https://www.cielen.eu BOÖTES Boötes in de
Griekse mythologie Boötes in de
christelijke sterrenhemel Boötes in de
Griekse mythologie Koning Agenor heerste over de landstreek rond Tyrus in het land
dat nu Libanon heet. Hij had vier zonen en één dochter. De zonen heetten Cadmus, Cilix, Phineus en Phoenix; de dochter heette Europa. Zij had een
droom. Twee werelddelen verschenen
voor haar in de gedaante van vrouwen. Beiden streden om haar. De ene vrouw
zag er inheems uit, de andere leek een vreemdelinge. De inheemse was Azië.
Zij omringde Europa met heel veel liefderijke zorg. En beweerde dat zij het
was die haar ter wereld had gebracht. Maar de vreemdelinge rukte haar uit de
handen van Azië en wilde haar naar Zeus voeren". Toen Europa ontwaakte
in het heldere daglicht dat de nare droom uit haar gedachten verdreef, begaf
zij zich met haar vriendinnen naar de groene weiden bij de oever van de zee.
Daar plukten zij bloemen, zongen en dansten. Zeus had de gracieuze
Europa gezien en was diep onder de indruk. Hij wilde haar ontmoeten. Maar Hera,
zijn hemelse gade, mocht daarvan in geen geval iets merken. Daarom nam Zeus
de gedaante aan van een stier. Groot en heerlijk van gestalte, met hoorns als
door een kunstenaar gedraaid, een huid stralend als de zon, met ogen als
fonkelende sterren. Hij voegde zich bij de kudde van koning Agenor die niet ver van de plek waar de meisjes zaten,
graasde. Hermes, de bode der goden, dreef de kudde nu in de richting van de
meisjes. Die bemerkten al snel de opvallend edele gestalte van de stier en
kwamen dichterbij om hem te bewonderen. Zó edel- en zachtmoedig zag de stier
eruit dat de meisjes helemaal geen angst hadden. Europa streelde de stier
over zijn prachtige kop, en kuste deze zelfs. De stier boog voor haar neer en
ging liggen in het gras. Hij keek het meisje indringend aan en toonde
uitnodigend zijn brede rug. Europa klom erop, de stier verhief zich en
draafde zacht met Europa over het gras tot groot jolijt van de meisjes die de
dapperheid en de sierlijkheid van Europa bewonderden. Hij draafde verder, liep
steeds sneller en sneller. De haren van Europa waaiden in de wind. Maar wat
een vrolijke rit leek werd een drama; de stier liep tot bij de rotsen aan de
zee en sprong met zijn berijdster in het water. Met krachtige slag zwom hij
verder, steeds verder westwaarts. De hele nacht en de hele volgende dag zwom
de stier verder. Pas tegen de avond bereikten hij land. Toen pas wierp Zeus
zijn stierengestalte af en vertoonde zich in al zijn goddelijke heerlijkheid.
Dit was het eiland Kreta, zei hij, het eiland waarover hij heerste. Hij zou
haar beschermen als zij zijn bondgenote wilde zijn. Europa schikte zich in
haar lot. De volgende ochtend
echter was Zeus verdwenen en Europa beklaagde zich haar avontuur. Maar
Aphrodite en haar zoon Eros, de god van de liefde, kwamen naar haar. "Ik
heb je de droom gezonden," zei de godin, "maar wees getroost, de
stier zal terugkomen, en jij bent de bruid van de onoverwinnelijke god. Jouw
naam zal onsterfelijk worden; het hele werelddeel zal naar jou, Europa genoemd
worden." Een van de zonen van Zeus en Europa was koning
Minos, de koning die het beroemde labyrint liet bouwen waarin de Minotaurus
(stier-mens) verbleef. Dit labyrint werd gebouwd door Daedalus,
de vader van Icarus. Koning Minos hield hen
gevangen, maar ze konden ontsnappen door vleugels te maken uit veren en was,
en daarmee weg te vliegen van het eiland Kreta. Koning Agenor was diep bedroefd toen
hij van de meisjes vernam dat Europa geroofd was. Hij zond zijn zonen uit om
haar te zoeken. Ze mochten slechts naar huis terugkeren als zij Europa
gevonden hadden. Cadmus, Agenors oudste zoon,
dwaalde lange tijd vruchteloos rond. Toen ging hij naar het orakel van de god
Apollo. Hij wilde van de god vernemen waar hij zich het best kon vestigen,
want naar huis terugkeren kon hij niet. Hij kwam bij de grot waar Apollo's
orakel gevestigd was. De god raadde hem aan om naar buiten te gaan en zich te
laten leiden door een rund, dat nog nooit een juk had gedragen. Waar het in
het gras zou gaan liggen moest hij zich vestigen en een stad stichten. Deze
stad moest hij Thebe noemen, zoals de befaamde stad Thebe in Egypte. Cadmus deed zoals het hem opgedragen was en alles voltrok
zich zoals Apollo het had voorspeld. Maar in het woud
dichtbij woonde een draak. Hij doodde de manschappen van Cadmus,
maar werd tenslotte door deze overwonnen. Cadmus
was nu helemaal alleen en wist niet meer wat hij moest doen. Maar Athena verscheen aan hem en droeg hem op de tanden van de
draak te zaaien. En zie, nauwelijks waren de tanden aan de aarde toevertrouwd,
of de eerste speren kwamen al boven de aarde aarde
uit, en spoedig stonden er tot de tanden gewapende mannen op het veld. Zij
begonnen echter elkaar te bestrijden en te doden. Weer was het Athena die ter hulp moest komen.
