https://www.cielen.eu

 

Uittreksel uit een artikel in De Standaard Weekblad

NATHALIE CARPENTIER, FOTO'S FRED DEBROCK

De Standaard Weekblad 30 november 2019

 https://digikrant.standaard.be/html5/reader/production/default.aspx?edid=bccfc7fd-b439-4cb0-b835-31e68e5bd508

 

HET ZIT ’M IN DE HERSENEN

‘Een tiener die als een huilbaby reageert, moet je geven wat hij als baby gemist heeft’

 

De kinderen die psychiater Eva Kestens in behandeling kreeg, hadden vaak vier of vijf labels. ‘Dan weet je dat er iets niet klopt.’ Vandaag kijkt haar team naar de hersenen van jongeren met gedragsproblemen en wat die tijdens hun ontwikkeling hebben gemist. ‘Een eenmalig trauma als een aanslag is minder ingrijpend dan meerdere of langdurige negatieve ervaringen als kind.’

 

Op basis van hun symptomen krijgen kinderen als Remco gaandeweg vaak meerdere labels opgekleefd. ‘Soms vijf tegelijk. Dat klopt toch niet? Ofwel waren wij heel slecht in diagnoses stellen, ofwel schoot ­onze diagnostiek tekort.’ Toen Kestens de theorie van de Amerikaanse kinderpsychiater Bruce Perry leerde kennen, was dat een eyeopener. Perry werkte jarenlang met kinderen met erg zware gedragsproblemen. Hij wist bovendien hoe stress op jonge leeftijd de neurobiologie van het brein kan veranderen, zelfs blijvend. Door die twee ervaringen te koppelen kwam hij tot andere inzichten dan zijn collega’s, die hij vervolgens toepaste. Hij schreef er het boek De jongen die opgroeide als hond over. ‘Volgens Perry kampten ze met een ontwikkelingstrauma. Toen ik dat las, besefte ik: dat is ook wat ik zie.’

 

‘Als iemand getuige is van een aanslag, beseft iedereen hoe traumatisch dat kan zijn’, zegt Kestens. ‘Toch is zo’n eenmalig trauma veel minder ingrijpend dan meerdere of langdurige negatieve ervaringen op jonge leeftijd. Dat kan langdurige emotionele verwaarlozing zijn – ouders die door hun eigen traumatische verleden hun baby nooit troosten als hij huilt – maar ook misbruik, geweld, armoede.’ Als kinderen naast die negatieve ervaringen ook gezonde relaties hebben, met hun ouders of anderen, zijn ze beter beschermd tegen de impact ervan. Ontbreken die relaties, dan ontwikkelen ze probleemgedrag of concentratieproblemen, hebben ze weinig controle over hun emoties en gaan ze moeizaam relaties aan.

 

Om zulke kinderen te kunnen helpen, moet je je aanpak afstemmen op hoe het brein zich ontwikkelt én verandert, stelt Perry. De hersenen groeien in opeenvolgende fases. Eerst ontwikkelt het ‘reptielenbrein’ zich, dat basisfuncties zoals hartritme en lichaamstemperatuur regelt. Vervolgens de tussenhersenen die rust en regelmaat brengen, daarna het ‘zoogdierenbrein’ dat betrokken is bij je emoties. En uiteindelijk de prefrontale cortex of ‘het mensenbrein’ waarmee je bewuste beslissingen zult nemen. Het grootste deel van de hersenontwikkeling gebeurt in de baarmoeder en de eerste vier jaar na de geboorte.

 

‘Omdat je in die tijd de meeste basis­verbindingen maakt in je hersenen en het ­hersennetwerk je vroege ervaringen weerspiegelt, zal een ontwikkelingstrauma of verwaarlozing op jonge leeftijd disproportioneel veel invloed hebben op de latere werking van het brein’, schrijft Perry in een wetenschappelijk artikel. Zo kan een kind dat zich chronisch onveilig voelde een ‘angstig’ brein krijgen dat overgevoelig reageert op de minste prikkel. Een chronisch gebrek aan stimulatie kan er dan weer toe leiden dat bepaalde hersengebieden zich onvoldoende ontwikkelen.

 

‘Het brein kan alleen iets leren als het ook iets aangeboden krijgt op het juiste ogenblik in de groei’, aldus Kestens. ‘Als niemand tegen je spreekt, leer je geen taal. Als je je aan niemand kunt hechten of nooit warme aandacht krijgt, leer je geen gezonde relaties aan te gaan. Als niemand je troost bij pijn of frustraties, ontwikkel je geen zelf­beheersing.’ Een ontwikkelingstrauma kan er zo toe leiden dat iemands ontwikkelingsleeftijd veel lager is dan zijn biologische leeftijd.

 

Zijn de kinderen vaker rustig, dan kan aan hun relationele en complexere cognitieve vaardigheden worden gewerkt. Dat gebeurt in de gewone, dagelijkse contacten. ‘Als je Chinees wilt leren, zul je ook sneller evolueren als je dagelijks kort oefent dan één keer per week.’ De hersenen zijn immers gebruiksafhankelijk zoals spieren, stelt Perry. Train je die onvoldoende, dan verslappen ze. Train je ze één keer te fors, dan kunnen ze overbelast raken. Train je ze korter maar ­regelmatig, dan worden ze sterker. Dat beseft hier intussen iedereen, aldus Kestens. ‘Vroeger wilde een begeleidster de haren van de kinderen zo snel mogelijk gekamd hebben, omdat ze verder wilde met haar echte werk. Nu neemt ze er de tijd voor, omdat ze beseft dat die aandacht een essentieel deel is van haar werk met de kinderen.’

 

 

 

https://www.cielen.eu