BONIFATIUS, ijsheilige, 14 mei
Luc Cielen in Rinkkrant 730 van 14 mei 2004
De Nederlanden en Duitsland zijn ten zeerste vertrouwd met een heilige Bonifatius, maar het is niet deze. Degene die daar zo gekend is, is een Bonifatius die véél later leefde en uit Engeland afkomstig was. Diens feest wordt gevierd op 5 juni. Zijn verhaal komt nog wel aan bod, al zal je er nog minstens een jaar moeten op wachten.
Over de Bonifatius van vandaag is zo goed als niets bekend. En dat is echt wel letterlijk te nemen. Twee feiten zijn er uit zijn leven bekend gebleven en dan nog. Hoogstwaarschijnlijk is het allemaal legende. Maar daar gaat het hier dus net om.
Het eigenaardige is wel dat hij heilig is geworden, maar - volgens christelijke normen - in ontucht leefde. Hij leefde namelijk samen met zijn huismeesteres Aglaë in Rome. Ook opvallend trouwens dat zelfs haar naam is overgeleverd. Zij was pas tot het christendom bekeerd, maar gaf haar zondige relatie niet op. Of toch? Ze stuurde Bonifatius op reis om in het oosten relieken van heiligen te gaan verzamelen. Bonifatius deed wat hem was opgedragen en dat nog wel terwijl hij zelf geen christen was. Onderweg kon hij voor logies en onderhoud wel steeds beroep doen op christenen, die een heel netwerk in het verborgene hadden ontwikkeld, waarop iedere christen beroep kon doen. Hun herkenningsteken was onder andere een vis. Zo beleefde Bonifatius hoe moeilijk de christenen het hadden en hoe zij overal vervolgd werden.
Hij geraakte veilig en wel in de stad Tarsus, waar ooit de grote apostel Paulus was geboren. Daar zag hij hoe sommige christenen de marteldood ondergingen en hij was nu zo gegrepen door het geloof van deze mensen dat hij openlijk verklaarde ook christen te zijn. Het gevolg laat zich raden: hij stierf ook als martelaar.
Vrome christenen verzamelden zijn resten en stuurden ze op naar Aglaë in Rome. En zo vervulde hij toch nog zijn opdracht: hij kwam thuis, niet met maar als relikwie. En zo kreeg Aglaë wat ze verlangd had en leefde ze ineens ook weer volgens de christelijke principes.
Ze begroef hem aan de Via Latina, maar vele, vele jaren later werden zijn resten overgebracht naar het klooster SS Bonifacio e Alessio in Rome.
Bonifatius zou gestorven zijn op 14 mei 306 of 307.
De katholieke kerk heeft toch wel haar twijfels over zijn echte bestaan, want in 1969 werd zijn naam uit de heiligencanon geschrapt.
Bonifatius had dan wel geen pelgrims meer (hij schijnt er nooit gehad te hebben, zijn verering zou trouwens niets betekend hebben), maar in de weerspreuken was hij onmisbaar geworden en zo komt het dat hij, ondanks alles, toch nog steeds op de kalender staat. Als ijsheilige was hij gewoon niet meer uit te schakelen. Daarom straks wat meer over die ijsheiligen en wat volkse taal- en weerkunde er mee aangevangen hebben. Maar eerst nog wat over de naam.
Bonifatius is een Latijnse naam die ‘weldoener’ betekent.
In het Nederlands kennen we hem als : Bonifaas, Bonefaes en Bonifacius.
In Engeland en Frankrijk heet hij: Boniface
In Italië en Spanje zegt men: Bonifacio.
In Polen is het dan Bonifacy.
In Portugal draagt hij de naam Bonifácio, en in Tsjechië gebruikt men de naam Bonifác.
Als familienaam leeft hij ook nog voort. In België zijn er enkele afgeleide namen: Er zijn nog 2 mensen met de familienaam Bonifas. Je vindt ze in Knokke. 43 mensen dragen de familienaam Bonifacio, en je vindt ze vooral in Wallonië en enkelen ook in Turnhout. In de omgeving van Brussel, Wallonië en inAntwerpen kan je nog 68 mensen met de familienaam Boniface ontmoeten en in West- en Oost-Vlaanderen en in de Antwerpse Kempen kom je nog 73 mensen tegen met de familienaam Boonefaes. In Nederland vind je alleen de schrijfwijze Bonefaes als familienaam en daarvan zijn er nog 67 vertegenwoordigers.
DE IJSHEILIGEN (Mamertus, Pancratius, Servatius, Bonifatius), in de volkse weerkunde
Van Sint Servaas’ graf
blijft de sneeuw af.
Pancras, Servaas, Bonifaas,
Geven vorst en ijs helaas!
Vóór Sint Servaas geen zomer
Na Bonifaas geen vorst.
IJsheiligen hebben harde koppen
Het kan vriezen tot in mei,
tot de ijsheiligen zijn voorbij.
Mamertus en Pancraas,
Servatius en Bonifaas,
vóór ijsheiligen de bloemen buiten,
veelal kun je daar naar fluiten,
wacht af tot ze zijn voorbij,
de bloemen zijn u daarvoor blij.
Geen rijmken na Servaas,
geen vloksken na Bonifaas.
Voor de nachtvorst zijt ge niet beschermd
totdat Servatius zich over u ontfermt.
Servaas moet verlopen zijn,
vóór de nachtvorst goed en wel verdwijnt.
Sint Bonifaas geeft, let op,
de laatste zak de vriesman op.
Al is Mamertus oud en grijs,
hij houdt van vriezen en van ijs.
Wie zijn schaap scheert vóór Servaas,
houdt meer van wol dan van het schaap.
Is er met Sint Servaas geen rijm te zien,
dan zal Bonifaas geen sneeuw ons biên.
Van nachtvorst ben je nimmer vrij
als Bonifaas nog niet is voorbij.
Tot Bonifaas,
die strenge baas,
wees voor de vrucht
op vorst beducht.
Al wil het in mei nog wel eens vriezen,
met Servatius neemt de vorst de biezen.
Bonifaas,
vriezebaas.
Zijn de ijsheiligen in het land,
vroege bloesem houdt dan kort stand.