Uitspraken van Rudolf Steiner in verband met pedagogie: SCHILDEREN

nummer Voor de herkomst van de uitspraken (boek, bladzijde, voordracht, stad, datum): klik hier.
90 De eerste beginselen van het tekenen en schilderen en van de muziek moeten daaraan (aan het leren lezen en schrijven) voorafgaan. Want die werken op de ledematen- en borstmens en slechts indirect op de hoofdmens. En dan wekt u op wat er in de hoofdmens is. U mishandelt de hoofdmens dan niet, zoals we hem mishandelen wanneer we het kind de conventies van lezen en schrijven bijbrengen. 
219 We moeten dus proberen een groep kinderen zo aan het werk te zetten dat we de ene helft, de fantasiearme kinderen, de gelegenheid geven het lezen en het waarnemen te oefenen - natuurlijk in verhouding meer, alle dingen zijn relatief - Met de fantasierijkere kinderen moeten we vooral het schilderen en het schrijven beoefenen. 
279 De tandenwisseling is de fysieke uitdrukking van dat gevecht van beide soorten krachten; de krachten die later bij het kind tevoorschijn komen als de verstandskrachten en de intellectuele krachten én de krachten die je speciaal moet gebruiken bij het tekenen, schilderen en schrijven. Alle krachten die daar naar boven schieten, gebruiken we wanneer we vanuit het tekenen het schrijven ontwikkelen. Want die krachten willen eigenlijk overgaan in plastisch vormgeven, in tekenen en dergelijke. 
295 Het derde gevecht vindt meer in het bewustzijn plaats. Het komt tot uitdrukking als alles zich uitwerkt wat omzetting is van wat er gebeurt tussen de mens en het plastisch-architectonische enerzijds en tussen de mens en het muziek- en taalelement anderzijds wanneer dat zich geleidelijk aan in het etherlichaam voegt, daardoor het astrale lichaam grijpt en zo meer naar de periferie, naar de uiterlijke grens wordt verlegd. Daardoor ontstaat alles wat door de vingers schiet tijdens het tekenen, schilderen enzovoort. Dat is het wat de schilderkunst maakt tot een meer in de omgeving van de mens werkende kunst. 
297 Er is een andere kracht die wij vanuit de buitenwereld opzuigen en waardoor dit opzwellen afgeweerd wordt. En wanneer we ook maar een streep zetten, iets tekenen, dan is dat een poging vanuit de buitenwereld om naar binnen toe af te wenden wat ons van binnen uit wil deformeren. Het is een gecompliceerde reflexbeweging die wij als mens bij het schilderen, bij het tekenen, bij grafische werkzaamheden uitvoeren. Wanneer we tekenen, of het schilderlinnen voor ons hebben, dan hebben we in ons enigszins opgloeiende bewustzijn echt het gevoel: jij laat iets niet bij je binnen wat buiten is; jij maakt in de vormen en lijnen dikke muren of prikkeldraad
383 Dan moet het zonneklaar zijn dat we altijd het willen, voelen en denken samen zullen laten werken. Dat we de wil versterken door kunstzinnige middelen. Daartoe dienen van begin af aan de schilderlessen, de kunstzinnige lessen, ook de muzieklessen. 
409 Laat men er zo vroeg mogelijk mee beginnen het kind met kleuren te laten kennismaken. Daarbij is het goed om op een gekleurd vlak andere kleuren aan te brengen dan op het witte vlak. 
410 Dan moet men heel goed tot zich laten doordringen dat in het simpele tekenen al een element van onwaarheid schuilt. Het meest waar is het ervaren van de kleur, iets minder waar is al het ervaren vanuit het licht-donker en het minst waar is het tekenen. Het tekenen komt als zodanig al dicht bij het abstracte dat als sterfproces in de natuur aanwezig is. 
411 We zouden met kleuren zo moeten schilderen dat we ons daarbij bewust zijn dat we uit het dode het levende tevoorschijn roepen. Wat is bijvoorbeeld de horizonlijn? Als we een potlood pakken en een horizon tekenen, dan is dat abstract, dood, onwaar vergeleken bij de natuur die altijd twee stromingen heeft: het dode en het levende. Maar wanneer ik zeg: ik zie groen en blauw die zich van elkaar scheiden, dan groeit de horizon uit het grensvlak van beide kleuren. Dan spreek ik een waarheid uit. Zo zult u er geleidelijk aan opkomen dat de vorm van de natuur werkelijk ontstaat uit de kleur en dat het tekenen daarom abstract is. 
