SINT ELIGIUS, 1 december

Luc Cielen in Rinkkrant 612 van 29 november 2002


Dit is de heilige Elooi over wie in het alom bekende lied gezongen wordt :

 

Le bon roi Dagobert, a mis sa culotte à l’envers,

le grand Saint Eloi lui dit : “O mon Roi,

       Votre Majesté est mal culottée.”

       "C’est vrai, lui dit le roi, je vais la remettre à l’endroit.”

 

Le bon roi Dagobert, chassait dans la plaine d’ Anvers,

le grand Saint Eloi lui dit : “O mon Roi,

Votre Majesté est bien essoufflée.”

“C’est vrai lui dit le roi, un lapin courait après moi.”

 

En zo weten we ook dat hij iets met Antwerpen te maken heeft. Maar wat ? Dat lezen we in het verhaal.

 

 

Sint Elooi werd rond 588 in Chaptelat bij Limoges geboren. Al jong ging hij in de leer bij een goudsmid. Hij werd opvallend knap in dit vak en daardoor werd hij bekend bij Bobo, de schatbewaarder van koning Clotarius II in Parijs. Zijn eerste opdracht voor de koning was een prachtig versierde staatsiezetel te maken. Dat moet blijkbaar heel goed gelukt zijn, want de koning nam Elooi op in zijn hofhouding en naar het schijnt werd hij zelfs adviseur van de koning. Elooi cumuleerde deze functie met die van goudsmid, want hij werkte onverdroten verder. Hij verwierf roem met het vervaardigen van kostbare schrijnen voor relikwieën van heiligen. Hij verdiende daar goed mee, maar dat geld gebruikte hij niet voor eigen profijt. Hij gaf zeer veel daarvan weg aan armen en nodigde ook arme lieden uit in zijn huis om er mee aan tafel te zitten, en mee te eten natuurlijk. Ook volgde hij de slavenmarkt op de voet en kocht er heel wat slaven, soms wel honderd tegelijk. Hij schonk hen dan prompt de vrijheid. Elooi werd ook muntslager van de koning, en tot op vandaag kan men in het Louvre muntstukken zien die zijn merkteken dragen.

 

Toen Clotarius stierf, werd hij opgevolgd door Dagobert, de koning uit het spotlied. Dagobert had nog meer bewondering voor Elooi dan zijn voorganger en ondernam niets of hij raadpleegde de toekomstige heilige. Dat veroorzaakte heel wat afgunst onder de andere hovelingen, die elke gelegenheid te baat namen om over Elooi te gaan roddelen bij de koning. Die trok er zich echter niets van aan, integendeel, want hij beloonde Elooi voortdurend met geld en stukken land. Elooi gebruikte die landgoederen weer niet voor eigen profijt, maar stichtte er kloosters op, zoals in Solignac bij Limoges. In Parijs kreeg hij een groot huis cadeau, maar dat bouwde hij stante pede om tot een nonnenklooster.

 

Toen koning Dagobert het ondermaanse verliet en opgevolgd werd door Chlodovech (Clovis) II, verliet Dagobert het hof. Hij wilde namelijk al lang priester worden. In twee jaar tijd bereidde hij zich daarop voor en toen het dan zover was, werd hij prompt bisschop van Noyon en Tournai (Doornik). In die functie kwamen zijn capaciteiten helemaal tot hun recht. Hij hervormde de geestelijkheid in zijn diocees, en begon daarna ijverig te prediken in een groot deel van Vlaanderen, vooral in de omstreken van Antwerpen, Gent en Kortrijk. Hij bekeerde duizenden mensen (Vlamingen en Brabanders). Hij predikte met zo’n kracht en overtuiging - hij hamerde het geloof er werkelijk in - dat hij een beetje als een soort Thor werd bekeken. En dus werd hij al snel afgebeeld met het belangrijkste attribuut van die god : de hamer. Zo werden langzamerhand, vooral na zijn dood in 660, de rituelen van Thor in naam van Elooi uitgevoerd. Onder andere de zegening met de hamer, waarmee de priesters mensen en paarden zegenden met een kleine tik op het hoofd. Dat hij goudsmid was, werd stilaan vergeten, maar het woord smid bleef aan hem kleven en zo werd hij patroon van smeden en metaalbewerkers.

 

Dat is hij nu nog, want in het vakbondsblad Visie van het ACV lees ik de volgende aankondiging :

 

SINT ELOOI VIERING

U wordt uitgenodigd op de jaarlijkse plechtige Sint Elooi viering op zondag 1 december 2002 om 10.30 uur in de St. Pauluskerk te Antwerpen. Gezien de grote belangstelling raden wij u aan tijdig aanwezig te zijn. Wij bidden voor de overleden metaalbewerkers en leden van de broederschap. Samenzijn en samendoen bevordert het sociaal engagement en alles wat samenhorigheid tussen mensen bevordert, dient vandaag met alle middelen aangemoedigd te worden.

 

Sint Elooi is niet ongemerkt door het Vlaamse land getrokken : enkele plaatsnamen getuigen nog van zijn passage : Sint-Eloois-Vijve bij Waregem en Sint-Eloois-Winkel bij Ledegem.

 

En dan is er tenslotte de mooie legende van Sint Elooi, die ook in Vlaamse sprookjes herwerkt terug te vinden is.

Sint Elooi was smid en hij had een knecht in dienst, die eigenlijk een engel was. Nu kwamen boeren en ruiters bij hem om hun paarden te laten beslaan. Maar soms waren de paarden onrustig en dan trok de knecht eenvoudig het been van het paard eruit, legde het op het aambeeld en besloeg daar de hoef. Daarna zette hij het been weer op zijn plaats. Zo kon hij ongestoord zijn werk doen. Er wordt verteld dat Elooi deze kunst ook beheerste.

 

Om een echt Elooi-feest, met paardenwijding en processie, mee te maken moet je op de zondag na Sint-Jan (24 juni) naar Rijmenam bij Mechelen.