spelling


TAAL NEDERLANDS SPELLING


Het minst belangrijke bij het creatieve schrijven is de spelling. Nochtans wordt net daaraan op school het meest aandacht en tijd besteed. Waarom?

Correct spellen is een teken van intelligentie. Zo lijkt het tenminste. Het is in feite niet meer dan het inprenten van een aantal regels en woordbeelden.

Correct spellen is een vorm van respect ten opzichte van de lezer. Wie uitsluitend voor zichzelf schrijft, heeft geen behoefte aan spellingregels.

Schrijven is een vorm van communicatie. Om die communicatie vlot te laten verlopen zijn er afspraken nodig betreffende de spelling. In acht nemen van die afspraken bevordert de vlotte communicatie.


Spelling is conventie.

Het is een afspraak tussen taalkundigen die - op basis van bewuste keuzes en politieke compromissen - tot algemeen geldende regels komen binnen een taalgebied. De spellingregels voor bijvoorbeeld het Duits zijn anders dan die voor het Nederlands, zelfs al gaat het om dezelfde woorden met min of meer dezelfde uitspraak en dezelfde betekenis. Denk bijvoorbeeld aan bloemen versus Blumen.


Spelling is geen vaststaand gegeven.

Nu en dan wordt er aan de spelling gesleuteld, zodat er in de loop der jaren verschillende spellingregels ontstaan. De basisregels voor de spelling van het Nederlands zijn opgesteld in 1863, maar aangevuld en gewijzigd in 1946/1947, 1996 en 2006. Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_spelling.


Voorbeelden: In 1930 schreef men wensch en mensch.

In 1948 schreef men wens en mens. Alleen de uitgang isch bleef behouden: magisch. Maar de vis voegde zich naar de nieuwe spelling en verloor zijn ch.

In 1995 schreef men pannekoek.

In 2010 schreef men pannenkoek.

In 2000 schreef men paardebloem, maar sinds 2016 schrijft men paardenbloem.


Spelling kan gebaseerd zijn op uitspraak (zoals bijvoorbeeld het Italiaans dat in sterke mate doet), een fonetische of beter gezegd fonologische spelling dus, maar ook op analogie en etymologie.

Fonologische spelling: kat, zon. Woorden die zo gespeld worden noemt men soms klankzuivere woorden, wat eigenlijk onzin is, want elk woord is klankzuiver.

Analoge spelling (gebaseerd op gelijkvormigheid): We schrijven paard met een eind-d omdat we in het meervoud die d horen: paarden, terwijl we bij paard een t horen.

Etymologische spelling:

We schrijven elektriciteit met een k omdat het woord afkomstig is van het Oudgrieks elektron (barnsteen),

maar we schrijven telescoop met een c omdat het van het 18e-eeuwse Latijnse neologisme telescopium afgeleid is, ook al is dat woord samengesteld uit de Oudgriekse woorden tele en skopein én omdat we het uit het Italiaans (telescopio) hebben overgenomen.

Cultuur schrijven we met een c omdat het van het Franse culture komt.

Maar kummel schrijven we met een k omdat het van het Duitse Kümmel komt.



Spelling kan gebaseerd zijn op afspraken.

In een open lettergreep spellen we de lange klank met één klinker (maar er zijn uitzonderingen).

In een gesloten lettergreep spellen we de lange klank met twee klinkers (maar er zijn uitzonderingen).

Bijvoorbeeld:

boombomen en dus niet boomen. Uitzonderingen: zee, zoo e.a.   

bombommen en dus niet bomen. Uitzonderingen: belang, kapel e.a.


Om deze regel te kunnen toepassen moeten we dus woorden kunnen splitsen in lettergrepen. En dat gebeurt op zijn beurt weer volgens de regels voor het splitsen van woorden, al klopt dit ook niet helemaal, want woorden splitsen we nooit op zo’n manier dat een klinker apart komt te staan.

Voorbeeld:

het woord apen kunnen we niet afbreken op het einde van een regel. Maar a-pen bestaat wel uit één open en één gesloten lettergreep. 

Het woord schapen breken we wel af na de a: scha-pen.


Spelling kan gebaseerd zijn op politieke keuzes.

Tussen 1947 en 1996 werd in Nederland algemeen de voorkeursspelling gebruikt, terwijl Vlaanderen hoofdzakelijk gewonnen was voor de moderne 'vooruitstrevende' spelling, zoals die bijvoorbeeld in de krant De Standaard werd gebruikt.

