HILARIUS, 13 januari (of 14 januari)
Luc Cielen in Rinkkrant 716 van 9 januari 2004
Onder al de heiligen is hij degene met misschien wel de vrolijkste naam, tenminste naar de betekenis ervan, want Hilarius is Latijn en betekent : opgeruimd, vrolijk en komt van het adjectief hilaris. Een adjectief dat trouwens in het Nederlands nog steeds bestaat maar met een betekenis die enigszins het vrolijke overstijgt. Als iemand hilarisch is, is hij niet alleen maar vrolijk, hij is uitgelaten, soms zelfs tot in het belachelijke toe. Maar die betekenis mogen we zeker niet verbinden met de Hilarius die we vandaag ontmoeten.
Varianten van deze voornaam die nog zelden gegeven wordt, zijn : Hilaria, Hilary, Hillary, Hilarie, Ilarides, Ilaria, Hilari, Hilaire, Hilariusz, Ilario, Ilaro, Hilario, Ilari, Hilar, Hilarion, Hilarião, Ilarione en Ellery.
In onze tijd is er slechts één van al die naamgenoten die enige bekendheid geniet : Hilary Clinton is de naam, en misschien horen we het komende jaar nog wel van deze ex-first-lady van de USA.
HILARIUS van Poitiers, geboren omstreeks het jaar 315 in Poitiers, dat toentertijd nog Pictavium heette, stierf in diezelfde stad op 1 november 367. Opvallend is al dat zijn sterfdag niet zijn feestdag is. Zijn feest wordt gevierd op 13 januari en herdenkt de bijzetting van zijn gebeente in de basiliek Saint-Hilaire-le-Grand in Poitiers. Deze basiliek werd wél op 1 november 1049 plechtig ingewijd.
Hilarius groeide op in een welstellend heidens gezin, studeerde filosofie, waarbij hij sterk geïnspireerd werd door het neoplatonisme. Hij huwde en kreeg een dochter die hij Abra noemde, en die zich later net als haar vader liet dopen en ook heilige werd.
Hilarius kwam in contact met de kleine christengemeenschap in Poitiers en werd sterk aangesproken door de goddelijke leer die daar verkondigd werd. Niet slechts de ‘goddelijke’ leer, maar vooral de leer over het ‘goddelijke’ bekoorde en inspireerde hem. In 345 liet hij zich dopen en snel verwierf hij bij de christenen een zekere reputatie. Toen de bisschop van Poitiers overleed, werd hij prompt tot opvolger gekozen. Het feit dat hij gehuwd was, speelde toen nog geen rol van betekenis, dat zal pas belangrijk worden als een leerling van Hilarius, Martinus van Tours, zijn ideeën verkondigd heeft. Het is het jaar 350 waarin hij bisschop wordt, en in 351 al zien we Martinus verschijnen, die zich als leerling en volgeling van Hilarius in Poitiers komt vestigen. Niet echt in Poitiers, want de zonderling en afzondering zoekende Martinus vestigt zich in een grot in de omgeving van de stad. Dat Hilarius toen al leerlingen aantrok bewijst toch dat hij toen al een zekere bekendheid genoot. Die bekendheid dankte hij aan zijn uiteenzettingen en geschriften die lijnrecht stonden tegenover de opvattingen die toen opgeld maakten en behoorden tot het gedachtegoed van een Aziatische bisschop die Arius heette.
Zijn visie over het christendom is bekend geworden als het arianisme, en was in de vierde eeuw minstens even krachtig als, en in vele opzichten zelfs sterker dan, het christendom. Het grote verschil met de christenen was de opvatting over de goddelijkheid van Christus. Volgens de arianen was Christus de belangrijkste scheppingsdaad van God, maar was Christus zelf geen god. Christus was enkel en alleen mens. De christenen daarentegen beschouwen Christus als gelijkwaardig aan God, en die gedachte zal Hilarius met vuur verdedigen. Nu had hij wel pech, in die zin dat de keizer van Rome (Constantius) zich tot het arianisme had bekeerd en op vele plaatsen ariaanse bisschoppen installeerde. Omdat hij als grote tegenstander nogal in de kijker liep, kreeg Hilarius het bevel Poitiers te verlaten (hij werd vervangen door een ariaanse bisschop) en moest in ballingschap gaan naar Klein-Azië (Phrygië). Niet toevallig daarheen, want dat was de kweekschool voor het arianisme, en de keizer hoopte wellicht dat Hilarius er zich zou bedenken. Het pakte totaal anders uit. Temidden van de arianen bleef hij zijn ideeën gestand en werkte ze zelfs nog verder uit.
