven van de ontwikkeling. Cultuur is heir geen schaamlapje voor het dorre onderricht. Het is een basisgegeven voor de ontwikkeling. Een voorbeeld: muzikale opvoeding brengt kinderen in contact met diverse culturen en talen en schoolt hun auditief vermogen, hun sociale inzet en hun rekenvaardigheden. Schilderen, boetseren en tekenen ondersteunen niet alleen de kennismaking met het werk van grote kunstenaars, maar werken vooral op de eigen ontwikkeling en scholen daarbij het waarnemingsvermogen, wat dan weer ten goede komt aan lezen en schrijven. Geschiedenis, dat alle vakken doorstroomt, brengt kinderen in contact met alles wat onze cultuur heeft voortgebracht. Het stimuleert - en dat doen alle culturele en kunstzinnig vakken in hoge mate - de wil. Dansen bevordert het muzikale en ritmische gevoel en heeft een bijzonder sterke sociaalvormende impact. De waarde van sport en beweging is in alle media al ruim uitgelegd, dat hoef ik hier niet meer te doen.
Daarom wordt in Rinkrank zo’n grote aandacht besteed aan cultuur. Meer dan in gelijk welke andere basisschool. Omdat dat zo belangrijk is voor een gezonde ontwikkeling. En wat ook waardevol is daarbij - en dat hoorde ik deze week nog door een ouder zeggen - de kinderen krijgen in deze school een cultuur mee die ze hun hele leven meedragen. Dat neemt niemand hen nog af.
Heeft die ouder gelijk?
Zeker en vast. Dat weet ik van zovele kinderen die hun lagere schooltijd in Rinkrank hebben doorgebracht. Als ik alleen nog maar aan de verhalen denk die de kinderen in Rinkrank horen, dat zijn geen flauwe nietszeggende of moraliserende verhaaltjes van het zevende knoopsgat, maar degelijke karaktervormende verhalen die mee gestalte hebben gegeven aan onze cultuur. D t zijn ook de teksten die hier gelezen worden. Vergelijk die maar eens met wat in andere scholen in de leesboekjes staat. En dat is dan nog maar één voorbeeld.
Kortom, ik wil maar zeggen, cultuur is zo’n belangrijk gegeven in de ontwikkeling van een kind, dat d t essentieel is, niet dat lezen, schrijven en rekenen. Oké, die moeten er ook zijn, maar ze moeten ingebed zitten in de cultuur. Omdat Rinkrank zoveel tijd besteedt aan die culturele vorming - die ook een persoonlijkheidsvorming is, denken ouders soms dat deze school minder doet aan lezen, schrijven en rekenen. Niets is minder waar, integendeel zelfs. Maar ... we gaan er met veel meer geduld mee om. En dat ligt soms moeilijk. We gaan uit van diepgang, van ernst, van waarde en van schoonheid. Dat vergt meer tijd, maar heeft op de lange termijn meer effect.
Ouders die dat niet belangrijk vinden redeneren zoals talloze politici: ze denken slechts op korte termijn. Nú moet renderen. Wie op lange termijn denkt, redeneert naar kwaliteit, naar datgene dat zo waardevol is dat het beklijft.
Kinderen in Rinkrank moeten op het eind van de zesde klas ook vlot kunnen lezen - de norm in Rinkrank ligt zelfs heel wat hoger dan wat in reguliere scholen geëist wordt. Ze moeten correct kunnen schrijven, ze moeten vlot kunnen rekenen met inzicht in de rekenopdrachten. Maar niet ieder kind haalt dat niveau. En daar ligt het grote verschil met andere scholen. Rinkrank heeft respect voor de capaciteiten en kwaliteiten van ieder kind. Gestaag wordt er ondersteund, gewerkt, gestimuleerd, maar wat blijkt? Dit werk werpt niet onmiddellijk resultaten af, maar werkt op de lange termijn. Dat zien we dan ook pas als de kinderen de school verlaten hebben. Het is in de middelbare school dat kinderen van Rinkrank dikwijls opvallen door hun inzet en door hun grote culturele bagage. En wat blijkt dan ook? Dat ze wél correct kunnen schrijven, dat ze wél kunnen rekenen enz. Ook al hebben ze dan niet jarenlang in de lagere school dril en eindeloze instructie gehad, toch gaan ze vlot mee in hun nieuwe omgeving. Maar één ding hebben ze voor op alle anderen: ze hebben een ruime culturele bagage meegekregen en een zekere mate van zelfstandigheid en volwassenheid. Daar kunnen die scholen nog veel van leren, als ze er al mee om kunnen.
Een goede school weet dat ze de kinderen niets hoeft te leren, maar dat ze hen slechts hoeft te stimu-leren. Het zijn dan de kinderen zelf die wel (van)alles willen leren. Maar geef hen de tijd. Elke pedagoog weet dat geduld de eerste en belangrijkste deugd in het opvoedingsproces is.