Nederlands Giraf
of Kameelpardel
Latijn
Camelopardalis
Frans
Giraffe
Engels
Duits
In het gebied rondom de Poolster, waar zoveel bekende en goed herkenbare
sterrenbeelden te vinden zijn, kunnen we, mits enige inspanning, ook drie
vrijwel onbekende circumpolaire sterrenbeelden aantreffen. Ze zijn onbekend
omdat ze vrijwel geen heldere sterren bevatten. En daardoor haast onzichtbaar
zijn vanuit onze streken, die zo te kampen hebben met lichtvervuiling. Deze
drie sterrenbeelden zijn: Camelopardalis, Lynx en Lacerta. samen met Kleine
Beer, Grote Beer, Draak, Boötes, Jachthonden, Perseus, Cepheus en Cassiopeia
staan ze dus dag en nacht volledig of gedeeltelijk aan de hemel. Ze zijn op de
noorderbreedte waarop we ons bevinden - ongeveer 51° - altijd
waarneembaar.
Camelopardalis
De oude Nederlandse benaming is kameelpardel. Maar ook de naam Giraf is in
omloop. Het woord pardel is een oude benaming voor luipaard. Het Latijnse
pardalis staat voor een wijfjespanter. In beide gevallen gaat het om een
gevlekte tijgerachtige, waarbij men meestal van een luipaard spreekt als het
over de Afrikaanse soort gaat, terwijl met panter de Aziatische bedoeld wordt.
Met het woord kameel erbij in de benaming van dit sterrenbeeld zie je en
combinatie van een dromedarisachtig dier en een luipaard of panter voor je.
Een lange hals en gevlekte huid.
Camelopardalis is een langgerekt sterrenbeeld, zoals het dier waarnaar het
verwijst. Het strekt zich uit van de nabijheid van de Poolster tot de
sterrenbeelden Perseus, Voerman en Lynx. Het zit met nek en kop geprangd
tussen Cassiopeia, Cepheus, Draak en Kleine Beer.
Dit sterrenbeeld heeft geen Griekse mythologische achtergrond zoals de
meeste andere sterrenbeelden. Het is pas in 1614 gevormd door astronoom Jakob
Bartsch (Bartschius) die de lege plek tussen de boven genoemde sterrenbeelden
opvulde met de beeltenis van de giraf. Voor hem was het echter geen giraf,
hij dacht werkelijk aan een kameel en dan in het bijzonder aan de kameel die
Rebecca tot de aartsvader Isaac voerde. Om die reden wou Richard Anthony
Proctor (1834-1888) het sterrenbeeld de meer logische benaming Camelus geven.
Maar er is slechts één astronomisch werk dat hem daarin volgde, namelijk de
'Astronomie Populaire' van Flammarion. En dan nog alleen maar in de Engelse
vertaling.
Het sterrenbeeld heeft ooit nog een andere benaming gehad, toen de Duitse
constellatiemaker Erhard Weigel dit sterrenbeeld samenvoegde met Voerman en
er 'De Franse Lelies' van maakte. Dat kende bitter weinig succes. En zo bleef
het, ondanks alles, tot op onze dagen Camelopardalis.
Alleen de Chinese astronomen bedachten de sterren van dit sterrenbeeld met
waardige namen. Zo waren er 'De Hogere Minister', de 'Hogere Wachter', de
'Lagere Wachter', de vier officiële 'Dragers van de Troon', de 'Bescheiden
Deugd' en het 'Statiezonnescherm'. Dit zijn tenminste namen die de hoge plaats
aan de hemel waardig zijn.
In de maand januari staat dit sterrenbeeld dicht bij het zenit. Voor een
goede waarnemer zijn er zo'n 84 sterren te zien; Maar dat is in onze streken
niet mogelijk, zeker niet met het blote oog.
Op de sterrenkaart van Andreas Cellarius uit 1660 staat Camelopardalis mooi
en centraal afgebeeld.
illustratie wkbr 819
Het is een van de eerste afbeeldingen van dit
sterrenbeeld. In 1679 verscheen er in Parijs een atlas met 'Cartes du Ciel'
van de hand van Augustin Royer. Hij beeldt Camelopardalis af en zorgt er
daarmee voor dat het sterrenbeeld en de naam ervan bestendigd zijn. Die
Augustin Royer was niet echt een sterrenkundige. Hij was een architect van
Lodewijk XIV en werkte mee aan de plannen van Versailles. Hij moet daar niet
zoveel werk mee gehad hebben, want hij had voldoende vrije tijd om zich aan
zijn hobby, de astronomie, te wijden. Hij ontwierp zelf ook enkele
sterrenbeelden, maar die zijn niet verder geraakt dan zijn tekentafel. Hij was
trouwens een bekwaam tekenaar, zoals de meeste architecten van zijn tijd en
dat is goed te merken aan de fraaie sterrenbeelden in zijn atlas.
