3 NOVEMBER : HUBERTUS

Luc Cielen in Rinkkrant 708 van 24 oktober 2003


Van de naam Hubertus zijn afgeleid : Huibrecht, Hubert, Hubers, Uberto, Huberto, Imberto, Hubertine, Hub, Huub, Huib, Hobbe, Oege en de familienamen : Huberts, Hubrechts, Huibers, Huibrechts, Huibrechtsen, Huijbers, Huybers, Hughebaert, Huygebaert, Hoeberechts, Hubart, Hubbard, Huba, Houbba, Hoebaers, Hoebers, Dehoubert, Houbier, Huby, Houben en nog meer.

 

De naam betekent : “schitterend verstand” en komt van het Germaanse : “hugi-bertha” (verstand-schitterend). Hugi in de betekenis van ‘verstand’ vinden we ook terug als één van de raven die steeds bij Odin zijn en hem alles influisteren wat er op de wereld gebeurt. Die raaf heet Hugin. De andere raaf Munin = geheugen.

 

De regel is doorgaans dat hoe bekender en groter de heilige, hoe minder er over hem (haar) bekend is. En dat geldt ook voor deze heilige Hubertus. Het is weer bijna allemaal legende. Een paar zaken staan historisch vast en dat is dat hij de oudste zoon was van hertog Bertrand van Toulouse/Aquitanië. Hij was als hofmeier in dienst van Theodorik III van Neustrië en Bourgondië. Theodorik was een van de ‘vadsige koningen’ bij wie de hofmeiers op den duur de macht overnamen. Hier bij Theodorik was dat nog niet helemaal het geval.

 

Hij stierf op 30 mei in het jaar 727 in Tervuren bij Brussel. Hij was bisschop van Maastricht en verplaatste de bisschopszetel naar Luik, waar het in die dagen veiliger was. Daardoor heeft Luik nog steeds een bisschoppelijk paleis aan het centrale grote plein van de stad : de Place Saint-Lambert, en die is dan weer genoemd naar de onmiddellijke voorganger van Hubertus omdat deze laatste de relieken van Lambertus naar Luik liet overbrengen.

 

Hubertus werd als bisschop opgevolgd door zijn zoon Floribertus, die later ook heilig werd verklaard. In onze dagen is het wel verwonderlijk dat een bisschop een ‘erkende’ zoon heeft en die dan ook nog eens tot opvolger kan aanstellen, maar er was een reden. Hubertus was vóór hij priester en bisschop werd, namelijk getrouwd geweest. Maar zijn jonge vrouw stierf in het kraambed bij de geboorte van hun eerste kind (Floribertus). Het was pas daarna dat Hubertus zich met het geestelijke ging bezig houden en blijkbaar is zijn zoon hem later daarin gevolgd.

 

 

Dan komen de legendes.

Om zijn verdriet te verwerken wijdde Hubertus zich aan de jacht. Hij ging daar zo in op dat hij zelfs op Goede Vrijdag ging jagen en dat was toch niet helemaal passend in de christelijke moraal, vermits op Goede Vrijdag de dood van Christus wordt herdacht en iedereen zich dan van vlees moet onthouden. Nu, de jacht ging desondanks voortreffelijk, en plots merkt hij tussen het geboomte een prachtig hert op. Hij zet de achtervolging in, maar als hij het hert binnen schootsafstand heeft, blijft het plots staan en keert zich om naar Hubertus. Deze valt op de knieën neer en laat zijn wapen zakken, want het hert draagt tussen de takken van zijn gewei een schitterend, stralend kruis. Hubertus kwam onmiddellijk tot inkeer, begreep dat hij zich teveel met aardse zaken had bezig gehouden en besloot voortaan zijn leven in dienst van Christus te stellen. Hij ging naar huis, regelde de volgende dagen en weken de verkoop van al zijn bezittingen en trok zich in een kluis terug in de omgeving van de Maas.

 

Van hieraf zijn er verschillende legendes. Volgens de ene wordt hij daar in de kluis gevonden door bisschop Lambertus, die hem verwijt dat hij te egoïstisch met het eigen zielenheil bezig is en dat hij beter rond zou trekken om de mensen te bekeren. Hubertus doet dat dan maar en predikt vooral in wat nu Limburg en Brabant is, al beperkt hij zich niet tot deze provincies alleen, want hij trekt ook rond in de wouden en valleien van de Ardennen, zodat hij later terecht de naam zal dragen van ‘Apostel der Ardennen’. Dat bekeringswerk is dikwijls een gevaarlijke onderneming, zo mocht Lambertus rond die tijd zelf ondervinden, vermits hij vermoord werd. Hubertus daarentegen heeft meer geluk, als hij als bisschop Lambertus opvolgt staat de moordenaar daar weer en wil ook hem doden, maar de woorden van Hubertus, en een zegening met het kruis, brengen hem tot inkeer. Hubertus wordt dus bisschop. Maar Maastricht en Tongeren, die toen de bisschopssteden waren, waren te onveilig. Daarom verhuisde Hubertus in 719 naar Luik, dat later een prinsbisdom zou worden en de huidige provincies Limburg en Luik omvatte.