Net op tijd trouwens, want slechts vijf mannen bleven over. Samen met hen
bouwde Cadmus dan de stad Thebe. Hij kreeg nu van de
goden de mooie Harmonia als bruid. Harmonia was een dochter van Aphrodite. Zij kreeg twee
bruiloftsgaven mee: een sluier en een kostbare halsketting, die echter aan
ieder die ze bezat ongeluk brachten. Cadmus werd de stichter van de eerste stad in Europa. Cilix, de tweede zoon van Agenor,
zal in Azië blijven en zijn naam geven aan de landstreek Cilicië
of Silicië. Phoenix de derde zoon, schenkt zijn naam
aan het land der Phoeniciërs (= Feniciërs, Libanon)
en blijft dus ook in Azië. Phineus, de vierde zoon,
komen we tegen als de laffe vrijer van Andromeda, in de legende van Perseus.
Het zwaartepunt van de verhalen ligt nog steeds in Azië, maar stilaan zal
Europa meer en meer de nadruk krijgen. Een grote
verbondenheid tussen de Aziatische en Europese cultuur komt in de volgende
legende tot uitdrukking. Cadmus en Harmonia hadden een
dochter, Semele. Zij werd de geliefde
van Zeus. Hera, gedreven door haar jaloersheid, kon de jeugdige Semele overtuigen om Zeus tot een belofte te dwingen: hij
moest haar benaderen in de gedaante van de bliksemslingerende
god. Zeus liet zich deze belofte afdwingen, en toen hij bij een volgende
ontmoeting Semele naderde met vlammende
bliksemschichten en rollende donder, stortte deze ineen. Zij kon de aanblik
van deze machten niet verdragen en stierf. Maar stervend kwam haar
onvoldragen kind ter wereld. Zeus ontfermde zich over het kind en droeg het
verder in zijn dij tot de tijd der geboorte aanbrak. Toen het kind uit Zeus'
dij geboren werd kreeg het de naam Dionysus (later ook Bacchus genoemd). Het
kind droeg hoorns en had een kroon van slangen om het hoofd. De Titanen
grepen, op bevel van Hera, de pasgeborene vast en rukten het kind uiteen. De
stukken kookten ze in een ketel. Zeus' moeder, Rhea, verzamelde echter de
stukken en zette alles weer in elkaar. Om het kind op te voeden gaf ze het
aan Persephone. Maar omdat zij niet in staat was
voor het kind te zorgen, vertrouwde ze het toe aan Ino,
de zus van Semele. Deze voedde Dionysus op. Door
Hera werd ze later hiervoor zwaar gestraft: zij en haar man werden
krankzinnig en doodden hun eigen zoon. Toen Dionysus groot
genoeg was om op eigen benen te staan ging hij naar Egypte. Daar ontving hij
de wijnrank. Later richtte hij zijn schreden naar India. Hij leerde er de
mensen de kunst van de wijnbouw. Nog later keerde hij naar Europa terug, maar
verbleef eerst nog in Phrygië in Klein-Azië, waar
hij ingewijd werd in de goddelijke mysteriën. Eindelijk kwam hij thuis in
Thebe, in de landstreek Boeotia, waar hij de mensen
van zijn goddelijkheid kon overtuigen. Al kostte dit enorm veel moeite gezien
de weerstand van koning Pentheus, zijn neef. Op één van zijn reizen
door Griekenland kwam Dionysus in de streek Attica. Niemand kende hem daar. Zo kwam hij bij een
boer in Athene. Icarius heette de man. Hij was de
enige die de zwerver onderdak wilde verlenen. Hij was bijzonder gastvrij, wat
