DE LETTER K Fragment uit
het sprookje DE KIKKERKONING (Grimm
1) Tekst en
illustraties komen uit het boek Bas
Kunstler begint te lezen. Deze tekening staat op voorhand op het bord: Vóór
de schooldag aanvangt heb je op de rechterhelft van het middendeel van het
bord de koning getekend. Op
het bord voor de analyse heb je twee of drie nieuwe zinnen bijgevoegd. Op
het bord voor de synthese heb je onder de klinkers vier kolommen met klinkers
toegevoegd. Achter de klinkers van de tweede en de derde kolom onderaan heb
je de medeklinker K toegevoegd. Op
het bord heb je ook de drie nieuwe vormtekeningen gezet. Het
gedeelte uit het sprookje De
kikkerkoning waaruit de letter K zal
komen, herhalen aan de hand van vragen. Het
gesprek met de kinderen kan gaan over de koning die de prinses vraagt de deur
weer open te doen, nadat zij de deur had dichtgeslagen toen ze de kikker op
de stoep zag zitten. De koning heft één hand gebiedend op en zet één voet
naar voren. Het
gebaar voor de K lijkt een beetje op het euritmische gebaar: met de zijkant
van de rechterhand een kappende beweging maken op de palm van de linkerhand.
In dit gebaar zit duidelijk het ploffende van deze medeklinker. Je
tekent de vier verschillende lettertypes K, k, k, K van deze letter op het bord rondom de
tekening, van elk type drie of vier letters. Dan laat je deze verschillende
letters door de kinderen lezen en je laat hen het gebaar erbij maken.
Je
zoekt samen met de kinderen namen en woorden die met K beginnen. Enkele namen
en woorden noteer je op het bord, de andere op een blad om straks, tijdens
het zelfstandig werk, op het bord te zetten. Zo doe je dit ook met namen en
woorden waarin K voorkomt en die eindigen op een K. Herhaling van de klinker U + enkele oefeningen.
Analyse van teksten (visuele analyse,
auditieve synthese). Lees
enkele keren de nieuwe zinnen en herhaal dan de vorige zinnen + de nieuwe
zinnen. Bijvoorbeeld (elke regel in een andere kleur): Bijvoorbeeld:
Waar is
mijn gouden bal? Ach, mijn bal
is in de bron gevallen. Het
prinsesje is heel droef. Doe open,
prinsesje, doe open. Weet je niet
wat je gisteren beloofd hebt bij de koele bron? Koningsdochter, jongste, doe open de deur. Ik doe de deur open. Jij bent een vieze kikker! O, wat ben je mooi! Ik wil in je bedje slapen. Ik gooi je tegen de muur! Nu is de kikker een mooie prins. De koning is zeer boos. Met
visuele analyse (woorden aanwijzen) en auditieve synthese (met de aangewezen
woorden nieuwe zinnen maken) kom je bijvoorbeeld tot deze zinnen: De vieze
prins is heel boos. De jongste koning is
een gouden kikker. Ik gooi het mooie
prinsesje tegen de open deur. Na
elke zin volgt er een zeer kort klasgesprekje over de inhoud van de zin. Daarna
visuele analyse op letterniveau. Laat enkele kinderen de letters a, e, i, o, u en k aanwijzen. Syntheseoefeningen (visuele synthese). Met de medeklinker K kom je tot de eerste
syntheseoefeningen door de klanken van klinker en medeklinker met elkaar te
verbinden. Omdat de klank K een plofklank is, kun je hem bij het uitspreken
niet aanhouden zoals de klinkers of zoals wrijfklanken als F en V waardoor
het moeilijk is om de verbinding met de klinker duidelijk hoorbaar te maken
als de K vóór de klinker staat. Met de K achter de klinker is dit beter te
realiseren. Daarom begin je de syntheseoefeningen met de klinker gevolgd door
de K.
