Uitspraken van Rudolf Steiner in verband met pedagogie: LEERPLAN
nummer | Voor de herkomst van de uitspraken (boek, bladzijde, voordracht, stad, datum): klik hier. |
152 | Man wird selbstverständlich zu rechnen haben heute noch mit den Lehrzielen, die der sogenannte Staat stellt. Man wird die Kinder bis zu diesem Jahr da und dorthin bringen müssen, man wird schon hineinmischen können in dasjenige, was die wirkliche Menschennatur verlangt. |
498 | Men moet het leerplan zo inrichten dat men de natuurkundige begrippen die nodig zijn om de mens te begrijpen aanleert tussen het negende en twaalfde jaar. |
552 |
schematisch overzicht van welke vakken in welke fase van de lagere school
aan bod komen. Zie blz 123 Tot het negende jaar: muziek - schilderen - tekenen schrijven - lezen vreemde talen, iets later rekenen Tot het twaalfde jaar: grammatica, woordleer dierkunde plantkunde vreemde talen, geometrie natuurkundige begrippen aardrijkskunde Tot aan het eind van de lagere school: zinsleer mineralogie natuurkunde en scheikunde vreemde talen geschiedenis aardrijkskunde |
583 | We moeten zoveel mogelijk doen om ons ideale leerplan tot zijn recht te laten komen en we moeten zoveel mogelijk doen om de kinderen niet al te zeer te vervreemden van het huidige leven |
599 | Het leerplan besloeg hoogstens twee, drie, vier bladzijden en de rest liet men in die tijd over aan het pedagogisch-didactisch onderwijs zelf, dat vanuit eigen voorwaarden en krachten bij de leraren wilde wakker roepen wat met het leerplan moest gebeuren. |
606 | En dan kunt u het leerplan in de lagereschoolperiode inderdaad in drie delen, zoals we gedaan hebben: ten eerste de fase tot aan het negende jaar, waarin we het opgroeiend mensenkind voornamelijk de conventie, het schrijven en lezen, aanleren. Ten tweede de fase tot aan het twaalfde jaar, waarin we enerzijds de door de conventie bepaalde lesstof aanleren en anderzijds de stof die berust op het eigen oordeelsvermogen. U heeft ook gezien dat we in die fase de dierkunde en plantkunde behandelen. |
929 | Talen: in de eerste plaats Engels. Latijn is een overblijfsel uit de tijd van de kloosterscholen. Eerder Grieks. Belangrijker dan Latijn is mechanica. Verder wordt er genoemd: wiskunde en natuurkunde met bijzondere aandacht voor de mechanica. Natuurlijke historie (Naturgeschichte), tekenen en vooral schilderen, zingen en gymnastiek. (R. Steiner op 25 april 1919 in gesprek met Emil Molt, E.A.Karl Stockmeyer en Herbert Hahn over het leerplan van de Unterrealschule (Oostenrijks schoolmodel tot 16 jaar) (Hans Rudolf Niederhäuser) |
930 | 1e en 2e klas: spellend lezen, schrijven, tekenen, eerste beginselen van het rekenen. Zingen, muziek, euritmie, Engels en Frans. (R. Steiner op 25 april 1919 in gesprek met Emil Molt, E.A.Karl Stockmeyer en Herbert Hahn over het leerplan van de Unterrealschule (Oostenrijks schoolmodel tot 16 jaar) (Hans Rudolf Niederhäuser) |
931 | 3e en 4e klas: Lezen, grammatica (behandeling van de verschillende taalvormen). Iets over de kleuren. Zingen, muziek en euritmie worden voortgezet. Tafels van vermenigvuldiging uit het hoofd. Optellen en aftrekken (tot 100). Behandeling van enkele planten en dieren naar keuze. (R. Steiner op 25 april 1919 in gesprek met Emil Molt, E.A.Karl Stockmeyer en Herbert Hahn over het leerplan van de Unterrealschule (Oostenrijks schoolmodel tot 16 jaar) (Hans Rudolf Niederhäuser) |