Bij de spellinghervorming van 1996 werd de ‘moderne’ spelling afgeschaft en werd Vlaanderen verplicht om in onderwijs en officiële documenten de voorkeurspelling te gebruiken, waarop kranten en tijdschriften zich aansloten bij de voorkeurspelling. 


Pedagogische consequenties van de spellingregels.

Omdat de spelling uitgaat van wat taalkundigen afgesproken hebben, zonder rekening te houden met hoe kinderen spontaan schrijven, is het een bijzonder zware opgave voor het onderwijs om kinderen foutloos te leren spellen.

De meeste spellingregels zijn voor een kind in de lagereschooltijd moeilijk.

Kinderen tot 10 jaar hebben niet veel aan regels, het heeft dan ook weinig zin om regels aan te leren. Ze gebruiken ze toch niet op het moment dat ze ze nodig hebben. Klassikaal werken rond spelling en spellingregels is dan ook tijdrovend en weinig zinvol.


Hoe kun je dan wel rond spelling werken in de lagere school?


Door heel veel aan creatief schrijven te doen. Veel opstellen laten schrijven is de meest rendabele aanpak.


Maar dan wel op deze manier:


  1. Een inleidend verhaal vertellen. Een fantasieverhaal (sprookje, legende …), een verhaal over dieren, over geschiedenis, aardrijkskunde, planten, natuur enz.


  2. De kinderen schrijven in eigen bewoordingen dit verhaal of een gedeelte van het verhaal op of gebruiken het als inspiratiebron voor hun eigen verhaal.


  3. De kinderen krijgen daarvoor een beperkte tijd: 10 à 15 minuten is voldoende.


  4. Ze schrijven dagelijks (met nu en dan een onderbreking van enkele dagen of een week) een opstel. Niet alleen tijdens taalperiodes, maar ook tijdens wiskunde- en andere periodes.


  5. De leerkracht kijkt na afloop de teksten na en corrigeert.


  6. Tijdens de dagelijkse opmaat wordt er kort klassikaal aandacht gevraagd voor één of twee veel voorkomende fouten in de teksten en hoe deze in de toekomst te vermijden. Hier is het uitgangspunt de fout.

In die opmaat komt er ook telkens een zin uit een boek en vraagt de leerkracht bij elk woord waarom het zo geschreven is. Hier is het uitgangspunt de correcte spelling.


  7. De leerkracht tikt de gecorrigeerde teksten over (of gedeelten ervan), drukt ze af en laat ze door de kinderen voorlezen op een moment dat de andere kinderen in de klas met ander werk bezig zijn, bijvoorbeeld met tekenen of vormtekenen. De kinderen krijgen alleen de gecorrigeerde en afgedrukte tekst terug, niet de tekst met fouten.


  8. De leerkracht bespreekt individueel één of twee fouten op een moment dat de klas met de verwerking van de leerstof (gelijk welke leerstof) bezig is en gebruikt daarbij de handgeschreven tekst van het kind. Dit kan dus ook tijdens reken- en andere periodes. Spelling oefenen staat volledig los van het periodeonderwijs.


  9. De gecorrigeerde en afgedrukte teksten kunnen wekelijks of tweewekelijks gebundeld worden. De kinderen mogen ze dan voorzien van een illustratie.


10. Nu en dan worden oude teksten bovengehaald en voorgelezen, met aandacht voor stemplaatsing en intonatie.


Zie het voorbeeld uit een tweede klas. De kinderen in deze klas hadden nog nooit een opstel geschreven. Toen ik de klasleerkracht gedurende drie maanden verving, gaf ik dagelijks een schrijfopdracht. Aanvankelijk waren de teksten bijzonder kort, geleidelijk werden ze langer en beter. Elke vrijdag kregen de kinderen hun gecorrigeerde teksten afgedrukt met op het blad ruimte voor een illustratie. http://www.cielen.eu/opstel-2e-klas-2012-DW-nicolaas-en-het-graanschip.jpg


Omdat de kinderen in deze klas het verbonden schrift nog niet geleerd hadden, moesten zij noodgedwongen de kapitalen gebruiken om te schrijven. Dit raad ik ten zeerste af en ik hoop dat de steinerscholen in Vlaanderen (net als vele vrijescholen in Nederland) inzien dat het gebruik van kapitalen nefast is voor de ontwikkeling van het handschrift.