Op het bord heb je de klinkers in twee
reeksen gezet. In de reeks bovenaan zullen er de volgende dagen medeklinkers vóór
de klinkers komen. Onderaan komen de medeklinkers na de klinkers. Vandaag kan
dit met de K in de tweede en de derde kolom onderaan. De kolommen bovenaan en
de eerste en de vierde kolom onderaan zullen pas aangevuld worden met een
medeklinker als er wrijfklanken aan bod komen. De
klinkers in de bovenste reeks oefen je zoals je dat de vorige dagen hebt
gedaan met de gebaren erbij. In de onderste reeks oefen je opnieuw de
klinkers en laat je het gebaar en de klank van de klinker bij de tweede en
derde kolom overgaan in het gebaar en de klank van de K. Je
kunt deze syntheseoefening op de volgende manier doen: Eerst
de tweede kolom onderaan. Je
wijst aa aan en schuift traag op naar
rechts terwijl de kinderen de lange AA laten klinken. Kom je bij de letter k, dan sluit je de klank A plots af met K (k
uitgesproken als een uitgerokken k, niet als ka, niet als ke (met doffe e)). Zo doe je dit ook voor ee, ie, oo en uu. Nu
wijs je opnieuw de tweede kolom onderaan aan en na elke klinker wijs je de
derde kolom aan. Op deze manier: Je
wijst aa aan en schuift traag op naar
rechts terwijl de kinderen de lange AA laten klinken. Kom je bij de letter k, dan sluit je de klank A plots af met K (k
uitgesproken als een uitgerokken k, niet als ka, niet als ke (met doffe e)). Onmiddellijk
daarna wijs je de a in de derde kolom aan
en laat je de korte klank A volgen door de plofklank K. Zo
doe je verder met lange ee en korte e, met lange ie
en korte i, met lange oo en korte o
en lange uu en korte u. Ten
slotte wijs je de derde kolom onderaan aan en laat je de korte A weer volgen
door de plofklank K. Dan de korte E-klank met K, de korte I-klank met K, de
korte O-klank met K en de korte U-klank met K. Dictee (auditieve analyse, visuele
synthese). Op
dezelfde manier als de vorige dagen, met toevoeging van de K. Dankzij de medeklinker kun je nu voor het eerst woorden laten vormen
en het woord laten lezen. Dit is de visuele synthese. Een
voorbeeld: L: ‘De eerste klank van kapitein.’ De kinderen noteren K. L:
‘De middelste klank van kom.’ De kinderen
noteren O rechts van de K. L:
‘De laatste klank van bok.’ De kinderen noteren
K, rechts van de O.
L.
‘Als je weet welk woord je nu geschreven hebt, mag je het in mijn oor komen
fluisteren, en breng ook je blad mee.’ Je
organiseert dit zo dat je op een voldoende grote afstand van de kinderen zit.
Je bepaalt tot waar ze mogen aanschuiven. Je laat hen een voor een bij jou
komen en het woord in je oor fluisteren, intussen kijk je wat er op het blad
staat. Niet te streng zijn, want dan ontmoedig je de kinderen. Je moet hen
stimuleren. Als het woord fout is zeg je beter: ‘bijna goed’ in plaats van ‘fout’.
Na
enkele weken geef je je taak door aan twee of drie kinderen: zij luisteren
dan naar het woord en bekijken het blad. Jij kunt intussen kinderen die nog
niet goed mee zijn, helpen. Zelfstandig werk (30 minuten). Bordschema
van de letter U afwissen. Namen
en woorden met de letter K op het bord
aanvullen. Individuele
kinderen begeleiden. Terugblik en vooruitblik (10 minuten). L:
‘Welke letter hebben jullie vandaag geleerd?
Teken ze met de hand in de lucht (of op een andere manier).’ Herhaal
de zinnen van de analyseoefening. Herhaal
kort de letters a, e, i, o, u en k van de
syntheseoefening. Herhaal
de drie vormtekeningen. Teken met de hand in de lucht (of op een andere
manier). L:
‘Morgen gaan jullie de letter S
leren.’ De letter K is het laatste letterbeeld uit
het sprookje De kikkerkoning. Voor
het volgende letterbeeld (S)
is het aan te raden om het sprookje De
witte slang (Grimm 17)
of een ander sprookje waaruit het beeld van de S kan komen, te vertellen vóór
je het letterbeeld in de volgende periodeles aanbiedt. Dit kan het best in de
les cultuurbeschouwing (het verteluur). De kinderen kunnen het verhaal dan
ook eerst tekenen vóór ze het letterbeeld krijgen. Als je het sprookje
vertelt op de dag dat je de S aanbrengt, heb je geen mogelijkheid voor het
voeren van een klasgesprek en dus ook geen herhaling van het sprookje. |