441 R. St. geeft aan hoe men de eerste dag een eerste schilderles geeft: gele vlek schilderen. Dan een blauwe vlek ernaast. Daarna een groene vlek. Dan zeggen wat het mooiste is: blauw naast geel is mooier dan groen naast geel. (cfr Goethe klerenleer). 
445 Pas nadat men de kinderen met hun handen en hun gehoor (tekenen van rechte en kromme, schilderen van geel, blauw, groen, spelen van tonen en consonanten en dissonanten) heeft laten werken in de les, is het moment gekomen waarop men overgaat tot de eerste elementen van het lezen, en wel vooral het lezen van geschreven taal. 
454 Ik ga ervan uit dat u die oefeningen met potlood (tekenen) en kleur (schilderen) een tijdlang heeft voortgezet (vervolg op de eerste schooldag)
496 Ik zal me tot het negende jaar voornamelijk beperken tot kunstzinnige activiteiten en daaruit het schrijven en lezen ontwikkelen. Daarna zal ik ook rekenen. Maar natuurlijke historie zal ik pas na het gisteren aangegeven tijdstip geven en geschiedenis (voor zover het geen 'geschiedenissen' zijn) zal ik pas na het bereiken van het twaalfde levensjaar gaan geven. 
521 De eerste fase in de lagere school loopt tot het negende levensjaar. Wat doen we in die fase? We nemen het kunstzinnige als uitgangspunt. We zullen muziek geven en schilderen en tekenen. Geleidelijk aan zullen we uit het schilderen en tekenen het schrijven laten ontstaan. We zullen dus stapje voor stapje uit de getekende vormen de geschreven vormen laten ontstaan en vervolgens overstappen op het lezen. 
552 schematisch overzicht van welke vakken in welke fase van de lagere school aan bod komen. Zie blz 123
Tot het negende jaar:
muziek - schilderen - tekenen
schrijven - lezen
vreemde talen, iets later rekenen

Tot het twaalfde jaar:
grammatica, woordleer
dierkunde
plantkunde
vreemde talen, geometrie
natuurkundige begrippen
aardrijkskunde

Tot aan het eind van de lagere school:
zinsleer
mineralogie
natuurkunde en scheikunde
vreemde talen
geschiedenis
aardrijkskunde
592 In het eerste schooljaar zullen we niet alleen schrijven, maar ook - op elementaire, eenvoudige wijze - schilderen en tekenen. Want daar gaan we immers van uit voor het schrijven. We zullen in het eerste schooljaar niet alleen zingen, maar ook een eenvoudig muziekinstrument leren bespelen. Van het begin af aan zullen we de leerlingen niet alleen laten zingen, maar ook vertrouwd maken met een instrument. Ook dat zal weldadig zijn voor het kind. We zullen de leerlingen de eerste beginselen bijbrengen van het horen van samenhangen tussen de tonen. 
631 Vakleerkrachten hebben we nodig voor de kunstzinnige vakken, die op de wil inwerken, ook voor de talen die afzonderlijk gegeven worden. De kunstzinnige dingen behoren tot het terrein van een vakleerkracht. De klassenleraar dient voornamelijk te werken als de verbindende schakel. Door het geheel van zijn lessen werkt hij met name in op het intellect en het gemoed. Op de wil werken de kunstzinnige vakken: gymnastiek, euritmie, tekenen, schilderen. 
750 Eerste klas. We laten de kinderen eenvoudige, ronde, hoekige vormen tekenen, puur omwille van de vormen zelf en niet, zoals gezegd, om iets uiterlijks na te bootsen; louter omwille van de vormen zelf. En we schrikken er niet voor terug om aan dit tekenen eenvoudige schilderoefeningen vast te knopen; we zetten de kleuren naast elkaar en wel zo dat het kind er een gevoel voor krijgt wat het betekent om rood naast groen neer te zetten, en rood naast geel enzovoort. 