Zie het voorbeeld: http://www.cielen.eu/ opstel-2e-klas-2012-DW-kapitalen-kerst-nazareth.jpg


Waarom zeer veel creatief schrijven beoefenen?

De kinderen leren om te durven schrijven: eigen gedachten schriftelijk weergeven.

Schrijven is een kunstzinnige activiteit waaraan spelling ondergeschikt is.


Waarom spelling hoofdzakelijk individueel behandelen?

Omdat sommige kinderen er heel snel mee weg zijn en dus niet eindeloos geconfronteerd moeten worden met lessen en oefeningen over spelling.

Kinderen die problemen hebben met spelling krijgen talloze herhalingen op hun niveau.


Lessen over spelling.

Lessen over spelling gaan veel te veel uit van de fonologische spelling.

Maar omdat er in het Nederlands eindeloos veel uitzonderingen zijn op deze spelling veroorzaak je problemen en tal van fouten. Bij het aanvankelijk spellingonderwijs mag je niet uitgaan van de fonologische spelling, maar van woordbeelden. In feite zoals het in het Frans en het Engels gebeurt.

Je kunt dus bijvoorbeeld beter beginnen met het woord ZONNEN dan met het woord ZON.

Als het woord zonnen gekend is en foutloos geschreven wordt, is het woord zon schrijven geen enkel probleem. Geen enkel kind haalt het in zijn hoofd om ZONN te schrijven.

Begin dus ook met het woord MANEN te laten schrijven en pas daarna MAAN, want als een kind MAN schrijft, gaat het onmiddellijk zien dat het man geschreven heeft in plaats van maan.


Als je de kinderen de discipline bijbrengt om onmiddellijk te lezen wat ze geschreven hebben, ontdekken ze zelf of ze fouten gemaakt hebben of niet. Schrijft een kind eerst MAAN, dan leest het maan.

Schrijft het vervolgens MAANEN, dan leest het manen en beseft niet dat er iets fout is.

Draai je de zaak om, dan wordt het veel eenvoudiger om de fout te ontdekken: schrijft het kind eerst MANEN dan leest het manen.

Schrijft het kind daarna MAAN dan leest het maan.

Heeft het kind echter MAN geschreven, dan leest het daarna ook man en beseft het dat er een fout is.


Dictees

Regelmatig een dictee geven is een noodzaak. Maar elk dictee moet het resultaat zijn van een goede voorbereiding. Dictees worden dus altijd voorbereid, behalve sommige dictees die in een w.o.-periode gegeven worden, want de leerkracht kan deze dictees improviseren nadat hij uitgebreid zijn verhaal of de leerstof gebracht heeft.

In een aardrijkskundeperiode voorzag ik dagelijks een dictee over een onderwerp dat met aardrijkskunde te maken had maar niet als lesthema aan bod kwam. Deze dictees konden de kinderen lang op voorhand inoefenen, met als gevolg dat de meesten de dictees foutloos maakten en dankzij de inoefening inzicht kregen in de spellingregels. Zie: http://www.cielen.eu/aardrijkskunde-5e-klas-werkboek-voor-kinderen.pdf


Teksten overschrijven (van het bord)

De steinerscholen (vrijescholen) maken hier een belangrijk thema van: leerlingen schrijven van de laagste tot de hoogste klassen (ook in de middelbare school) ontzettend veel teksten over van het bord. Niets is zo zinloos als het overschrijven van teksten van het bord. De kinderen leren er werkelijk niets mee. Het is een van de meest frustrerende activiteiten in de steinerscholen. Terwijl deze scholen het creatieve hoog in het vaandel dragen, krijgen kinderen amper de kans om eigen teksten te schrijven.

Alle schrijfopdrachten moeten creatieve schrijfopdrachten zijn. Maar af en toe – als illustratie – kan een gedicht of liedtekst of een mooie paragraaf uit een boek van een auteur overgeschreven worden. Maar meer dan een illustratie bij de eigen teksten mag het nooit zijn.


Het uitgangspunt voor spelling is het creatieve schrijven.

Dit begint halverwege de eerste klas, van zodra de kinderen het verbonden (lopend) schrift voldoende beheersen.

Laat kinderen in de eerste klas geen eigen teksten schrijven in kapitalen en zeker niet in onderkastletters (leesletters of drukletters).

Vanaf het begin vraag je aandacht voor interpunctie (punt, komma, vraagteken, uitroepteken).

