13 december : Sinte Lucia

Luc Cielen in Rinkkrant 613 van 6 december 2002


Haar feest werd eertijds - tot en met de kalenderhervorming van Paus Gregorius XIII in 1582 - gevierd op de eerste dag van de winter, dus op het wintersolstitium. Dat is de dag waarop de dagen weer beginnen te lengen en de zon dus zogezegd ‘herboren’ wordt. Tot 1582 gebeurde dat op 13 december, sinds de kalenderhervorming is het 21 december geworden. In de loop der eeuwen was de kalender achterop gaan lopen ten opzichte van de zon. En begon de winter op 13 december, waardoor het Kerstfeest ook niet meer aansloot bij de kortste dag van het jaar.

 

Nu wil het toeval dat Lucia ook ‘Licht’ betekent en dan is het goed te begrijpen dat haar feestdag een lichtfeest werd. Vooral in Zweden, maar ook in het Balticum, wordt dat lichtfeest nog met veel luister gevierd. Een mooie jonge maagd in een lang wit kleed, met een krans van brandende kaarsen als kroon op het hoofd treedt de nieuwe dag tegemoet. Sinds twee jaar wordt dat feest ook in Rinkrank gevierd. Ja, er moest echt nog een feest bij. Dat komt omdat auteur dezes, die ook zijn voornaam aan deze heilige ontleent, op die dag verjaart, en dat moet natuurlijk passend gevierd worden. Zo kon je vorig jaar in de Rinkkrant ook al een legende - in dichtvorm gezet door Nadine - lezen over Lucia.

 

De Lucia die aan de oorsprong van het feest ligt, leefde eind derde, begin vierde eeuw. Naar het schijnt werd ze in 286 geboren in Syracuse op Sicilië. Als jong meisje legde ze in het geheim en voor zichzelf de gelofte af dat ze altijd maagd zou blijven. Haar ouders waren daarvan niet op de hoogte en zochten een passende bruidegom voor haar uit. En Lucia werd verloofd met een jonge man. Lucia was daarover zo verdrietig, dat ze haar geheim met haar moeder deelde, maar die was niet te vermurwen.

Maar moeder Eutychia werd ernstig en ongeneeslijk ziek, ze leed aan bloeduitstortingen. Toen geen enkel middel hielp, liet ze toe dat dochter Lucia ging bidden op het graf van de heilige Agatha. En zie, ze genas. De moeder was zo blij dat ze Lucia vanaf dan steunde en de verloving liet verbreken. Ze verkocht haar juwelen en dure spullen (de ouders van Lucia waren heel rijk) en deelde de opbrengst uit aan de armen. Dat kwam de jonge verloofde te weten. Hij begreep wat er gaande was, maar waagde toch nog een poging om Lucia op andere gedachten te brengen.

Om zeker te zijn dat ze niet zou toegeven, rukte Lucia zich de ogen uit, om daardoor minder aantrekkelijk te zijn voor haar minnaar. Die was in alle staten, stapte naar de Romeinse prefect en vertelde dat Lucia christen was. Ze werd gevangen genomen maar weigerde ondanks zware folteringen haar geloof af te zweren. We waren toen in de hoogdagen van keizer Diocletianus, die christenen liever dood dan levend zag. Daarop werd ze in een bordeel gezet, ze zou haar maagdelijkheid hoe dan ook verliezen. Maar toen men haar kwam ophalen met een ossenspan, en ze op de wagen was gezet, geraakte de wagen niet vooruit. Zelfs met twintig ossen voor de kar ging het niet, ze geraakte niet van haar plaats. Men liet soldaten meetrekken en duwen, maar het hielp niet, zelfs niet met enkele duizenden soldaten. Dus liet men dat plan maar steken en verzon men andere pijnigingen. De stadhouder liet haar ter plaatse met kokende olie overgieten, maar helaas voor hem, het deerde haar niet. Men zou haar dan maar ineens op de brandstapel zetten, ook een pijnlijke ervaring. Maar toen ze daar vastgebonden bovenop de brandstapel stond en het vuur werd aangestoken, weigerde het vuur haar te verbranden. Zo mocht ze weer afdalen en ging men over tot de gewone snelle doodsteek: met een zwaard werd haar hals doorboord. Dat lukte. En de verering van Lucia kon beginnen.

 

Ze stierf in 304 en enkele eeuwen later verrees er boven haar graf een kerk, van waaruit men toegang had tot de katakomben. In de Middeleeuwen was zij een zeer bekende heilige, die in vele streken een grote verering genoot. Dat kan je nog afleiden uit het feit dat ze van heel wat ambachten de beschermheilige werd. Zij is de patrones van arbeiders, blinden, boeren, deurwachters, elektriciens, glazenmakers, prostituees die spijt hebben, kleermakers, oogartsen, opticiens, portiers, schippers, schrijvers, slechtzienden, venters, wevers en zadelmakers. Lucia kan je op schilderijen en beelden herkennen omdat zij wordt afgebeeld met twee ogen op een bordje of met de ogen als een bloemetje dat ze in de hand draagt, zoals op de bijgevoegde afbeelding.