812 Ik wil er nu op wijzen dat we tot aan de zesde klas de geometrische vormen, cirkel, driehoek enzovoort, hebben afgeleid uit het tekenen, nadat we in de eerste jaren het tekenen hebben gedaan ten behoeve van het schrijven. Dan zijn we er geleidelijk toe overgegaan om uit het tekenen dat we voor het schrijfonderwijs deden gecompliceerdere vormen te ontwikkelen, die om zichzelf, omwille van het tekenen zelf werden ingevoerd. Ook zijn we gaan schilderen omwille van het schilderen zelf. In deze richting leiden we de teken- en schilderlessen in de vierde klas, en in het tekenen leren we de kinderen wat een cirkel is, wat een ellips is enzovoort. We doen dat vanuit het tekenen. Dan komen we ook nog bij plastische vormen en gebruiken we boetseerklei - als we dat tenminste kunnen krijgen, anders kan men iets anders gebruiken, desnoods modder, dat doet er niet toe! - om een voorstelling van en een gevoel voor vorm op te roepen. 
817 Kortom, wek het vormgevoel, voordat de drang tot nabootsing ontwaakt is! Pas later laat u datgene wat geoefend is aan de vormen toepassen bij de nabootsing. Laat het kind eerst een hoek tekenen, zodat het in de vorm de hoek begrijpt. Dan laat u een stoel zien en zegt: 'Kijk, daar is een hoek en daar is nog een hoek' enzovoort. Laat het niets natekenen voordat u in het kind vanuit een innerlijk gevoel de vorm in haar eigen werkzaamheid hebt gewekt, die dan later pas ook nagebootst kan worden. En zo gaat u ook nog te werk wanneer u overgaat tot het tekenen omwille van het tekenen en ook het schilderen en boetseren als op zichzelf staande vakken. 
830 Zodra het kind overgaat van de praktisch bruikbare vormen naar de vrije kunstzinnige vormen bij het tekenen en schilderen, moet men ook die overgang maken in de muziek zoals ik heb aangegeven; dat is dus tussen het derde en vierde schooljaar. Eerst zo werken dat de fysiologie van het kind centraal staat, dan zo dat het kind zich moet aanpassen aan de kunst, aan de muziek. Deze overgangen bij het tekenen en schilderen en in de muziek moeten dus eigenlijk met elkaar overeenkomen. 
930 1e en 2e klas: spellend lezen, schrijven, tekenen, eerste beginselen van het rekenen. Zingen, muziek, euritmie, Engels en Frans. (R. Steiner op 25 april 1919 in gesprek met Emil Molt, E.A.Karl Stockmeyer en Herbert Hahn over het leerplan van de Unterrealschule (Oostenrijks schoolmodel tot 16 jaar)  (Hans Rudolf Niederhäuser)
1256 Omdat het zo belangrijk is, wordt op de Waldorfschool vanaf het allereerste begin aandacht aan het schilderen besteed. Ik heb immers al uiteengezet hoe ook het schrijven vanuit het schilderen wordt ontwikkeld; maar binnen het schilderen kan men weer individualiseren. Want daar heeft men nu juist de gelegenheid om te individualiseren, omdat het kind daar alles zelf moet doen. 
1257 Laten we aannemen dat ik zo'n kind voor me heb; zoals ik het zojuist beschreven heb. Ik beoefen het schilderonderwijs. Nu zal er, indien er het juiste kunstzinnige, artistieke contact is tussen leraar en leerling, op het papier waarop het kind met kleuren bezig is, onder mijn leiding iets anders ontstaan dan bij een ander kind. 
1258 Ik zal u zo ongeveer, schematisch, op het bord voortekenen, wat er bij een dergelijk kind, waarbij de gewaarwordingen, de voorstelling tot op zekere hoogte in het hoofd blijven steken, op het vel papier waarop het schildert, moet ontstaan. Daar moet ongeveer zoiets ontstaan: er zal zo'n gekleurd vlak komen (geel) en als we verder gaan dan zal er zo'n gekleurd vlak op een of andere manier komen (lila), want op de harmonie van de kleuren komt het aan. Dan zal er wel een overgang zijn (oranje), die overgang zal nog verder verdeeld zijn en het geheel zal wellicht om naar buiten toe een afsluiting krijgen, ongeveer zo naar buiten toe eindigen (blauw). Zo zal het er uitzien op het papier van het kind waarbij de voorstellingen tot op zekere hoogte in het hoofd blijven steken. (zie afbeelding blz 134)
1260 Dan komt men instinctief, intuïtief toe het kind ertoe te bewegen iets heel anders te doen. Bij een dergelijk kind zult u ongeveer het volgende op papier zien (RSt tekent): u zult daar zien hoe de kleuren minder in één vorm komen te liggen - rond; u zult veeleer zien dat de kleuren in de lengte komen en dat het kleurige overgaat in het tekenachtige, dat er lussen gaan optreden die meer het karakter van het tekenen hebben. U zult ook zien dat de kleuren niet erg gedifferentieerd zijn; hier (bij de eerste tekening) zijn ze sterk gedifferentieerd, hier, bij de tweede tekening, zijn ze minder gedifferentieerd. (zie afbeelding blz 135)
1261 Als men dat dan uitvoert dan zal men juist vanuit dit beleven van de zuivere kleur aan de ene kant en de vorm geworden kleur aan de andere kant een weldadig, genezende terugwerking verkrijgen op die eigenschappen van het kind waarover ik gesproken heb. 