Vanaf het begin vraag je aandacht voor het correcte gebruik van hoofdletters (eigennamen, begin van een zin).

Vanaf het begin vraag je aandacht voor de correcte spelling. Maar nooit worden fouten tegen de spelling als ‘fout’ beoordeeld. De enige terechtwijzing bestaat erin dat je de kinderen stilaan bewust maakt van de spellingconventies van het Nederlands.

De spelling van de werkwoorden wordt wel als klassikaal thema behandeld. Maar vanaf het begin krijgen de kinderen hulp bij het correct spellen van de werkwoorden, met bondige uitleg.


Spelling begint al vanaf de eerste taalles.

Bij de analyseoefeningen en de syntheseoefeningen ter ondersteuning van het leren lezen gebruik je niet uitsluitend eenlettergrepige woorden. Twee- en meerlettergrepige woorden mogen uitgebreid aan bod komen.


Bij de visuele analyse en de auditieve synthese gebruik je meer meerlettergrepige woorden dan eenlettergrepige.


Bij de visuele synthese gebruik je bij voorkeur tweelettergrepige woorden.


Bij de auditieve analyse gebruik je zowel eenlettergrepige als tweelettergrepige woorden.


Voorbeeld: de middelste letter van weten? De kinderen tekenen de kapitaal T.

Waarom kapitalen tekenen?

Omdat de kinderen in het eerste trimester van de eerste klas nog geen verbonden schrift kennen. Pas in de loop van het tweede trimester beheersen ze het verbonden schrift voldoende. Zolang de kinderen met kapitalen werken, gebruik je best de term tekenen en niet schrijven. Kapitalen worden dus getekend, niet geschreven. Omdat kinderen in de eerste klas echt wel willen leren schrijven, is het een uitdaging om snel tot het échte schrijven te komen. Als je het tekenen van kapitalen ook schrijven noemt, neem je een impuls weg om het verbonden schrift te leren.

Te lang kapitalen of drukletters (leesletters) tekenen is nefast voor de ontwikkeling van een goed handschrift. Om die reden laat je in het eerste trimester van de eerste klas zo weinig mogelijk teksten schrijven en al zeker niet met drukletters (leesletters ofte onderkastletters).


Schrijven als kunstzinnige activiteit.

In steinerscholen (vrijescholen) mogen de kinderen hun eigen ontwikkelingsweg volgen bij het tekenen. Aanvankelijk maken ze in hun tekeningen tal van fouten tegen de waarneming, het perspectief en de anatomie. Geen leerkracht die het aandurft om dat als fout te benoemen, maar een goede leerkracht zal steeds wat hints geven en bijsturen.

Zo moet het ook gaan met het creatieve schrijven. Aanvankelijk zullen de kinderen een sterk fonologisch schrift gebruiken, maar geleidelijk ontdekken ze wat de correcte spelling is. Van spelfouten moet je niet zeggen dat ze fout zijn, maar als goede leerkracht geef je hints en stuur je continu bij.


Leerlijnen spelling voor de lagere school (zie de teksten in de kolom rechts).

In juni 2016 stuurde de Federatie van Steinerscholen in Vlaanderen de nieuwe leerlijnen spelling naar alle steinerscholen in Vlaanderen. Deze leerlijnen zijn een aanfluiting van de steinerpedagogie en kunnen best niet gevolgd worden.

Waarom niet?

Omdat:

het creatieve element totaal ontbreekt;


de richtlijnen veel te strak per leerjaar geordend zijn en men te weinig rekening houdt met de persoonlijke ontwikkeling van ieder kind afzonderlijk;


de aanpak véél te schools is, pedant als het ware;


de werkwijze veel te saai is;


er afbeeldingen gebruikt worden die onwaarheden bevatten;


er slechte didactische adviezen gegeven worden (o.a. schrijven met kapitalen)..


Maar ook omdat:

de begeleidende teksten rijk zijn aan spelfouten;


de uitleg drie verschillende titels meekrijgt (drie verschillende auteurs?): nu eens heet de uitleg Aandachtspunten, dan weer Toelichtingen en ten slotte ook nog Achtergronden;


de begeleidende teksten niet helemaal zinvol zijn want de informatie is ook terug te vinden in het Groene Boekje en in Van Dale;


er veel te veel uitroeptekens in de teksten staan; dit zijn geen informatieve teksten meer maar dictatoriale decreten met een puberale insteek;


omdat de lay-out afschuwelijk is.