CHLOTILDIS, 3 juni

Luc Cielen in Rinkkrant 732 van 4 juni 2004


Haar naam is in de geschiedenis bekend gebleven om één enkel feit, namelijk de slag bij Tolbiac (Zülpich) tegen de Alamannen, waar haar echtgenoot Clovis (Chlodovech) zich onder de hoede stelde van de God van Chlotildis om de overwinning te behalen. Het gevolg daarvan was dat hij zich liet dopen en met hem vele Franken. Het heeft de geschiedenis van West-Europa danig beïnvloed. Dat was dan ook de reden waarom Clovis later heilig werd verklaard (dat is al de zoveelste oorlogvoerende heilige!). Zijn echtgenote werd natuurlijk ook heilig en later zal hun beider kleinzoon ook heilig verklaard worden. Stamden ze dan uit zo’n christelijke familie? Verre van, dat zal wel blijken uit het verhaal dat nu volgt.

 

Chlotildis was de dochter van de Bourgondische koning Chilperik. Die had echter een broer Gondebald, die de macht naar zich toe trok en daarom de hele familie uitmoordde. Chilperik, zijn vrouw en zijn zonen gingen eraan, al de broers van Gondebald stierven een gewelddadige dood, behalve één. En verder bleven de twee, toen nog jonge, dochtertjes van Chilperik in leven. Gondebald was dan wel zo voorkomend om ze aan zijn hof op te voeden. Eén van die twee dochtertjes was dus Chlotildis. Het eigenaardige is dat zij katholiek werd opgevoed terwijl heel het hof de Ariaanse leer aanhing.

 

Chlotildis groeide op tot een knappe verschijning en was bovendien gezegend met allerhande deugden. Ze was bescheiden en godvruchtig. Het gevolg was dat heel wat prinsen uit omliggende koninkrijken om haar hand kwamen dingen. Zo ook Clovis, de jonge Frankenkoning die vanuit Doornik bezig was zijn rijk uit te breiden. Clovis trok naar Gondebald en kreeg van hem de toestemming om met Chlotildis te huwen. Het was in godsdienstig opzicht een gemengd huwelijk, iets waar de kerk zich in die dagen nog niet druk om maakte. Clovis was namelijk een aanhanger van de aloude Germaanse goden met figuren als Odin (Wodan), Baldur, Loki, Thor en vele andere. Chlotildis kreeg van Clovis wel gedaan dat hij haar beloofde dat zij te allen tijde haar geloof mocht uitoefenen. Ze huwden in 493 in Soissons, de stad die korte tijd voordien (486) het toneel was geweest van Clovis’ overwinning op het laatste Romeinse leger, dat onder leiding stond van Syagrius, en beroemd is geworden om een zekere vaas. Maar dat is een verhaal dat verteld wordt als ik het over Clovis zal hebben (zijn feest wordt gevierd op 27 november).

 

Het huwelijk van Clovis en Chlotildis bleek ondanks de grote verschillen tussen beiden stand te houden. Chlotildis probeerde met zachte dwang haar man over te halen tot het ware geloof, maar het was allemaal boter aan de galg. Hij kon gewoon niet, vermits hij koning was over het volk der Franken dat nog nooit in contact geweest met het christendom. Hij kon het gewoon niet maken om een ander geloof aan te hangen dan zijn eigen volk. Hij liet wel toe dat zijn eigen kinderen gedoopt werden. Hij liet ook toe dat in zijn paleis een kapel werd gebouwd waar Chlotildis zich van tijd tot tijd in gebed kon terugtrekken. Toen zijn tweede zoon, Clodomir, ernstig ziek werd en een beroep op de Frankische goden niets uithaalde, maar het bidden van Chlotildis blijkbaar wel, begon Chlotildis met meer aandrang aandacht te vragen voor het christendom en scheen Clovis meer en meer vatbaar voor haar argumenten.

Zo brak het jaar 496 aan, het jaar waarin Clovis een zware strijd moest leveren tegen de Alamannen. Het verloop van de strijd bleek niet zo gunstig voor hem. Toen zijn leger op het punt stond het onderspit te delven, riep hij uit dat hij zich tot de God van Chlotildis zou bekeren als Hij deze veldslag in zijn voordeel kon laten verlopen. De soldaten van Clovis zagen hoe hij weer moed vatte, hervatten met geestdrift de strijd en behaalden de overwinning. Dat gebeurde in Tolbiac dat nu Zülpich heet. De zomer gaat voorbij, de kersttijd breekt aan en Clovis en Chlotildis begeven zich op weg naar Reims. Daar laat Clovis zich op Kerstdag dopen door bisschop Remigius en met hem laten vele Frankische aanvoerders zich dopen.