1322 Wanneer men de kleurtjes gebruikt, die gewoonlijk in de handel verkrijgbaar zijn, en de kinderen met het penseel eenvoudigweg de kleurtjes vanaf het palet laat opbrengen, dan leren ze helemaal niets. Het is noodzakelijk dat men met de kleur leert leven, en niet vanaf het palet laat schilderen, maar in water opgeloste kleuren gebruikt. Dan krijgt het kind er gevoel voor hoe kleur naast kleur kan leven, gevoel voor innerlijke harmonie en voor het innerlijk beleven van de kleur. 
1323 En al geeft het ook vaak moeilijkheden - de klas ziet er soms niet erg netjes uit nadat er schilderles is gegeven, omdat niet iedereen even handig is op dit gebied, en soms niet zo vlug van begrip - toch boekt men een ongelooflijke vooruitgang, als men de kinderen op die manier in het element van de kleur binnenleidt, zodat zij schilderen beginnen te leren zonder iets op naturalistische wijze na te willen bootsen. Dan ontstaat al vanzelf, zou ik willen zeggen, het kleurvlak en de gekleurde vorm op de oppervlakte van het papier. 
1324 Op de Waldorfschool en ook in Dornach wordt zo geschilderd, dat de kinderen namelijk allereerst de kleurbeleving schilderen. Het komt steeds aan op het naast en tegenover elkaar stellen van de kleuren. Op die manier leeft het kind zich in de kleuren in, en vervolgens komt het er dan langzamerhand vanzelf toe, vanuit de kleur de vorm te halen. U ziet hoe hier - bij weliswaar gevorderde leerlingen - reeds, zonder dat men van het tekenen uitgaat, vanuit de kleur al iets van een vorm tevoorschijn is gebracht. Maar ook het onderwijs aan de kleine kinderen gaat van dezelfde principes uit. 
1325 Hier zijn bijvoorbeeld een paar van zulke schilderingen waarin het kind zich met het leven van de kleuren heeft beziggehouden. Er wordt niet iets geschilderd maar er wordt geleefd vanuit de kleur. Het iets schilderen kan pas veel later komen. Als men te vroeg begint iets te schilderen dan raakt de zin voort het levende verloren, en komt de zin voor het dode op. 
1326 Wanneer men op deze wijze te werk gaat, is de overgang naar iets concreets in de wereld veel levendiger, dan wanneer men niet deze basis legt. Ziet u, kinderen die eerst vanuit de kleur hebben leren leven, schilderen dan bijvoorbeeld met het aardrijkskundeonderwijs het eiland Sicilië, en er ontstaat dan een landkaart. En op die manier vloeit kunstzinnig werk samen met zelfs aardrijkskundeonderwijs. 
1821 En dat wat slechts met de handen wordt verricht bij het schilderen en tekenen, wat met de stem bij het zingen verricht wordt of ook - zo vroeg mogelijk moet je dat doen - door het kind aan het instrument, wat zich dus in zekere zin direct aan het lichaam en door het lichaam afspeelt, dat moet je geleidelijk laten overgaan, laten uitstromen, laten uitlopen in ruimtebewegingen, in ruimtespel: het moet een voortzetting zijn van wat de mens binnen in zijn organisme onderneemt in het kunstzinnige onderwijs. 
1872 Laten we ons eens voor de geest halen enkele karakteristieke voorbeelden hoe je uit het schilderkunstige, uit het kunstzinnig-tekenmatige het schrijven kunt ontwikkelen. 
