Met letterkoekjes en rijmpjes leer je vlotter lezen
Leerkrachten en ouders kunnen alerter zijn bij de voorbereiding op lezen. Thuis rijmspelletjes spelen of letters zoeken in de krant kan helpen.
KLAAS MAENHOUT De Standaard, zaterdag 18 mei 2019
Herkent je kleuter afzonderlijke klanken in woorden, zoals de ‘v’ in vis? Kan hij klanken aan letters koppelen? Herkent je dochter rijmwoordjes of heeft ze interesse in boeken? Als het antwoord op die vragen negatief is, dan is de kans groter dat je kleuter problemen zal ondervinden bij de leesstart in het eerste leerjaar.
‘Vandaag is daar te weinig kennis over bij Vlaamse kleuterleiders’, zegt onderzoekster Marjolein Noé van de Thomas More hogeschool. Samen met haar collega’s stelde ze in het project ‘Fit voor lezen’ een lijst op met tien risicosignalen bij kleuters na een bevraging bij 308 leerkrachten in de derde kleuterklas. ‘Minder dan de helft van de Vlaamse kleuterleerkrachten weet dat een beperkte letterkennis een risicosignaal is. In Nederland is dat 71 procent.’
Niet alleen leerkrachten, maar ook ouders worden aangesproken met een tool en website. ‘We reiken concrete handvatten aan. Een voorbeeld: als de kleuter geen of slechts enkele letters herkent, is dat in het midden van het tweede jaar kleuteronderwijs nog geen noodsignaal, maar in het midden van de derde kleuterklas wel.’ ‘Thuis meer aandacht hebben voor taal kan op een eenvoudige manier en op veel kleine momenten, zoals rijmwoordjes zeggen of samen een letter zoeken in de krant.’
Een familiale aanleg voor dyslexie is moeilijk te veranderen. ‘Maar als je als ouder zelf leerproblemen had, wacht dan niet tot het eerste leerjaar om dat te vermelden. Een signaal hoeft niet per se te betekenen dat het kind later zeker problemen zal hebben. De checklist is vooral een instrument om leerkrachten en ouders alerter te maken. Extra aandacht kan voor een kleuter een belangrijk verschil betekenen.’
Meertaligheid
Belangrijk voor leerkrachten: kinderen met een andere thuistaal hebben geen verhoogd risico op leesproblemen. ‘Zolang er een rijk taalaanbod in de moedertaal is thuis en in het Nederlands op school, is er geen verhoogd risico’, zegt onderzoekster Kirsten Schraeyen, verbonden aan Thomas More en KU Leuven. ‘Er bestaan veel vooroordelen, maar anderstalige kinderen hebben niet vaker dyslexie of andere stoornissen.
Als de leesontwikkeling minder vlot loopt, is het belangrijk om na te gaan of de moeilijkheden te verklaren zijn vanuit de verschillen met de moedertaal, zoals bijvoorbeeld een ander klanksysteem. Zo kan vermeden worden dat men foute conclusies trekt over de mogelijkheden en de evolutie van het anderstalige kind.’
Vijf tips voor ouders:
Mondelinge taal
1. Verbeter je kleuter niet expliciet, maar herhaal wat hij zegt op een rustige en juiste manier. Voorbeeld: je dochter zegt ‘waar is mijn zadoek?’ Koppel dan terug: ‘Hier is jouw zakdoek.’ (benadruk ‘k’ subtiel).
2. Verwoord wat je aan het doen bent en geef je kleuter tegelijk voldoende kansen om te reageren en zelf te vertellen.
Fonemisch bewustzijn
3. Spreek klanken op een speelse manier duidelijk en verlengd uit. Wanneer je ‘vis’ uitspreekt als ‘vvvvvv-i-ssss’ heeft je zoon meer tijd om de afzonderlijke klanken te horen. Als hij dat leuk vindt, kan je dat zelfs nu en dan toepassen tijdens een voorleesmoment. Spreek klanken sowieso uit zoals klanken in woorden klinken en niet zoals de letters in het alfabet, dus ‘p’ niet als ‘pee’.
Letters kennen
4. Laat je kleuter knippen in een oude krant of tijdschrift. Reageer enthousiast als hij een letter ontdekt en verklank hem.
5. Letterstempels, -magneten, -kralen of -koekjes zijn vaak een succes.