Met het beëindigen van de zesde klas nemen de leerlingen afscheid van de
lagere school. Zij vieren dit op een pedagogisch verantwoorde wijze door het
opvoeren van een toneelstuk voor de kinderen van de school en de ouders. Dat
gebeurt op een avond in een van de laatste weken van het schooljaar.
Het afscheidstoneel wordt meestal en bij voorkeur door de leerkracht van
de zesde klas geschreven. Hij/zij kent de kinderen van die klas het best en
kan dan ook in het toneelstuk elk kind op zijn waarde en kwaliteit aan bod
laten komen.
Het toneelstuk bij het einde van zesde klas voldoet aan bepaalde eisen:
Het thema wordt gekozen uit de mythologische verhalen of uit de
geschiedenisverhalen. Het is belangrijk dat dit element aan bod komt, want
daardoor krijgen de kinderen een extra verbinding met de leer- of
verhalenstof uit de lagere school. Dus liever geen bewerking van een
jeugdroman of kinderboek. Het is een enige mogelijkheid om iets extra's aan
deze kinderen mee te geven voor hun verdere loopbaan. Op deze manier krijgen
ze ook nog eens een extra diepe verbinding met de cultuur van deze
maatschappij.
In tal van scholen waar zesdeklassers een afscheidstoneel spelen is het
de gewoonte geworden om een of ander kinderboek of jeugdboek om te zetten in
een toneelstuk. Op zich is dat niet slecht, maar het mist die dimensie van
de cultuurverbondenheid doorheen de tijd. Zo'n jeugdboek is ook minder
inhoudelijk sterk dan een mythologisch verhaal, dat doorheen de eeuwen
gefilterd is en verrijkt, en daardoor een veel sterkere impact heeft. De
beelden van zo'n mythologisch verhaal zijn dan ook veel pakkender en sterker
dan de gefingeerde beelden uit een jeugdboek, dat per slot van rekening ook
maar het werk is van de verbeelding van één persoon.
In het afscheidstoneel moeten álle kinderen van de klas ruim aan bod
komen. Het is dus geen spel dat rond één hoofdfiguur wordt gebouwd, maar een
spel waarin diverse grote rollen met elkaar verweven zijn. En al is er dan
soms sprake van één hoofdrol, toch komen de andere rollen ook in sterke mate
aan bod. Zo'n spel moet voor élk kind van de klas een grote opgave zijn.
Veel aandacht in dit eindtoneel moet gaan naar de dictie. Want dit spel
is het eind- en hoogtepunt van zes jaar werken aan uitspraak en taalbeheersing.
Het toneel zelf wordt omlijst met zang, instrumentale muziek, dans (als
het enigszins kan), zodat het als het ware een multidisciplinair gegeven
wordt.
De leerlingen moeten zich op plastisch vlak kunnen uitleven via
decorbouw, kostuums en attributen.