KUNEGONDE, 3 maart
Luc Cielen in Rinkkrant 721 van 20 februari 2004
Onder de Oer-Germaanse namen vinden we ook een heilige en dat is deze Kunegonde of Kunegunde of hoe je haar naam ook spelt; er zijn vele mogelijkheden, ik zal ze even op een rijtje zetten :
Cunegundes, Cunigunde en Kunegonde in het Nederlands
Kunegunde en Kunigunde in het Duits
Cunegund, Cunégonde in het Frans
Cunegonda in het Italiaans
Cunegunda in het Spaans
Kunhuta in het Tjechisch
Kunegunda in het Pools. Die laatste versie van de naam is toch wel belangrijk in de geschiedenis van het Poolse volk - dat over enkele maanden deel gaat uitmaken van de Europese Unie. Meer daarover lees je verder in het verhaal dat volgt.
De naam betekent : “Hij die strijdt voor zijn familie”, maar dan in dit geval in het vrouwelijk.
Zij was de dochter van de eerste hertog van Luxemburg (Siegfried von Lützelburg). Haar geboortedatum is onbekend, 980 wordt meestal aangenomen. In 998 (of was het 999 ?) huwt ze met Hendrik van Beieren, zoon van keizer Otto III, die in 1002 tot koning wordt gekozen. Op 10 augustus 1002 wordt ze feestelijk tot koningin gekroond door aartsbisschop Willigis van Mainz. Die kroont tegelijk haar man ook tot koning en geeft hem de opdracht om het Frankenrijk (dat gesticht was door Karel de Grote) te herstellen. Hendrik II neemt die taak ernstig en trekt ten strijde. Enkele jaren later heeft hij de meeste gebieden die ooit aan Karel de Grote hebben toebehoord onderworpen aan zijn gezag, daarbij inbegrepen de Italiaanse gebieden, waartoe ook Rome behoort. De paus (Benedictus VIII) kiest na zijn onderwerping de zijde van deze machtige vorst en wijdt hem plechtig tot keizer in 1014 in Rome. Maar niet alleen Hendrik wordt gekroond, ook zijn eega Kunegonde. Zij krijgt plechtig de keizerinnenkroon op het hoofd gedrukt en telkens als de keizer wegens oorlogsvoering afwezig is, neemt zij zijn taak over.
Op een van haar reizen door het uitgestrekte land komt zij in Hessen. Daar valt zij ziek. Veel hoop op beterschap is er niet, tenzij een goddelijke ingreep. Die komt er nadat zij de belofte heeft afgelegd dat zij een abdij zal stichten. In Kaufungen bij Kassel komt het klooster dat aan de benedictinessen zal toevertrouwd worden. Zij en Hendrik zullen trouwens heel wat fondsen besteden aan de bouw van deze abdij. Dat gebeurt vanaf het jaar 1007.
In de jaren die volgen heeft keizer Hendrik II zijn handen vol aan zijn grootste rivaal - in onze geschiedenis totaal onbekend, maar voor de Polen een ware held : Boleslaw Chrobry (Boleslaw de Dappere). Deze latere koning van Polen is niet gediend met de veroverings- en onderwerpingspraktijken van Hendrik II en valt hem en zijn leger dan ook voortdurend lastig. Zo slaagt Boleslaw erin het leger van Hendrik naar Polen te lokken. Als het leger ver genoeg het land is binnengetrokken overvalt hij de bevoorrading, zodat het leger afgesloten geraakt en verslagen huiswaarts moet keren of in de Poolse vlakten ten onder gaat. Die Boleslaw is eigenlijk de uitvinder van de guerilla-tactiek, want onophoudelijk bestookt hij de stellingen van de keizer, zonder daarbij zelf zware verliezen te lijden. Polen zal zijn onafhankelijkheid en zijn eerste koning in die elfde eeuw aan deze held te danken hebben.
Keizer Hendrik II en zijn gemalin Kunegonde verbijten hun politieke nederlagen en werpen zich voor meer dan honderd procent op de godsdienst, en daarin behalen ze wel overwinningen. Ze slagen erin het heidendom verder terug te dringen en het christelijke geloof te laten zegevieren. Als de keizer in 1024 sterft wordt hij dan ook door de hele christelijke wereld geëerd als de grote christelijke voorvechter en het duurt dan ook niet lang of hij wordt heilig verklaard. Zo kreeg Duitsland zijn heilige keizer, net zoals Frankrijk zijn heilige Louis zou krijgen en Engeland zijn heilige Edward.
En hoe vergaat het dan weduwe Kunegonde ?
Zij trekt zich terug in het door haar gestichte klooster van Kaufungen. Dat klooster en de kerk erbij is intussen afgewerkt en de plechtige inwijding kan plaats vinden. Kunegonde nodigt een resem prelaten uit voor de inwijding. Dan wordt in de nieuwe kerk voor het eerst de mis opgedragen. Zij zit in een prachtig versierd koorgestoelte.
In de maanden en jaren die eraan voorafgingen heeft ze haar erfdeel er helemaal door gejaagd. Alles weggegeven aan armen, aan kerkelijke stichtingen en aan de bouw van kerken en kloosters. Het geld is op, zij is zo arm als de straat. Wat haar nog rest zijn haar keizerlijke gewaden. Maar wat doet ze ? Na het evangelie tijdens de wijdingsdienst staat ze recht en legt al haar prachtige keizerlijke gewaden af en trekt een eenvoudige armoedige pij aan. Ze laat ter plaatse haar haar afknippen - teken dat het uiterlijk niet telt, maar het innerlijk belangrijk is, wat een Freinetschooldirecteur ergens in Vlaanderen onlangs óók beweerde en prompt een van zijn leerlingen kortwiekte, zeer tegen de zin van de ouders die klacht neerlegden waarop de directeur ontslagen werd (dat komt ervan als je teveel heiligenlevens leest). Vond de bisschop het geen gezicht, zo een kale keizerin, of deed hij het uit devotie ? In elk geval legde hij een sluier over haar hoofd en deed een ring aan haar vinger als teken van trouw aan haar overleden echtgenoot.