Illustratie: tekening uit Atlas van Royer wkbr 819
De kameel van Rebecca
Camelopardalis is de kameel waarop Rebecca reed op weg naar Isaäc, de zoon
van Abraham, de eerste aartsvader. Zo staat het in het Oude Testament.
Abraham was hoogbejaard en wilde vóór zijn dood alles geregeld hebben voor
zijn zoon. Vooral wilde hij een goede vrouw uitzoeken voor Isaäc. Het liefst
zag hij die vrouw komen uit zijn eigen stam, maar Abraham had zijn stam al
vele jaren geleden verlaten en zijn familie woonde ver van de plaats waar hij
zich nu bevond. Hij woonde nu in het land dat hem door Jahwe was beloofd,
Kanaän, het latere Israël. Zijn familie woonde nog steeds in het
Tweestromenland.
Zelf was hij te oud om een reis daarheen te ondernemen en
zijn enige zoon Isaäc wilde hij er niet naartoe sturen, omdat hij die liever
bij zich had. Daarom koos hij onder zijn trouwste dienaren de oudste, die de
opdracht kreeg om naar het Tweestromenland te gaan om daar uit Abrahams
familie een vrouw te zoeken voor Isaäc.
De dienaar nam toen kamelen, pakte allerlei kostbaarheden bijeen en reisde
naar Aram-Naharaim, het Aram der twee rivieren. Buiten de stad, bij de
waterput, liet hij de kamelen neerknielen en bad tot God om hem te helpen bij
zijn keuze. Zo sprak hij: "Wanneer ik tot een meisje zeg, dat bij de put komt
om water te scheppen: 'Reik mij uw kruik om te drinken', en zij antwoordt:
'Drink, en ook uw kamelen zal ik water geven', dan zal dát het meisje zijn dat
Gij voor Isaäc hebt voorbestemd.'"
Hij was nog niet helemaal klaar met zijn gebed, toen er een meisje, Rebecca
genaamd, bij de put kwam. Ze droeg een kruik op haar schouder. Zij was uit
Abrahams familie, een kleindochter van zijn broer Nachor, dochter van Laban en
Bethoeël. Zij daalde af naar de bron, vulde haar kruik en kwam weer naar
boven. De dienaar ging naar haar toe en zei: "Laat mij een beetje water
drinken uit uw kruik." Zij antwoordde: "Drink, heer, en ook uw kamelen zal ik
water putten tot zij genoeg hebben." Zo deed zij. Nadat hij en de kamelen
voldoende hadden gedronken, nam hij een gouden neusring, stak die aan haar
neus; deed twee kostbare armbanden om haar polsen en vroeg wiens dochter zij
was. De dienaar viel op zijn knieën en dankte God toen hij hoorde dat zij uit
Abrahams familie was.
Het meisje liep ondertussen naar huis. Haar broer zag natuurlijk
onmiddellijk wat zijn zus aan kostbaarheden droeg en vroeg waar zij die
vandaan had. Zij vertelde over de man bij de bron. De broer ging naar hem toe
en leidde de man en de kamelen naar huis. Daar vertelde de dienaar van Abraham
waarvoor hij gekomen was.
Laban en Bethoeël zeiden: "Zie, Rebecca staat tot uw beschikking, neem haar
met u mee, opdat zij de vrouw worde van de zoon van uw heer, zoals Jahwe het
gezegd heeft."
De dienaar laadde toen al de geschenken af die hij meegebracht had en
schonk ze aan Laban.
Toen werd hij aan tafel genodigd en bracht hij in het huis van Laban de
nacht door.
Zodra men de volgende morgen was opgestaan, sprak hij: "Laat mij nu
teruggaan naar mijn heer."
Maar de broers en de moeder van Rebecca zeiden: "Laat het mesje nog een
dag of tien bij ons blijven; dan kan zij vertrekken."