Hij schreef er zijn beroemdste werk : De Trinitate, een werk waarin hij voor eens en altijd klaar uiteenzette hoe de drie goddelijke personen zich verhouden tot het wezen van god : God de Vader, God de Zoon (= Christus) en de Heilige Geest. In 356 vertrok hij in ballingschap, in 359 mocht hij al terugkeren naar Poitiers. Waarom ? Omdat hij in Klein-Azië teveel onrust veroorzaakte en de keizer inzag dat die hele ballingschap niets hielp, integendeel.
Vanuit Poitiers zette hij zijn prediking tegen de arianen verder. Op de synode van Parijs in 361 kreeg hij de gelegenheid zijn standpunten krachtig naar voren te brengen, en bereikte daarmee dat de ‘ware leer’ het won van de arianen, die daar vertegenwoordigd werden door bisschop Saturninus van Arles. Hilarius is daardoor mede een van de grondleggers van het christendom zoals we het nu nog kennen.
Tijdens zijn ballingschap in Phrygië slaagde hij erin verschillende Arianen te bekeren. Een van deze bekeerlingen is later ook heilig geworden en is bekend als Sinte Florentia van Phrygië. Nog meer heiligen leefden in de omgeving van Hilarius : Martinus natuurlijk; zijn dochter Abra van Poitiers; zijn vriend Leonius van Poitiers en de heilige Venantius Fortunatus, die het levensverhaal van Hilarius schreef.
Na zijn dood was het de heilige Fridolinus van Säckingen die ervoor zorgde dat het gebeente van Hilarius ter verering bewaard bleef, en dat de verering van deze bisschop over heel Europa werd verspreid.
Hilarius wordt beschouwd als de belangrijkste theoloog van West-Europa in de vierde eeuw. Hij wordt dan ook wel eens de Athanasius van het Westen genoemd (Athanasius was zijn tijdgenoot en grote Griekse kerkvader uit Alexandrië).
Eén belangrijke zaak heeft Hilarius in Phrygië van de arianen geleerd en meegebracht naar het westen : de hymnen. Hij ontdekte hoe in de oosterse kerken tijdens de liturgie hymnen werden gezongen en was daar zeer door bekoord. Het westerse christendom kende geen gezangen in de liturgie. Hij voert dan, bij zijn terugkomst in Poitiers, dit gebruik in en schrijft zelf enkele hymnen.
Hilarius zou geen vierde-eeuwse heilige zijn als er aan hem ook niet menig mirakel werd toegewezen. Obligaat daarbij is de opwekking uit de dood van een kind. Maar hij overwon ook een draak, maar daarvan wordt grif toegegeven dat het een symbolische draak is, namelijk de draak van de ketterij van het arianisme. Hij overwon slangen. En daar zit een verhaal aan vast. Toen hij terugkeerde uit Phrygië, kwam hij op het eiland Gallinaria. Dat eiland werd beheerst door slangen, maar Hilarius verdreef ze. Daarom wordt hij ook afgebeeld met een staf waaromheen een slang kronkelt.
Een ander wonder is het volgende : tijdens het concilie van Seleucië, zat hij op een gewone troon zoals de andere bisschoppen. Maar dat was te nederig voor hem. De aarde onder zijn troon komt daarop omhoog zodat hij werkelijk op een hogere troon zetelt dan de anderen.
Hilarius is vanzelfsprekend de patroon van Poitiers, maar ook de steden La Rochelle (dé militaire haven van Frankrijk) en Luçon hebben hem als patroon geadopteerd. Vrouwen in barensnood, doodgeborenen, kinderen die moeilijk leren lopen en zwakbegaafde kinderen kunnen op hem beroep doen. En dat laatste kan van pas komen in een school.