Meer lezen = beter in taal
Sylvie Dhaene
weet hoe scholen de taalvaardigheid van hun leerlingen kunnen verbeteren:
investeer in lezen. Voer gesprekken over boeken, schrijf teksten, nodig auteurs
uit.
De Standaard, vrijdag 24 mei 2019
SYLVIE DHAENE
Wie? Directeur
leesbevorderingsorganisatie Iedereen
Leest.
Wat? Boeken en verhalen maken deel
uit van een uitdagend taal- en leesonderwijs.
De onderzoeksrapporten over
kinderen en jongeren die ondermaats scoren op taal- en leestesten stapelen zich
op. Deze week kwam dat van hogeschool Odisee er nog
bij: vier op de vijf hogeschoolstudenten weten niet wat ‘impliceren’ betekent
(DS 20 mei). Het zal niet het laatste rapport zijn dat de tendens bevestigt van
een dalende taal- en leesvaardigheid, het bedroevende niveau van begrijpend
lezen, de afkalvende woordenschat of het onvermogen om de structuur van een
tekst te vatten.
Debatten over oorzaken en remedies
blijven verhit en raken verstrikt in de netten van ideologische discussies en
conflicterende onderwijsvisies. En zoals dat gaat, worden de messen in
verkiezingstijd nog scherper geslepen, en dat is niet om knopen in de netten te
ontwarren. Kostbare tijd en tonnen energie gaan verloren. Er wordt een
ongeziene toren van Babel gebouwd. Komen we nog tot de essentie van het
verhaal?
Roepen in de woestijn
Het zijn helaas niet alleen
jongeren die de betekenis van het woord ‘impliceren’ niet kennen. Elke keuze
die in dit verhaal – of nét niet – wordt gemaakt, heeft implicaties op de leer-
en ontwikkelkansen van leerlingen en studenten, maar ook voor leerkrachten en
zorg-, opvoedings- en onderwijsverstrekkers. Met onze leesbevorderingsbril zien
we niet alleen een nood aan meer ‘kwaliteitsvol’ lezen én een herwaardering van
leesplezier en literatuureducatie op school. We detecteren vooral veel voor de
hand liggend en onbenut potentieel om bij te dragen aan een betere
taalontwikkeling van alle leerlingen. Wetenschappelijk onderzoek is daar zeer
helder over: meer lezen = beter in taal. Wie graag leest, zal meer en beter
lezen.
Het is soms pijnlijk te
ervaren hoe pover de kennis van kinder- en jeugdliteratuur bij leerkrachten is
Alle voordelen van lezen zijn al
honderden keren onderzocht en bewezen. Wanneer we de pijnpunten uit het Odisee-rapport objectief bekijken, dan kunnen we toch niet
anders dan luidkeels roepen: investeer
in lezen. Kies voor voorlezen. Ga voor samenlezen. Ontdek luisterlezen. Voer
gesprekken over boeken. Schrijf teksten. Nodig auteurs uit op school.
Ook Alma-winnaar Bart Moeyaert, en met hem alle leesbevorderaars en
collega-schrijvers, onderschrijven deze boodschap. Het blijft een beetje
‘roepen in de woestijn’, maar we blijven roepen omdat het zo belangrijk is.
We zien hoe de consequenties van
een schraal en ongeschikt aanbod van literatuur (in de brede betekenis) op
school veronachtzaamd blijven. We horen zo vaak een onderschatting van het
belang van leesmotivatie of misprijzen van leesplezier. Het is soms pijnlijk
te ervaren hoe pover de kennis van kinder- en jeugdliteratuur bij leerkrachten
is. We spreken dan nog niet over de soms erg koele liefde voor lezen die niet
eens als problematisch wordt beschouwd.
Argumenten ter verdediging zijn er
in overvloed: geen geld voor boeken, geen geschikt boekenaanbod voor de
leerlingen, andere prioriteiten en dringende (zorg)noden, geen ruimte in een
overvol curriculum, handboeken bevatten al tekstsuggesties- en fragmenten, een
ontoereikend aanbod van nascholing. Ik beweer niet dat geen enkel argument
klopt. Maar ik kan een structureel leesbeleid op school, met aandacht voor
leesplezier, ten zeerste aanbevelen.
Leesgoesting
Uiteraard zijn er scholen, over
alle onderwijstypes en -netten heen, die bewust en met volle overtuiging kiezen
voor een schoolomgeving waar lezen en leesplezier op het voorplan staan. Er
zijn scholen die hun leerkrachten wapenen met kennis en die alles in de strijd
gooien om de leesgoesting van hun leerlingen én leerkrachten te stimuleren. Ze
zijn er, maar nog lang niet genoeg. Die scholen maken het verschil in het
taalonderwijs van de toekomst. Ze moeten er nu ook mee naar buiten komen. Het
initiatief ‘Werken aan een inspirerende leesomgeving op school’ van minister
van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) loopt in
twintig scholen. Meer dan 200 basisscholen dienden hun kandidatuur in. Ook dat
is een graadmeter van de noden die leven. Hopelijk bouwt de volgende minister
van Onderwijs het initiatief verder uit.
Er is geen tijd om bij de pakken te
blijven neerzitten en het volgende onderzoek af te wachten. We moeten op veel
fronten tegelijk en over beleidsdomeinen heen de krachten bundelen. Kinderen en
jongeren laten opgroeien in een rijke taal-, denk- en leesomgeving vraagt
ambitie en durf. We moeten geijkte kaders of vastgeroeste overtuigingen
loslaten en nieuwe keuzes maken – en ‘nieuw’ hoeft niet revolutionair
innovatief te zijn.
Een uitdagend taal- én
leesonderwijs voor alle leerlingen in alle onderwijsvormen moet ons
gemeenschappelijke streven zijn. Expliciet kiezen voor rijke tekstinhouden is
een begin. Niemand, en al zeker de zogenaamd zwakkere lezer niet, is gebaat bij
armtierige tekstkeuzes. Er is zo’n rijkdom in het aanbod, in bibliotheken (nog
zo’n onderschatte schatkamer) en in boekhandels om de hoek. En dat is misschien
net het probleem: té dichtbij en té evident, waardoor we het niet meer zien. En
toch is het daar te vinden. Boeken en verhalen helpen ons om een betere en
fijnere geletterde omgeving te maken, voor iedereen. Het is zaak de baan vrij
te maken en boeken aan te reiken. Ten overvloede.