Dionysus ten zeerste behaagde. Toen Dionysus de volgende
ochtend vertrok schonk hij aan Icarius een wijnrank
en legde hem uit hoe hij de plant moest verzorgen. De wijnrank groeide
voorspoedig en al snel kon Icarius van de eerste
oogst wijn persen. De wijn bewaarde hij in leren
zakken. Af en toe dronk hij van de wijn. Dan voelde hij zich telkens
wonderlijk opgewekt en, gezien zijn gastvrije aard, was hij van mening dat
hij deze 'geluk'-brengende drank ook aan de andere mensen moest schenken. Hij laadde een wagen
vol met zakken wijn, spande twee ossen voor de wagen en reed ermee naar de
boeren in de omgeving. Hij deelde zijn wijn met hen. De boeren waren
opgetogen toen zij de eerste roes voelden. Maar toen ze nog meer dronken
voelden ze zich bedwelmd en dachten dat Icarius hen wilde vergiftigen. Zij grepen hem vast,
sloegen hem dood en begroeven hem onder een boom. Erigone, de dochter van Icarius,
werd ongerust over het lange wegblijven van haar vader. Zij nam de hond Maira mee en ging op zoek. Zo vond zij het graf van haar
vader. Erigone was zeer bedroefd. Het leven leek
haar zinloos en ze maakte er een eind aan. Dionysus vernam wat er gebeurd was. Uit woede
stortte hij de pest over Attica uit. Maar over Icarius
en Erigone ontfermde hij zich. Uit dankbaarheid
voor Icarius' gastvrijheid plaatste hij hem aan de
hemel. Boötes werd het sterrenbeeld genoemd. Ook de
wagen waarop de leren zakken met wijn lagen werd aan de hemelkoepel gezet:
het werd de Wagen of Grote Beer. Erigone werd het
sterrenbeeld Maagd en Maira, de trouwe hond werd Procyon in het sterrenbeeld Kleine Hond. Icarius die als Boötes aan de
hemel voortleeft was de vader van Penelope, de vrouw van Odysseus. Hij had
ook nog een zoon: Tyndareüs, de latere koning van
Sparta en vader van de mooie Helena, om wie de Trojaanse oorlog zou
ontbranden. Tyndareüs had nog een dochter Clytaemnestra,
die de vrouw werd van koning Agamemnon, de aanvoerder van de Grieken in de
Trojaanse Oorlog. Verder had hij nog twee zonen, een tweeling, Castor en Pollux, die als het sterrenbeeld Tweelingen bekend zijn.
Hun moeder, de vrouw van Tyndareüs, is Leda. Over haar zal gesproken worden als het sterrenbeeld
Zwaan aan de beurt is. Boötes als de jager achter de beer: zo lijkt zijn
positie aan de hemel wel duidelijk. Op bovenstaande
tekening uit de Mathemata Astronomica van Johann Baptist Cysat
zie je dat duidelijk. Het lijkt vanzelfsprekend dat Boötes
zo afgebeeld wordt, maar er is iets met deze tekening. Boötes
wordt namelijk meestal afgebeeld met zijn rug naar de Grote Beer. Hij zou dus
de andere kant moeten opkijken. Kijkt hij nu naar
voren of achterom? Is hij nu een jager of
een hoeder? En wat heeft hij in
zijn hand? Boötes is wat dubbelzinnig. Je kan eigenlijk
onmiddellijk zien hoe de tekenaar het sterrenbeeld interpreteert. Beschouwt
hij Boötes als een jager, dan geeft hij hem een
speer. Is hij ervan overtuigd dat Boötes een ossenhoeder is, dan krijgt hij een staf of knuppel in de
hand. Als jager heeft hij
soms ook nog twee honden (het sterrenbeeld Jachthonden) aan een riem vast.