1883 Zo kun je in de abstractheid van het schrijven terechtkomen vanuit het heel concrete van het tekenende schilderen, van het schilderende tekenen, en je bereikt daardoor gewoonweg dat het kind steeds van een gevoel in het beeld uitgegaan is en de letters in verbinding heeft kunnen brengen met het zielsmatige van het gevoel, zodat het hele principe van het schrijven uit het gevoelsleven van de menselijke ziel voortkomt. 
1986 Wanneer we nu het kind bijvoorbeeld iets bijbrengen van rekenen of geometrie, of uit die gebieden die ik gisteren aangehaald heb als tekenend schilderen, schilderend tekenen, als overgang naar het schrijven, dan wordt door dit onderwijs het fysieke lichaam en etherlichaam beïnvloed. 
2193 Maar wanneer we het kind zelf kunstzinnig laten werken, als we in staat zijn het kind zelf kunstzinnig in activiteit, in werking te zetten, zodat we dus bij dat wat het kind doet tijdens het schilderen, tijdens het schrijven, tijdens het tekenen, tijdens het muziekonderwijs, steeds het lichamelijke tegelijk met het geestelijke in werking stellen - hoe het bij euritmie gebeurt, zal ik morgen aan de hand van de figuren hier moeten verklaren - dan zullen we datgene van de zielenontwikkeling wat in het fysieke lichaam moet komen voor het geheugen, op de juiste wijze ontwikkelen. 
2246 Dat voor het plastisch-schilderkunstige wordt gezorgd, blijkt al door het feit dat je uit het schilderkunstige het schrijven moet halen. Dus je begint volgens het Waldorfschoolprincipe met een schilderkunstig-tekenachtig onderwijs al op heel prille kinderleeftijd. Ook het plastische wordt zo snel mogelijk verzorgd, weliswaar pas ongeveer vanaf het negende, tiende jaar en op primitieve wijze. 
2318 Je zou er begrip voor moeten hebben dat je ook niet een bijzonder soort schilderen voor de kinderen moet inrichten; integendeel, als je vindt dat de kinderen op de een of andere manier vertrouwd moeten raken met het schilderen, dan moeten de principes vanuit de levende schilderkunst, niet uit een pedagogisch speciaal in elkaar geflanste methode worden opgesteld. Dan moet het werkelijk kunstzinnige in de school worden gebracht, niet iets wat weer verstandsmatig uitgedacht is. En juist bij de euritmie is het mogelijk het zuiver kunstzinnige weer in te voegen in de mensheidscivilisatie. 
2377 Dat alles wordt overwonnen als we het schrijven uit het schilderen halen - het tekenende schilderen, het schilderende tekenen- als we het kind eerst überhaupt niet met het conventionele letters schrijven in aanraking laten komen, maar als we het kind met iets geschilderds in aanraking laten komen, en wel met iets geschilderds dat zo veel mogelijk beantwoordt aan wat het kind in zijn ziel kan beleven. 
2378 Nu kunnen we, zoals de ervaring laat zien, het kind goed vormen laten beleven; maar meer wakker makend voor de ziel is het als het kind kleuren beleeft. En zo deinzen we er niet voor terug om de kleinste kinderen ermee te laten beginnen om vanuit de kleuren op de een of andere wijze vormen te creëren. 
2379 Het krijgt opmerkelijk snel gevoel voor de behandeling van de kleuren, krijgt ook opmerkelijk snel gevoel voor de harmonisering, het naast elkaar zetten van de kleuren. En u ziet hier aan de verschillende proeven van schilderwerk van kinderen hoe geprobeerd is om, gewoon doordat het kind de kleuren beleeft, het kunstzinnige gevoel uit de ziel van het kind tevoorschijn te halen. 
2380 Het is erg gemakkelijk om het kind ertoe te bewegen, nadat men het op de een of andere manier een kleurvlak laat opbrengen, dan eenvoudig in de buurt daarvan andere kleuren laat aanbrengen die daarmee harmoniëren zo, dat we eerst alleen het kleurbeleven op het papier hebben, dat we eerst alleen, laten we zeggen, het geel naast het rood, naast het violet laten beleven. Het worden dan, als het kind op die wijze de kleur beleeft, vanzelf vormen; het wordt vanzelf iets figuraals. De kleur vraagt om iets figuraals. 
