ZO LEER JE KINDEREN LEZEN EN SPELLEN                             JOSE SCHRAVEN

Stichting TGM, Zutphen, 6e geheel herziene druk 2004

ISBN 90-803527-4-8

 

Luc Cielen

 

Positief

 

Kinderen niet te snel in leesgroepen van hetzelfde niveau opdelen.

Koppeling van het auditieve met het visuele en het motorische.

Veel aandacht voor analyse en discriminatie.

Aandacht voor synthese.

Aandacht voor differentiatie.

Schraven stimuleert het zelf schrijven (van verhalen) o.a. door pictoverhalen (tekst + pictogrammen).

Schraven hecht belang aan de opmaat (warming up): een vorm van herhaling.

Schraven heeft aandacht voor de klanknaam van de letters, maar raadt de alfabetnaam af.

Schraven raadt aan om niet te lang bij MKM-woorden te blijven staan.

Schraven raadt aan om bij een dictee de woorden in zinnen aan te bieden.

De interpunctie in de voorbeeldzinnen is correct.

 

 

Negatief

 

Vorm

Schraven gebruikt ontzettend veel passieve zinnen (de tekst vloeit over van het werkwoord worden).

Schraven gebruikt zeer veel verkleinwoorden (woordrijtjes).

Waar een meervoudsvorm nodig is, ontbreekt die meestal (woordrijtje i.p.v. woordenrij of woordenreeks).

De interpunctie is zeer wispelturig.

De spaties staan dikwijls op de verkeerde plaats (voor het leesteken, of ontbreken).

De spelling is niet consequent (hetzelfde woord soms aaneen, soms niet.

Een cijfer als deel van een woord is meestal foutief genoteerd (4lettergrepenwoord, 3tekenklank).

De leerkracht moet de gebaren spiegelend voordoen.

De methode gaat uit van de kleine blokletters (onderkastletters).

De woorden moeten ‘zingend’ uitgesproken worden. De klinkers en de medeklinkers onnatuurlijk lang aanhouden. Dit is zeer kunstmatig.

De voorbeeldzinnen beginnen niet met een hoofdletter, de namen ook niet.

De verbindingsstreepjes zijn nogal willekeurig aangebracht. Soms zijn ze er wel, soms niet, soms ook op plaatsen waar ze niet nodig zijn.

Samengestelde woorden worden niet altijd aan elkaar geschreven (klank voetenwoord).

Er zijn veel gebrekkige zinnen waarin woorden ontbreken.

Soms staat het lidwoord een bij een woord in het meervoud (een cijfers, een woorden).

 

Een boek over hoe je kinderen leert spellen met daarin een ontzettende hoeveelheid

spelfouten, grammaticale fouten en fouten tegen de interpunctie mag je mijns inziens

onmiddellijk aan de papierversnipperaar toevertrouwen. Ik telde tijdens mijn eerste lectuur

bijna 200 fouten en heb er tijdens een tweede en derde lectuur nog meer gevonden.

Wie niet kan spellen moet geen boek over leren spellen schrijven. 

 

Inhoudelijk

Deze methode is gebaseerd op het vermijden van fouten. Angst voor het maken van fouten.

Regels leren en regels toepassen is niet echt kindvriendelijk:

                                Op blz 97:           LEERLING ZEGT:

                                                               ‘Klankvoetenwoord.

                                                               Klankvoet is …

                                                               Klankteen is …

                                                               die woont in de …straat

                                                               … is de baas en die …’

Tempolezen (met stopwatch) is af te raden.

De dubbelzetter is zeer onlogisch. De verdubbeling van de medeklinker heeft niets te maken met het horen, maar is een visuele hulp bij het lezen. Het opdelen van woorden met medeklinkerverdubbeling in klankvoeten is niet zinvol.

Deze methode schenkt wel aandacht aan de beginletter van de woorden, maar niet aan de tweede of middelste of laatste letter van een woord bij de analyse.

Al de verschillende categorieën en soorten woorden plus de bijhorende cijfers leren en memoriseren is een extra ballast bij het leren.

Klankzuiver is een foutieve benaming voor klanken die voorgesteld worden door letters die afwijken van wat verondersteld wordt de passende letter te zijn.

Indoctrinatie: de newspeakterminologie dagelijks herhalen (klankvoet, klankteen, hoorman, dubbelzetter, tekendief, hakwoord, hakkaart, fietspompletter, fopletterwoord, wachtwoord, bankwoord, chineseletterwoord, vriendjesflatwoorden, korteklankstraat, langeklankstraat, …),    (idem in steinerscholen: koningswoord, koninginnenwoord, …).