 

Aan het hof verblijft een zekere Leonardus (van Noblat) die later de grote heilige Leonard zal worden, een van de meest vereerde heiligen in de Middeleeuwen. In die dagen was hij adviseur van Clovis en stond hij ook Chlotildis bij. Hij verleende haar hulp toen zij bij een van haar bevallingen kraamkoorts kreeg. Het schijnt zelfs dat hij haar ooit uit gevangschap heeft bevrijd, maar daarover is geen informatie te vinden. In elk geval leverde het Leonardus de verering van de gevangenen op en wordt hij steeds afgebeeld met kettingen. Daaraan kan je hem in de kerken dan ook herkennen.

 

Clovis keert Soissons de rug toe en vestigt zich in Parijs, de stad die hij tot hoofdstad van zijn rijk zal maken. In 511 sterft hij. Hij wordt opgevolgd door zijn vier zonen die elk een deel van het rijk krijgen. In weerwil van hun godvruchtige moeder gaan die vier elkaar al spoedig te lijf en is er van een goede verstandhouding geen sprake, hoe graag Chlotildis dat ook had gewild. Theodoric (de oudste zoon van Clovis, maar geboren vóór Clovis met Chlotildis getrouwd was uit een van zijn concubines) krijgt Austrasië met Reims als hoofdstad. De drie anderen zijn wel zonen van Chlotildis, maar geen haar beter. Clodomir regeert over Orléans en omstreken, Childebert krijgt Parijs en het Île-de-France en Clotarius heerst over Soissons en omgeving.

 

Chlotildis blijft nog enkele jaren in Parijs, waar zij kerken sticht. De Sainte-Geneviève, de kerk in Chelles bij Parijs en het klooster Saint-Pierre-le Puellier, waar de volgelingen van de heilige Monegundis zich komen vestigen. In Auxerre laat ze een abdij bouwen boven het graf van Sint Germanus.

Moe van al het geruzie van haar zoons en de niet aflatende krijgsverrichtingen trekt ze zich terug in Tours, waar haar grote idool Martinus begraven ligt. Elke dag gaat ze uitgebreid bidden op zijn graf.

Ze leeft er als was ze nooit koningin geweest: eenvoudig en nederig. Bij haar dood zal blijken dat ze haast niets meer bezat omdat ze alles aan de armen had uitgedeeld.

 

Dertig dagen vóór haar dood voorspelt ze dat ze zal sterven. Ze wordt ziek en bedlegerig. Ze heeft nog één wens: vrede stichten tussen haar zoons. Childebert en Clotaire zijn nog over en komen op haar verzoek naar Tours, waar Chlotildis hen flink de les spelt en hen smeekt om in vrede verder te leven. Vruchteloos, zo zal later blijken.

Op 3 juni 545 sterft Chlotildis.

 

Ze wordt begraven naar haar wens in de Sainte-Geneviève in Parijs. Relieken van haar zijn ook te vinden in de Basilique Sainte Clotilde en in de kerk van Sain-Leu-Saint-Gilles, beide in Parijs.

 

 

Aan Chlotildis heeft Frankrijk zijn grootste symbool te danken. Op een keer ontmoette Chlotildis een kluizenaar die haar een schild schonk met daarop drie lelies. Dat schild schonk Chlotildis later aan Clovis. Zo kwamen de lelies (fleurs-de-lys) in Frankrijk terecht en zijn ze er nu nog overal te vinden. De zonen van Chlotildis en haar kleinzonen zullen elkaar blijven bestrijden. Slechts één, Gontran, heeft de aard van zijn grootmoeder geërfd. Hij moet ook oorlogen voeren om zich te verdedigen tegen zijn broers, maar is verder alleen bekommerd om het heil van zijn Bourgondische volk. Ook hij wordt heilig verklaard.

 

Chlotildis is de patrones van de notarissen.

 

Haar naam betekent : beroemde strijdster. De naam kent verschillende schrijfwijzen: Chlotilde, Clotilde (in Frankrijk, Italië, Spanje), Clotildis (Nederland), Klothilde in Duitsland en Klotylde in Polen en Tsjechië. Het verhaal van Chlotilde komt met drie elementen (Tolbiac-doopsel-lelies) aan bod als het in de geschiedenis in vijfde en zesde klas gaat over Clovis.