2381 En als we dan het kleurbeleven verder willen voortzetten, kunnen we met verhoudingsgewijs nog niet heel oude kinderen al het volgende proberen. Je laat, laten we zeggen, zo'n geel vlak maken (het wordt op het bord getekend), de andere kleur in harmonie erbij, en dan zeg ik tegen het kind; nu zal ik, in plaats van dat ik het hier (binnen) geel maak, nu blauw maken ... en het kind moet nu de andere kleuren allemaal op overeenkomstige wijze op papier aanbrengen. Zodat het kind dus, als het hier (binnen) nu blauw in plaats van geel is, alle andere kleuren veranderen moet, maar zodanig dat alle andere kleuren in net zo'n harmonie tot het blauw staan als hier tot het geel. Dat is wat op een reusachtig sterke manier het hele innerlijk beleven van het kind meeneemt. Het kind wordt innerlijk levend. Het kind krijgt een verhouding tot de wereld daardoor. En menige leerkracht verbindt dan de hele mens in het kind met wat hij daar op het papier laat zetten. 
2384 Laten we bijvoorbeeld zeggen, u kunt bij ons het volgende aantreffen: iemand van de leerkrachten maakt een rondedans met kinderen, rangschikt de kinderen voor een rondedans. Ze bewegen zich op een bepaalde manier; daarbij komen de kinderen als hele mens in een ruimtelijke vorm. Ze maken zelf deze ruimtelijke vorm, maar ze zien ook hun buren en de andere kinderen in verhouding tot henzelf binnen in zo'n ruimtelijke vorm. Nu hebben ze zich in zo'n ruimtelijke vorm bewogen. Dan laat je ze gaan zitten en ze brengen deze ruimtelijke vorm nu op het papier als alleen vorm of schildering.
2386 Denkt u bijvoorbeeld eens in dat ik probeer het kind een vis te laten schilderen, dan maak ik zo'n vorm (het wordt getekend), op het laatst een vin en zo, een vin hier, het kind stileert schilderend de vis. Nu ga ik over naar het woord vis en het kind heeft de overeenstemming van dat wat het in het begin van het woord vis (Duits: Fisch, de vis wordt tot de letter F) voor zich heeft, met wat het geschilderd heeft. Nu kan ik vanuit de geschilderde vorm de letter laten ontstaan waarmee het woord vis begint. Zo ongeveer is immers ook het beeldschrift in de vorm van de letters overgegaan. 
2402 Het is interessant hoe disciplinerend ook deze op het kunstzinnige gerichte activiteit is. Het is vaak zeer interessant om te zien, als jongens en zelfs ook meisjes in het intellectualistische onderwijs niet goed meewillen, dan worden ze nietsnuttig, dan gaan ze allerlei gekke dingen doen, en dan wordt door de leraar geklaagd dat hij hun meer intellectualistisch onderwijs moet geven. Die leraren die dan boetseerles geven of überhaupt in kunstzinnige richting werken, die zijn dan juist met zulke kinderen waarover anders geklaagd wordt, vaak buitengewoon tevreden, zijn zelfs verbaasd erover hoe begaafd de kinderen daar blijken te zijn. Maar je moet dat niet als zomaar als een aperçu nemen, nee, het heeft een heel diepe pedagogische betekenis. 
2409 Het kind wordt vindingrijk wanneer het moet schilderen, plastisch werkzaam moet zijn. Wat daar uit het kind tevoorschijn wordt gehaald, dat stimuleert weer tot begrip van het dichterlijke enzovoort. 
2437 Uit een onderzoek naar het effect van beeldende kunst. Het verrassende resultaat van deze onderzoekingen was, dat het bekijken van de 'gave' beelden in een gebied van de hersenen een reactie teweegbracht die te vergelijken is met het ontstaan van een geluksgevoel, wat dan bij bewustwording als 'mooi' vertaald wordt. Bij de vertekende beelden (schilderij aangepast met te lange arm of te kort been) trad dit niet op. Wat betekent dit voor kinderen en jongeren te leren tekenen, te leren schilderen en boetseren, zijn dat niet allemaal oefeningen in het vaardig worden om niet alleen met het verstand te oordelen, maar met alle faculteiten die ontwikkelbaar zijn? (Christof Wiechert)