 

 

Uit mijn e-mail aan VOK op 3 mei 2019:

 

Wat leren schrijven en lezen aangaat is er ook in de Belgische steinerscholen veel discussie en veel onduidelijkheid. Het is de reden waarom ik het boekje Bas Kunstler begint te lezen heb geschreven, zodat leerkrachten een voorbeeld hebben hoe het schrijf- en leeronderricht uitgaande van Steiners visie in deze tijd kán gebeuren. Het is de manier waarop ik het binnen de steinerpedagogie heb gedaan en ik beweer niet dat dit de enig mogelijke weg is. We hebben hier scholen die ontzettend traag op gang komen in de eerste klas en het lezen en schrijven veel te lang uitstellen. Anderzijds zijn er scholen die er wat meer vaart achter zetten en beter doorwerken in de eerste klas. Maar het verbonden schrift blijft bijna overal taboe in de eerste klas, terwijl dit nu net een oplossing kan bieden voor de vele schrijf- en leesproblemen die zich in de steinerscholen hier voordoen.

 

Toen ik enkele jaren geleden een leerkracht van de tweede klas gedurende drie maanden heb vervangen in de steinerschool van Brasschaat, werd me verzocht om de Schravenmethode te volgen. Zo heb ik deze leren kennen, maar vóór ik ermee aan het werk ging, heb ik ze grondig doorgenomen. Omdat deze werkwijze helemaal niet strookte met mijn visie heb ik ze niet toegepast en heb ik de kinderen volgens mijn werkwijze laten schrijven en lezen.

 

Mijn kritiek op Schraven is dat - naast de goede punten die er in de methode staan (analyse, discriminatie, enz.) - er ballast bijgemaakt wordt door fantasievolle termen als klankvoeten en klanktenen. Dit is een uiterst cognitieve aanpak gebaseerd op een aantal regeltjes, terwijl kinderen daaraan geen behoefte hebben. (Kinderen hebben doorgaans een hekel aan regeltjes én regels doen afbreuk aan de autoriteit van de leerkracht). Woorden als klankteen en klankvoet komen voort uit de fantasie van de auteur en het is de auteur die deze nu opdringt aan de kinderen, terwijl de fantasie uit de kinderen moet komen. Ook de terminologie stond me niet aan: klankzuiver, wat is dat? In de methode wordt dit goed uitgelegd, maar volgens mij is dit helemaal fout, want elke klank is klankzuiver. De begrippen letter en klank worden in deze methode door elkaar gegooid, wat zeer verwarrend is. Ik geef een voorbeeld: Als je de klank /o/ uitspreekt, is die klank zuiver of wellicht gekleurd door de streek of het dialect, maar de klank is zuiver. Als je die /o/-klank wil opschrijven, dan heb je verschillende mogelijkheden: het kan met 1 letter o, met twee letters o, het kan met een h erachter en het kan met eau en nog andere lettercombinaties. Maar de klank /o/ blijft klankzuiver, daar verandert niets aan. Een letter of een lettercombinatie kan nooit klankzuiver zijn. Daardoor veroorzaak ja als leerkracht al problemen, zeker als je dan ook nog eens hele periode alleen met zogenaamde klankzuivere woorden werkt.

 

Schrijven is een kunstzinnige activiteit en hoort dus een ruime plaats te krijgen in het curriculum, net als schilderen, tekenen, muziek e.a. De methode Schraven gaat uit van het technisch-cognitieve aspect van schrijven zoals dat opgelegd werd door de spellinghervormers en de grammatici. Dus spel-, taal- en grammaticale fouten vermijden. Het is eerder een negatieve benadering van het mooie vak 'schrijven' en refereert alleen maar aan wat de 'neerlandici' verwachten van wie schrijft. Wat we door zulke methodes van kinderen verlangen spelen zelfs de volwassenen niet klaar. Zelfs leerkrachten die dag in dag uit met taal bezig zijn en een leven lang voor de klas gestaan hebben, maken fouten; je hoeft er de teksten op de site van Vrije Opvoedkunst, pagina S&L maar op na te lezen: geen enkele van de auteurs aldaar heeft een foutloze tekst afgeleverd. Denk nu niet dat ik spel- en andere fouten tolereer. Verre van. Ik ben altijd bijzonder streng geweest op spelling, maar heb ook oneindig veel geduld met schrijvende kinderen. Maar als ik op de site van een school die zo streng omgaat met dictee, woordrijtjes (sic) en woordpakketten (en de Schravenmethode) het volgende zie staan: ...er worden oefeningen uit de klaspraktijk getoont... dan moet ik reageren.

 

Na vele jaren het schrijf- en leesproces bij kinderen van nabij gevolgd te hebben, zowel in het reguliere onderwijs als in de vrijeschoolpedagogiek, ben ik ervan overtuigd dat Steiners visie veruit het beste aansluit bij de ontwikkeling van de kinderen en dat het tot op heden de enige methode is die werkelijk het héle kind aanspreekt. We moeten echter niet blijven werken zoals Steiner dat in 1919 verlangde, we moeten zijn visie omzetten naar 2019 en volgende jaren.