Maar op oude prenten zal je die jachthonden niet vinden: ze zijn nog niet zo
heel lang geleden aan de hemel gezet. Het was Johann Hewel,
beter bekend als Hevelius, die dit sterrenbeeld schiep. In zijn werk Prodromus Astronomiae,
dat in 1690 verscheen, komen de Jachthonden voor het eerst voor. Anders gezegd: Boötes is een bron van plastische creativiteit aan de
hemelkoepel. Boötes in de
Bijbel: de profeet Amos Zijn naam
betekent: ‘geboren’ maar ook ‘een last’. Het boek Amos is een van de twaalf
kleine profeten in het Oude Testament en in de joodse Tenach. Hij werd
geboren in Tekoa, een kleine stad twintig kilometer
ten zuidoosten van Bethlehem. Hij was ossenhoeder
(herder) en dus van nederige afkomst. Hij profeteerde in de dagen van koning Uzzia in Juda en was daarmee een tijdgenoot van de
profeten Jesaja, Hosea en Joel. Het was de tijd waarin het koninkrijk Israël
zeer welvarend was, maar ook gewelddadig en geneigd tot afgodendienst. Het
was de taak van Amos om de Israëlieten weer op het rechte pad te brengen. Profeet
Amos op een Russische icoon 18e eeuw Boötes in de christelijke
hemel: SILVESTER In de Atlas Coelestis uit 1660 van Cellarius
zien we dat Boötes vervangen is door Silvester. De
hemelkoepel is verchristelijkt: alle sterrenbeelden zijn door christelijke
beelden vervangen. Michaël heeft er de hoogste plaats gekregen. Silvester
troont ook hoog aan de hemel, op de plaats waar Boötes
zou moeten staan. Een belangrijke plaats dus. Waarom? Silvester is voor de
meesten nog slechts een naam, verbonden aan de nieuwjaarsviering.
Oudejaarsavond wordt vaak Silvesteravond genoemd. 31 december is de feestdag
van Silvester, omdat hij op die datum gestorven is. In de
Kerkelyke Historie van Rosweydus, uitgegeven in Antwerpen in 1623 staat dit: In't jaer Christi 314 soo borghemeesters waren Volusianus
ende Anianus op den eersten dagh
van Februarius is Silvester, een Romein, zone van Ruffinus, van priester paus gheworden
in de plaetse van Melchiades:
gelijck we lesen in den boeck van de Pausen. Enkele bladzijden
verder staat er bij het jaar 335: Daer-en tusschen is den
Paus Silvester in dit selve jaer
op den lesten dach van December overleden, na dat
hij hadde gheseten
een-en-twintich jaren, ende elff
maenden min eenen dach. Silvester werd paus op een voor de kerk zeer
beslissend moment. In 313 had de keizer het Edict van Milaan
uitgevaardigd. Hierdoor kregen de christenen de vrijheid om hun godsdienst te
belijden. Het betekende het einde van de vervolgingen en de catacomben. Het
edict zou echter pas in voege treden in 314, kort na de benoeming van
Silvester. De keizer was in het edict vergeten te vermelden dat de christenen kerken mochten inrichten en bouwen, daarom
moest op een aanvullende tekst gewacht worden. Silvester was dus de eerste
paus die in vrijheid zijn kerk kon besturen. Onder zijn
primaatschap werden enkele belangrijke zaken geregeld. Pasen kreeg zijn vaste dag: de eerste zondag na de
eerste volle maan van de lente (concilie van Arles, 314). Zondag werd de rustdag, door de keizer bepaald (dus ook
geldig voor niet-christenen) in 321. Het paleis van Lateranen wordt door de paus betrokken (en wordt nu
nog steeds door de pausen als woonplaats gebruikt). In 324 wordt de St.-Pieterskerk gebouwd, en het gebeente van
Petrus wordt daarin begraven. De huidige St.-Pieters staat op dezelfde
plaats. In 325 heeft het Concilie
van Nicaea plaats, waarin de kerkelijke
geloofsleer definitief wordt vastgelegd. De tekst is later bekend geworden
als het Credo. (Dit hield tevens de
veroordeling in van het Arianisme) Het zijn allemaal
fundamentele zaken voor het christendom. Redenen te over dus om Silvester
hoog aan de hemel te plaatsen. Al zullen kritische geschiedschrijvers
opmerken dat Silvester helemaal niet zo belangrijk geweest is; het was
allemaal te danken aan zijn tijdgenoot Keizer Constantijn de Grote. (Die