Na de inwijding van de abdij leefde Kunegonde als de armste onder al de nonnen. Zij verrichtte de nederigste arbeid en kastijdde zichzelf. Iets teveel zo zal blijken, want al snel werd ze ernstig ziek. Ze weigerde een zacht bed, maar eiste (ze bleef hoe dan ook keizerin, al had ze dat net willen verbergen; maar bevelen geven leer je niet af) een ruw haren tapijt om op te liggen. Ze was al stervende toen ze in een helder moment bemerkte dat men een lijkwade prepareerde die met gouden franjes was afgewerkt. Ze stond erop dat dat doek onmiddellijk werd weggelegd en in géén geval mocht worden gebruikt voor haar begrafenis. Toen ze dan de geest gaf werd ze - zoals ze gevraagd had - begraven in haar arme pij, waarin ze de laatste jaren van haar leven had gesleten. Op 3 maart 1033 stierf ze. Ze stierf arm, maar werd ze ook arm begraven ? Verre van. Naar het schijnt had ze gevraagd om naast haar man begraven te worden. Die lag al in een schrijn opgebaard in de Dom van Bamberg (de bouw van deze kerk werd ook al betaald door het keizerlijk paar). Daarheen werd haar gebeente dus gebracht. Driehonderd jaar later wordt het graf van dit keizerlijk koppel omgebouwd tot een imposant schrijn, waarbij op het deksel keizer en keizerin meer dan levensgroot zijn afgebeeld. Het is nog steeds te bezichtigen in de Dom van Bamberg. Haar sterfdatum staat echter niet helemaal vast. Sommigen beweren dat ze pas in 1039 stierf.
In 1200 wordt ze heilig verklaard, vijftig jaar nadat haar echtgenoot ook al die eer te beurt was gevallen. Zij zijn daarmee het type-voorbeeld van een heilig koppel. In haar familie zijn bovendien nog heiligen te vinden. Zo is haar zus Achahildis ook heilig geworden. Ik heb het al eens geschreven : als je in de Middeleeuwen heilig wilde worden, kon je maar best van koninklijken bloede zijn.
Na haar dood komen de legenden in omloop.
Zo is er de legende die verhaalt over haar kinderloze huwelijk. Er wordt gezegd dat keizer Hendrik II op zijn sterfbed verklapte waarom hij geen kinderen had. Zijn vrouw Kunegonde had namelijk onmiddellijk na hun huwelijk de gelofte van kuisheid afgelegd - zo vertelde de keizer op zijn sterfbed - en daarom was er dus geen troonopvolger. Weet je hoe men zo’n huwelijk noemt, waarbij de vrouw maagd blijft ? Een jozefshuwelijk. Om dat te begrijpen is enig inzicht in het leven van Jozef de timmerman wel noodzakelijk. Op 19 maart kan je meer lezen hierover.
Toch leed hun huwelijk bijna schipbreuk. Dat kwam door een resem valse beschuldigingen waaruit bleek dat Kunegonde in het geheim het bed van een jonge man deelde. Die jonge man is in een andere legende niemand minder dan de duivel die haar probeert te verleiden. In elk geval, boze tongen gaan naar de keizer en beschuldigen zijn vrouw van overspel. De keizer ziet geen andere oplossing dan zijn vrouw voor het gerecht te dagen. Zij laat het zover niet komen en wil haar onschuld bewijzen door een godsoordeel. Ze is bereid om over gloeiende ploegscharen te lopen. Als ze zich brandt is ze schuldig, als ze ongedeerd erover heen kan lopen is ze onschuldig. Twaalf ploegscharen worden aangesleept en roodgloeiend gemaakt. Ze worden achter elkaar gelegd en Kunegonde loopt er blootvoets over zonder zich te branden. Ze is onschuldig ! En keizer en keizerin verzoenen zich. Het gevolg laat zich raden : Kunegonde krijgt daarna zowat in alles haar zin en dus vandaar de vele betalingen aan kerken en abdijen. Tussen haakjes : de prestatie van Kunegonde kan iedereen overdoen, dat is (wetenschappelijk) en proefondervindelijk bewezen. Maar dat wisten de elfde-eeuwers nog niet. De aanklagers kregen het achteraf trouwens behoorlijk warm.
In de afbeeldingen van Kunegonde valt er één bijzonder op. Ze wordt daar afgebeeld met een handschoen die ze aan een zonnestraal ophangt. Het verhaal daarachter is me echter niet bekend.
Natuurlijk is Kunegonde de patrones van Bamberg; maar waarom ze ook de patrones en toeverlaat van zwangere vrouwen is geworden is eigenlijk onbegrijpelijk.
Kunegonde is geen onderwerp voor de geschiedenislessen in Rinkrank, tenzij we haar als voorbeeld voor een godsoordeel opvoeren; maar daarvoor hebben we het nog boeiender verhaal van Gwynevere, koningin aan de zijde van Koning Arthur in Engeland, die van gelijkaardige feiten werd beschuldigd en het godsoordeel op de brandstapel moest ondergaan. Dat zou haar slecht bekomen zijn, ware het niet dat Sir Lancelot had ingegrepen.