Uitspraken van Rudolf Steiner in verband met pedagogie: W.O. - TECHNIEK - TUIN
nummer | Voor de herkomst van de uitspraken (boek, bladzijde, voordracht, stad, datum): klik hier. |
563 | Een aantal dingen laat u de leerlingen nabootsen, ook al is het in de vorm van een klein spel of kunstwerkje. Daardoor wordt het kind handig en daardoor wordt het geschikt gemaakt om later op juiste wijze aan het volle leven deel te nemen. Misschien zou men wel kleine ploegen kunnen maken en met de kinderen kunnen ploegen in de schooltuin of misschien zouden ze wel kunnen maaien met kleine sikkels of zeisen. |
564 | Het is veel beter om de kinderen dingen te laten doen die werkelijk in het leven gedaan worden dan dingen te verzinnen die niet in werkelijkheid gebeuren. |
571 | We moeten leerlingen van veertien, vijftien jaar niet van school laten gaan zonder dat ze tenminste enkele basisprincipes van de belangrijkste werkzaamheden in het leven kennen. Dan krijgen ze het verlangen om bij iedere gelegenheid nieuwsgierig, weetgierig te zijn naar dat wat er om hen heen gebeurt en dan ontwikkelen ze vanuit deze nieuwsgierigheid en weetgierigheid hun kennis verder. |
573 | We moeten niet nalaten het kind vanuit de natuurkundige begrippen die we behandeld hebben vertrouwd te maken met het arbeidsproces in - althans voor het kind - bekende fabrieken. Over het algemeen moet een kind met veertien, vijftien jaar een idee hebben van wat er in een zeepfabriek of in een spinnerij gebeurt. |
574 | Ik denk dat de heer Molt me gelijk geeft als ik beweer dat men, door economisch te werk te gaan, kinderen heel goed in enkele korte zinnen het hele fabricageproces van sigaretten kan bijbrengen - zelfs van begin tot eind - als men alles afleidt uit al behandelde lessen. Het is een grote weldaad voor kinderen in het 13e, 14e, 15e, 16e jaar als ze op deze wijze in verkorte vorm bedrijfstakken leren kennen. Het zou goed zijn als men in deze jaren een soort schrift zou aanleggen met daarin: 'Zeepfabriek", 'Sigarettenfabriek', 'Spinnerij', 'Weverij' enzovoort. |
600 | U kunt de laatste uitingen van de instincten op voedings- en gezondheidsgebied als het ware nog onderscheppen in de hoogste klassen van de lagere school. Dan kunt u nog net een beroep doen op de laatste uitingen van de gezonde instincten ten aanzien van voeding en groei en dergelijke. Later kunt u geen beroep meer doen op het innerlijk gevoel voor een juiste verzorging van voeding en gezondheid. Daarom moet men juist in die jaren op school aandacht besteden aan voedings- en gezondheidsleer. Juist op deze gebieden kan men heel goed aanschouwelijk onderwijs geven. |
776 | Welnu, u heeft gezien, we gebruiken op vrije wijze wat ons uit de naaste omgeving bekend is om vrij les te geven in de zaakvakken. Door die zaakvakken kan het kind in de derde klas, tegen het negende jaar, heel goed een idee hebben hoe men - ik kan alleen maar enkele voorbeelden geven - specie maakt en die gebruikt bij de huizenbouw. Het kan ook een idee krijgen hoe men bemest, hoe men ploegt, hoe rogge, hoe tarwe er uitziet. Kortom, men laat het kind op vrije wijze kennismaken met datgene uit zijn naaste omgeving wat het kan begrijpen. |
819 | Het kind moet in deze zesde klas een idee krijgen hoe de techniek zich verbindt met de schoonheid, hoe een stoel tegelijk technisch geschikt kan zijn voor een bepaald doel en daarnaast ook een fraaie vorm kan hebben. En deze verbinding van techniek en schoonheid moet het kind leren begrijpen, moet het in de greep krijgen. |
932 | 5e en 6e klas: Voortzetten wat hiervoor is gebeurd. Behandelen van mechanische begrippen, uitgaand van de wagen. Dieren en planten. Meteorologische en klimatologische grondbegrippen (op- en ondergang van de sterren, jaargetijden). Aardrijkskunde: algemene begrippen - rekenen; verhoudingssommen. (R. Steiner op 25 april 1919 in gesprek met Emil Molt, E.A.Karl Stockmeyer en Herbert Hahn over het leerplan van de Unterrealschule (Oostenrijks schoolmodel tot 16 jaar) (Hans Rudolf Niederhäuser) |
933 |
7e en 8e klas: Voortzetting van wat gedaan is. Bestuderen van de taal tot en
met de dichtvorm. Vormen in de dichtkunst. Het overige voortzetten. 7e klas: volledig begrip wekken voor de weg van de tarwekorrel van de akker tot aan het brood. (R. Steiner op 25 april 1919 in gesprek met Emil Molt, E.A.Karl Stockmeyer en Herbert Hahn over het leerplan van de Unterrealschule (Oostenrijks schoolmodel tot 16 jaar) (Hans Rudolf Niederhäuser) |