weliswaar Rome verliet en Constantinopel tot nieuwe hoofdstad van het
Romeinse Rijk verhief. Die eerst aan de zijde van de christenen stond, maar
zich ten slotte toch tot het arianisme - dat hij zo hevig bestreden had -
bekeerde.) Paus
Silvester als het sterrenbeeld Boötes bij Julius
Schiller 1627 Zo vind je Boötes op een eenvoudige manier terug: Begin met de Grote
Beer op te zoeken, verleng dan de staart in boogvorm: je komt uit bij de
heldere ster Arcturus. Vertrekkend van deze ster
kan je zonder veel moeite het beeld reconstrueren. In de winter staat Boötes rond middernacht hoog aan de hemel. Hij komt 's
avonds op in het noorden, gaat langzaam oostwaarts, maar pas omstreeks 22 uur
komt Arcturus boven de horizon. Tot 's morgens is
hij dan goed te zien hoog in het zuiden. Met Boötes
hebben we dan ook een sterrenbeeld dat niet circumpolair is: het is niet
altijd zichtbaar. Tenminste niet in zijn geheel. Arcturus
verdwijnt wel onder de horizon, maar de hand van Boötes
blijft steeds boven de horizon en is dus elke nacht te zien. Tezamen met Grote en
Kleine Beer is Boötes een van de oudst bekende
sterrenbeelden. In de eeuwen na Homeros geraakt hij overal bekend. Zijn Griekse afkomst
blijft in de naam herkenbaar. Boöte zeggen de
Italianen, Bouvier zeggen de Fransen en bedoelen daarmee de ossenhoeder. Of ossendrijver, zoals het etymologisch
exact zou zijn. Maar sommigen horen
het roepen van de ossenhoeder; zij beweren dat Boötes afkomstig is van het Griekse woord boètès, wat roeper of schreeuwer betekent. In meer
klassieke Latijnse tijden werd hij dan ook Vociferator,
Clamator of Plorans
genoemd. Bij de Romeinen waren er ook wel schrijvers die meenden dat Boötes een landman was die achter de ploeg, getrokken
door drie ossen, liep. Had men het over de jager,
dan sprak men in het oude Griekenland over Arctophylax
en Arcturos: de berenwachter. Maar wachter of
hoeder; reeds Cicero voelde zich verplicht beide
namen te gebruiken om duidelijk te zijn: Arctophylax, vulgo qui dicitur esse Bootes (Arctophylax - Arcturus -, die gewoonlijk Boötes
genoemd wordt) Ovidius mengt beide
figuren (hoeder en jager) dooreen en noemt het sterrenbeeld: Custos Erymanthidos Ursae: hoeder van
de Erymanthische beer. Maar erg consequent is
hij niet, want op een andere plaats in zijn geschriften heeft hij het over:
Interque Triones flexerat obliquo plaustrum temone Bootes, waar Boötes de
Wachter over de Wagen, getrokken door ossen, wordt. Plaustri Custos: Wagenwachter. Soms werd de ossendrijver een boer en heette
dan Bubulcus, boer-ossendrijver. Venator Ursae is ook een Latijnse benaming: de berenjager.
Vandaar ook de naam van het kleine sterrenbeeld naast Boötes:
Canes Venatici,
de jachthonden. De Arabieren spraken
over Al Nakkar: de wijnbouwer. Maar het zou
ook wel geklonken kunnen hebben als Al Bakkar, wat
dan weer een herder betekent. Meestal had men in Arabië meer oog voor wat Boötes in de hand draagt, een staf, of beter nog, een
lans of speer. Een heel verspreide naam voor het sterrenbeeld was dan: Al Ramih: de lans, en ook Al Hamil
Luzz: de speerdrager. In Turkije is het beeld
trouwens ook als dusdanig bekend. De Polen beschouwen Boötes als een deel van hun Woz
Niebeski (Hemelwagen of Grote Beer): het is er
het lamoen of disselboom van. Alpha Boötis : ARCTURUS Het is een grote
stralende ster, goudgeel van kleur. Heel opvallend aan de hemel. Zo opvallend
zelfs dat men vermoedt dat dit de eerste ster was die een naam heeft
gekregen. Opvallend ook dat deze ster een Griekse naam draagt te midden van
een hemelkoepel die vol Arabische namen staat. De ster was alleszins
zeer bekend, ook bij het joodse volk. In de Bijbel staat in het boek Job een
verwijzing naar Arcturus. In een mooie oude Engelse
Bijbel uit de 19e eeuw staat wat God zei tegen Job: Canst thou bind the sweet influences
of Pleiades, or loose the bands of Orion? Canst thou bring forth
Mazzaroth in his season?