Maar hij antwoordde: "Houdt me niet tegen, nu Jahwe mijn reis heeft doen
slagen; staat mij toe om naar mijn heer te vertrekken."
Ze zeiden: "We zullen het meisje roepen en het haar zelf vragen."
Ze riepen Rebecca en vroegen haar: "Wil je met die man meegaan?"
Rebecca antwoordde: "Ja, dat wil ik."
Nu lieten ze haar vertrekken, vergezeld van haar min en de dienaar van
Abraham met zijn volk. Ze zegenden Rebecca en zeiden tot haar: "Zuster, moge
je tot tienmaal tienduizenden groeien en moge je nageslacht de poorten
bezitten van hen die het haten."
Toen maakten Rebecca en haar dienstmaagd zich klaar, beklommen de kamelen
en sloten zich aan bij de dienaar van Abraham . Zo vertrokken ze.
Intussen was Isaäc naar de woestijn bij de bron van Lacha-Roï getrokken en
woonde hij in het land van de Negeb. Eens op een avond was Isaäc het veld in
gegaan om zich te bezinnen. Toevallig sloeg hij zijn ogen op en zie, daar
kwamen kamelen aan. Ook Rebecca sloeg haar ogen op, en toen zij Isaäc zag,
liet ze zich van haar kameel glijden en sprak tot de dienaar: "Wie is die man
daar die ons in het veld tegemoet komt?"
De dienaar antwoordde: "Dat is mijn meester."
Toen nam zij haar sluier en bedekte zich.
Isaäc luisterde naar het reisverslag van de dienaar en leidde Rebecca dan
naar de tent van Sara, zijn moeder, en nam haar tot vrouw.
Toen Isaäc veertig jaar oud was, huwde hij Rebecca. Omdat zij onvruchtbaar
bleef, bad Isaäc tot Jahwe voor haar, en Jahwe verhoorde hem, zodat zij zwanger
werd. Maar toen de kinderen in haar schoot tegen elkaar opdrongen, zei zij:
"Als dit zo moet gaan, waarom blijf ik dan leven?". Daarom besloot zij Jahwe
te raadplegen.
Jahwe sprak tot haar: "Twee volkeren draag je in je schoot, twee naties gaan
uiteen van uw moederlijf af. De ene natie zal machtiger zijn dan de andere; de
oudste zal de jongste dienen."
Toen het ogenblik aangebroken was waarop zij moest baren, was er inderdaad
een tweeling in haar schoot. De eerste die te voorschijn kwam was rossig en
helemaal als in een pels gewikkeld; men noemde hem Esau.
Daarna kwam zijn broertje, die met zijn hand de hiel van Esau vasthield;
daarom noemde men hem Jakob.
Isaäc was zestig jaar oud toen hij hen verwekte.
De sterren van Camelopardalis
Er is geen enkele heldere ster in dit sterrenbeeld; Ook niet één ster die
een eigen naam heeft, buiten de wetenschappelijke die op het Griekse alfabet
is gebaseerd. Het is ook zo goed als onmogelijk om sterren van dit
sterrenbeeld in onze streken met het blote oog waar te nemen. Met een
verrekijker lukt het wel, zeker als men al wat vertrouwd is met de sterren in
de omgeving van de Poolster.
Tussen de Poolster en de heldere ster Capella in het sterrenbeeld Voerman
in zijn de sterren van Camelopardalis te vinden. Twee ervan verdienen een aparte
vermelding.
Alfa Camelopardalis
Dit is een hete ster van ongeveer 35.000 graden Celsius. Dat is bijna
zesmaal warmer dan onze zon. Het is trouwens een van de heetste sterren die we
aan de hemelkoepel zien. Het licht van deze ster doet er 3.300 jaar over om de
aarde te bereiken. Het licht dat we nu zien is dus daar vertrokken in de tijd
dat Toet-anch-Amon over Egypte heerste.
Bèta Camelopardalis
Dit is een superreus onder de sterren. Het licht van deze ster heeft 1700
jaar nodig om ons te bereiken. Het licht dat wij nu zien, vertrok bij de
ster in de periode dat het christendom erkend werd in het Romeinse Rijk.
Waardoor de geschiedenis van Europa een heel andere wending kreeg. Een
belangrijke periode was dat dus wel.
De namen van de sterren in de belangrijkste sterrenbeelden
Een beknopt overzicht van de sterrenbeelden die in de lessen astronomie aan
bod komen