https://www.cielen.eu |
HOE SNELLER EEN BOOM GROEIT, HOE EERDER
HIJ DOODGAAT |
Hoe sneller een boom groeit, hoe eerder hij doodgaat Een oude wijsheid onder bosbouwers luidt: ‘Hardlopers zijn doodlopers.’ Dat is nu bevestigd met onderzoek. Marcel aan de Brugh in DE STANDAARD 11 september 2020 De Pinus Langaeva groeit minder dan een halve
millimeter per jaar. belga Hoe sneller bomen in hun jeugd
groeien, hoe eerder ze sterven. Dat hebben onderzoekers aangetoond in een
groot onderzoek onder 82 soorten bomen over de hele wereld. Van sommige
soorten, zoals de zwarte spar, was die relatie tussen groeisnelheid en
levensduur al aangetoond, maar het deze week in Nature Communications
gepubliceerde onderzoek laat zien dat het om een in de bomenwereld algemeen
geldend principe gaat. De bevindingen hebben mogelijk gevolgen voor
klimaatmodellen, en ons begrip over de mate waarin bomen koolstof kunnen vastleggen. ‘Bomen werken dus anders dan
dieren’, licht bosecoloog Roel Brienen toe. Hij is eerste auteur van het
artikel en verbonden aan de universiteit van Leeds. ‘Dieren hebben een
maximale leeftijd, bomen een maximale grootte, zo lijkt nu. Hoe sneller ze
die grootte bereiken, hoe eerder ze doodgaan.’ Voor hun onderzoek maakten de
ecologen gebruik van bestaande databanken voor boomringonderzoek, waarvan de
International Tree-Ring Data Bank de belangrijkste is. Bij een doorgezaagde
boomstam is aan de breedte van de opeenvolgende ringen af te lezen hoe snel
een boom jaarlijks is gegroeid – één ring staat voor één jaar. 210.000 individuele bomen De onderzoekers begonnen met
gegevens van 210.000 individuele bomen, verdeeld over 110 soorten, uit
verschillende klimaatzones en ecosystemen, van de tropen tot de polen, en van
dichtbeboste tot open gebieden. Sommige soorten vielen af, omdat er te weinig
gegevens waren. Van 82 soorten voldeden de data aan alle voorwaarden. Bij 74
ervan bleek er een duidelijke ‘anticorrelatie’ tussen snelle groei in de
jeugd en levensduur. Als snelgroeiende soorten noemt
Brienen bijvoorbeeld populier en berk. ‘Die worden meestal niet veel ouder
dan een jaar of tachtig.’ Een snelgroeiende tropische soort is bijvoorbeeld
de balsaboom, die niet ouder wordt dan veertig jaar. ‘Hij kan in zeven jaar
een diameter van 30 centimeter bereiken.’ Langzaam groeiende soorten zijn
bijvoorbeeld eik en beuk. ‘Die kunnen volgens onze databank 600 jaar worden’,
zegt Brienen. Hij noemt ook nog de conifeer Pinus longaeva. ‘Die groeit
minder dan een halve millimeter per jaar. Deze soort kan 5.000 jaar oud worden.’ Gert-Jan Nabuurs, hoogleraar
Europese bossen bij Wageningen University & Research, en niet bij deze
studie betrokken, noemt het onderzoek ‘een mooie analyse van de
jaarringdatabase’. Het bevestigt volgens hem een oude bosbeheerderswijsheid:
‘Hardlopers zijn doodlopers.’ Voor de relatie tussen
groeisnelheid en levensduur geven de onderzoekers in hun artikel
verschillende verklaringen. Misschien, zegt Brienen, investeren snelgroeiende
bomen minder in weerstand tegen insecten of droogte. Dat vraagt om verder
onderzoek. Ze wijzen er verder op dat
klimaatmodellen nu te weinig rekening houden met de trade-off tussen
groeisnelheid en levensduur, en daardoor te optimistisch zijn over de mate
waarin bossen koolstof kunnen vastleggen. NRC Handelsblad |
https://www.cielen.eu |