Or canst thou guide Arcturus with his sons? In het Oude Testament uitgegeven
door het Spectrum staat ook een Nederlandse vertaling. Maar wat gebeurt er? Boötes zorgt weer eens voor verwarring. Nu nam Jahweh het woord en sprak tot Job in de
storm: Wie zijt ge, die de Voorzienigheid
duister maakt door woorden zonder verstand? Omgord uw lenden als een man: ik zal u vragen
stellen, gij moogt Mij leren: Waar waart ge toen ik de
aarde grondde: Vertel het, zo ge er
iets van weet! Wie heeft haar grootte bepaald: gij weet het zo
goed; Wie het meetsnoer over haar gespannen? Waarop zijn haar zuilen geplaatst, Of wie heeft haar hoeksteen gelegd: Onder het gejuich van het koor der morgensterren,
Het jubelen van de zonen Gods? Wie heeft de zee achter deuren gesloten, Toen zij bruisend uit de moederschoot kwam; Toen ik haar de wolken gaf als een kleed, De nevel als haar windsels; ... Heeft de regen een vader, Of wie heeft de druppels van de dauw verwekt; Uit wiens schoot is het ijs te
voorschijn gekomen, Wie heeft de rijp in de lucht gebaard? De wateren worden hard als steen, De vlakte van de Afgrond sluit zich aaneen! Kunt ge de Plejaden
knopen, Of de boeien van de Orion slaken; Kunt ge de maan op tijd
naar buiten doen treden, Leidt ge de Beer
met zijn jongen? Boötes is in de Nederlandse vertaling plots de Beer
geworden. Zou hij zo onbekend geweest zijn aan de vertalers, of is er al in
het boek Job verwarring over het sterrenbeeld? Dat er verwarring
mogelijk is, is niet zo verwonderlijk. Het sterrenbeeld Grote Beer strekte
zich volgens sommige oude wijzen over een veel groter gebied van de hemel uit
dan het huidige. Of de Israëlieten Arcturus nu
beschouwden als een deel van de Grote Beer of als hoofdster van Boötes, dat weten we niet. Eigenaardig toch dat de ene
vertaler kiest voor Arcturus, de andere voor Beer.
En dan zijn we verwonderd dat het ene volk de Bijbel anders interpreteert dan
het andere. Er is nog meer: Arcturus werd bij vele Arabische schrijvers bij nog een
ander sterrenbeeld geplaatst. Bij de Leeuw namelijk. In
oude Arabische tijden bestond er een sterrenbeeld Leeuw dat véél groter was
dan het huidige. Dit sterrenbeeld heette ASAD. Arcturus
was daar samen met Spica (nu de belangrijkste ster
van het sterrenbeeld Maagd) een van de scheenbenen. En nog meer: In 1383 heeft John de Wiclif
het over Arture. Later verward met
King Arthur. Dat de wagen van de koning niet veraf kon zijn zagen we al bij
de Grote Beer. Voor de Germanen was het Arctur
en voor de Italianen Arturo. Bèta Boötis: NAKKAR of NEKKAR Het is de Arabische naam voor het hele
sterrenbeeld. Deze ster bevindt zich het dichtst bij de hemelpool en is
circumpolair. Het is het hoofd van Boötes. Gamma Boötis: SEGINUS is de linkerschouder, het dichtst
bij de Grote Beer. Epsilon Boötis: IZAR is de gordel van Boötes.
De JACHTHONDEN Rechts van Boötes, net onder de Grote Beer vind je twee sterren die
behoren tot het sterrenbeeld Jachthonden (Canes Venatici): het zijn de twee jachthonden waarmee Arcturos (= Arcas) jacht maakt
op de berin. Deze sterren vormen nu een afzonderlijk sterrenbeeld, maar dat
is pas zo sinds het eind van de zeventiende eeuw. Bayer
1603: Boötes Bode
1801: Boötes Bode
1801: Boötes, Noorderkroon, Jachthonden, Haar van Berenice. Julius
Schiller: Paus Silvester als Boötes https://www.cielen.eu |