DNA ontmaskert gevreesde Filistijnen

Het volk dat rond 1200 voor Christus de streek bij het Israëlische Asjkelon binnenviel, kwam uit het westelijke Middellandse Zeegebied.

BART FUNNEKOTTER in De Standaard, maandag 22 juli 2019

 

Ze kwamen uit de golven en zaaiden dood en verderf. Rond 1200 voor Christus werd het oostelijke Middellandse Zeegebied opgeschrikt door woeste krijgers die vanaf hun schepen aan land gingen en de ene na de andere overwinning behaalden. Deze aanvallers zijn de geschiedenis ingegaan als de Zeevolken en ze worden medeverantwoordelijk gehouden voor de ineenstorting van de bronstijd, een periode waarin tal van eeuwenoude rijken van de kaart verdwenen.

 

Historici en archeologen discussiëren al lang over wie deze piraten waren. Het was in ieder geval niet één volk, maar veeleer een verzameling stammen die soms samen, dan weer onafhankelijk van elkaar opereerden – en ook wel over land kwamen. Als mogelijke plaatsen van herkomst gelden Italië en de omliggende eilanden, het gebied rond de Egeïsche Zee en Anatolië. Een gebrek aan geschreven en archeologische bronnen verhindert het verkrijgen van beter inzicht.

 

Onderzoekers van het Max Planck Instituut in Jena zijn er nu voor het eerst in geslaagd met behulp van DNA stoffelijke resten te identificeren van mensen die behoorden tot één van de Zeevolken, de Filistijnen. Ze publiceerden hun ontdekking in het vakblad Science Advances. De Filistijnen, bekend uit de Bijbel, blijken afkomstig uit het zuidwesten van Europa.

 


Genetische signatuur

De Filistijnen, bekend uit de Bijbel, blijken afkomstig uit het zuidwesten van Europa

 

De Israëlische havenstad Asjkelon ligt in het gebied dat rond 1200 voor Christus in handen kwam van de Filistijnen. De Duitse archeologen vonden op een drietal oude begraafplaatsen rond Asjkelon meer dan honderd skeletten, die ze onderzochten op de aanwezigheid van DNA-materiaal. Ze hadden succes bij slechts tien skeletten, waarvan ze via koolstofdatering de ouderdom vaststelden. De zes vrouwen en vier mannen leefden tussen 1750 en 1050 voor Christus. In deze periode vond de overgang van bronstijd naar ijzertijd plaats.

 

Het DNA van de oudste skeletten vertoont alleen overeenkomsten met andere bevolkingsgroepen die rond deze tijd verbleven in de Levant. Bij de mensen die leefden aan het eind van de bronstijd, toen de Filistijnen hier de scepter zwaaiden, is echter sprake van duidelijke invloeden van buitenaf. Het genetische profiel van deze skeletten bevat DNA dat bekend is van vondsten van menselijke resten uit Kreta, Sardinië en het Iberisch Schiereiland. Hier hebben de onderzoekers bewijs in handen dat deze Filistijnen uit het westen van het Middellandse Zeegebied kwamen.

 

Opvallend genoeg is er geen spoor van vreemde genen meer te bekennen in de overblijfselen van de mensen die twee eeuwen na de komst van de Zeevolken zijn overleden. Het lijkt erop, aldus de onderzoekers, dat de aanvallers zich dermate hebben vermengd met de lokale bevolking dat hun genetische signatuur verdwenen is. Maar de onderzochte groep skeletten is klein. Nieuwe vondsten kunnen dit beeld nog bijstellen.

 

Chaos

 

Asjkelon bevond zich in het invloedsgebied van Egypte. Waar in de rest van Kanaän steden compleet in de as zijn gelegd door de Filistijnen, lijkt hier op een meer vreedzame wijze een andere cultuur ingang te hebben gevonden. Architectuur, aardewerk en ambachten ondergingen allerlei veranderingen, zonder dat daar de vernietiging aan voorafging van wat in Asjkelon al bestond. De archeologen die eerdere opgravingen deden, schreven in 2011 dat ze vermoedden dat de Filistijnen uit Myceens (Grieks) gebied kwamen. Het nieuwe onderzoek staaft die conclusie dus niet.

 

Stenen met de naam van een farao lijken erop te wijzen dat Asjkelon bevolkt is door de Filistijnen na de dood van de grote Egyptische farao Ramses III. Dat is opvallend, omdat hij juist de man was die in 1177 voor Christus de opmars van de Zeevolken tot staan bracht. We weten dit omdat hij op de muren van zijn grafmonument in Medinet Haboe een uitgebreid verslag heeft laten beitelen van deze overwinning.

 

Hoewel Egypte na 1177 voor Christus een periode van verval meemaakte, bleef het in ieder geval bestaan, in tegenstelling tot de Myceense beschaving (Griekenland), het rijk van de Hettieten (Turkije) en dat van de Babyloniërs (Irak). Deze staten gingen met veel geweld ten onder.

 

Eric Cline, hoogleraar oude geschiedenis en archeologie aan de universiteit van Washington, stelt dat deze chaos niet alleen op het conto van de Zeevolken kan worden geschreven. Een ‘perfecte storm’ van klimaatverandering, interne onrust, verstoring van nauw verbonden handelsnetwerken én de komst van groepen migrerende Zeevolken zorgden voor grote maatschappelijke veranderingen in het Nabije Oosten. Zo klinkt het einde van de bronstijd ineens heel modern.

 

© NRC Handelsblad