 

Een andere legende vertelt dat Hubertus op pelgrimstocht naar Rome ging, waar Sergius in een droom verneemt dat hij deze man tot bisschop moet wijden. Een engel daalt uit de hemel en overhandigt hem staf, mijter en stola. Waarom deed de engel dat ? Omdat Hubertus zichzelf niet waardig genoeg vond om bisschop te worden. Daarom greep God via zijn engel maar zelf in. Met die stola zal Hubertus nog vele wonderen doen : het wordt zijn attribuut om hondsdolheid te genezen. Dat gebeurt een eerste keer als een man die gebeten is door een dolle hond bij hem genezing vindt. Daarna zal hij de honden zelf behandelen. Niet alleen met de stola, maar ook (en vooral) met een sleutel. Welke sleutel dat is vernemen we uit een andere legende waarin verteld wordt dat Sint Pieter, tijdens de eerste mis die Hubertus als priester opdraagt, zelf uit de hemel neerdaalt om de sleutel aan Hubertus te geven. Maar dat wordt ook van Sint Servatius verteld, en die was ook al bisschop van Maastricht. Het gevolg van deze wonderlijke gebeurtenis is dat Hubertus de grote beschermer werd tegen hondsdolheid en dat is hij nog steeds. Omstreeks zijn feestdag worden de honden dan ook behandeld tegen die ziekte. Dat gebeurt door met een gloeiende sleutel hun kop aan te raken, zodat het teken in hen gebrand wordt. Mensen hoeven dat niet zo te doen, zij krijgen op de feestdag van Hubertus een gewijd ‘hubke’, een broodje (soms een krentenbroodje), dat na consumptie ervan beschermt tegen deze gevreesde aandoening. Dat gewijde brood kan ook aan dieren gegeven worden. Het brood kan ook vervangen worden door zout en water en werkt even goed.

 

De geschiedenis met het hert en het kruis was al vóór Hubertus bekend. Ze wordt namelijk verteld in verband met de Heilige Eustachius die in de eerste eeuw leefde en was vrij algemeen bekend. Maar het is pas met Hubertus dat dit verhaal een stevige verankering krijgt. Nu is het zover gekomen dat Eustachius van de kalender is verdwenen en dat we alleen nog Hubertus als jachtpatroon kennen. Maar nu de heiligenverering achteruit gaat is de naam van Hubertus aan het wegkwijnen, terwijl we die van Eustachius nog heel goed kennen, maar dan wel in een geheel andere context; we dragen allemaal in ons hoofd een ‘Buis van Eustachius’ mee. En zolang de biologen aan die benaming vasthouden zullen we een verre herinnering aan die eerste jachtheilige hebben.

 

Hubertus stierf in Tervuren, op een van zijn missietochten, een natuurlijke dood : hij kreeg koorts en bezweek daaraan. Dat gebeurde op 30 mei in het jaar 727. Zijn gebeente werd overgebracht naar Luik, maar honderd jaar later (825) werd het naar het Sint-Hubertusklooster in de Ardennen gebracht. De plek heette Andagium, maar is nu beter bekend als Saint-Hubert. De eeuwige rust heeft hij daar niet gevonden, vermits in de Franse Revolutie zijn relieken werden verstrooid en deels vernietigd. Resten ervan zijn her en der beland in verschillende kerken en kloosters, waardoor verschillende steden aanspraak maken op zijn bijzondere aandacht. Natuurlijk Luik (in het Duits Lüttich), maar daarnaast ook Jülich. In Limburg zijn er twee dorpen naar hem genoemd : Sint-Huibrechts-Lille, deelgemeente van Neerpelt, en Sint-Huibrechts-Hern, deelgemeente van Hoeselt. In Brussel hebben we de Sint-Hubertusgalerij, de oudste (1846 en misschien ook wel de mooiste) winkelgalerij van het land. Op de Hoge Veluwe in Nederland is er het befaamde jachtslot van Sint-Hubertus.

Op zijn feestdag wordt nog steeds het Hubertusbrood gezegend.

 

Zijn feestdag is ook de plechtige opening van het jachtseizoen. Dat gebeurt met feestelijk hoorngeschal van jagerskorpsen en wijding van jagers en jachthonden.

Dat Hubertus de patroon van de jagers is, spreekt vanzelf. Hij is tevens de patroon van boswachters en schutters, maar ook - en dat is een beetje verrassend - van opticiens en makers van wiskundige instrumenten. Hoe zou hij daaraan gekomen zijn ?

Mocht je ooit door een hond lastig gevallen worden, prevel dan dit schietgebedje:

 

Ik kwam al over Sint-Huibrechts graf

zonder stok of zonder staf

kwaden hond, sta stille,

het is Sint-Huibrechts wille.

 

En kinderen met watervrees mogen hem ook aanroepen, want hij helpt die te overwinnen en dat komt omdat hij ooit, toen hij al in hemelse regionen vertoefde, schipbreukelingen heeft gered.

 

Meestal worden heiligen gevierd op de dag van hun sterven. Hubertus niet. Zijn feestdag valt samen met zijn heiligverklaring en die had plaats op 3 november 743.

 

Er is ook nog een oud danslied dat aan Hubertus doet denken :

 

Huiben komt uit, huiben komt uit, huiben komt uit om kansen;

Dat ei, dat ei, dat kostelijke ei, dat kostelijke ei te dansen.

Danst fraai edel landsheren, danst fraai edel landsknechts

Danst dat vloerken over en over, danst dat vloerken op zijn recht.

 

Maar eerlijk, dit kan toeval zijn. De huiben in dit lied hoeft niets te maken te hebben met onze Hubertus. Het is meer een klanknabootsend woord voor een ritmisch begeleidingsinstrument.