932 | 5e en 6e klas: Voortzetten wat hiervoor is gebeurd. Behandelen van mechanische begrippen, uitgaand van de wagen. Dieren en planten. Meteorologische en klimatologische grondbegrippen (op- en ondergang van de sterren, jaargetijden). Aardrijkskunde: algemene begrippen - rekenen; verhoudingssommen. (R. Steiner op 25 april 1919 in gesprek met Emil Molt, E.A.Karl Stockmeyer en Herbert Hahn over het leerplan van de Unterrealschule (Oostenrijks schoolmodel tot 16 jaar) (Hans Rudolf Niederhäuser) |
933 |
7e en 8e klas: Voortzetting van wat gedaan is. Bestuderen van de taal tot en
met de dichtvorm. Vormen in de dichtkunst. Het overige voortzetten. 7e klas: volledig begrip wekken voor de weg van de tarwekorrel van de akker tot aan het brood. (R. Steiner op 25 april 1919 in gesprek met Emil Molt, E.A.Karl Stockmeyer en Herbert Hahn over het leerplan van de Unterrealschule (Oostenrijks schoolmodel tot 16 jaar) (Hans Rudolf Niederhäuser) |
934 | 8e klas: ambachten. Wat op planten betrekking heeft. Meteorologie, aardrijkskunde, elementen uit de geschiedenis: Indische, Perzische, Egyptisch-Chaldeeuwse en Griekse cultuur. De nachristelijke tijd. Meetkundige begrippen ontwikkelen aan de hand van het tekenen. Handelsrekenen. Boekhouden. Perspectief tekenen. Inleiding in de algebra. Astronomie tot aan het systeem van Copernicus. Later: technisch tekenen: plattegronden, kaarten. Vergelijkingen. Kegelsneden. Beschrijvende meetkunde, nivelleren (landmeten), architectuur. - Chemische-technische begrippen. Wereldbeschouwelijk onderwijs: de mens naar lichaam, ziel en geest. EHBO. (R. Steiner op 25 april 1919 in gesprek met Emil Molt, E.A.Karl Stockmeyer en Herbert Hahn over het leerplan van de Unterrealschule (Oostenrijks schoolmodel tot 16 jaar) (Hans Rudolf Niederhäuser) |
2105 | Nu hebben we aan de ene kant in het Waldorfschoolprincipe in ieder geval het doel, vanuit de mens het leerplan zelf tot stand te brengen. U ziet, we houden ons precies aan de leeftijdsfasen, we plaatsen datgene in het onderwijs in de klas voor een of andere leeftijd wat zich aan de mens zelf laat aflezen. |
2106 | Maar aan de andere kant hebben we ook wel degelijk het doel dat de mens door zijn schooljaren op de juiste wijze in het sociale leven wordt geplaatst, dat hij überhaupt op de juiste wijze in de wereld wordt verplaatst. Dat bereik je doordat je nu, wanneer het kind het veertiende, vijftiende levensjaar bereikt, juist zo natuurkunde- en scheikundeonderwijs in praktijkonderwijs omzet. |
2107 | Daarom hebben we in het leerplan in onze Waldorfschool voor deze levensjaren dingen opgenomen die volstrekt de mens vol begrip in het praktische leven plaatsen: het spinnen, het weven, met het leren van de erbij behorende handgrepen. De leerling moet weten hoe er wordt gesponnen, ook hoe er fabrieksmatig wordt gesponnen, en hoe er wordt geweven. Hij moet de beginselen ook van de chemische technologie leren kennen, het bereiden van kleuren enzovoort. |
2108 | Verder moet hij absoluut een praktisch begrip krijgen van dat wat ons voortdurend in het leven omgeeft en wat tegenwoordig nog voor veel mensen geheel onbegrijpelijk, niet te vatten is, omdat de school niet de mogelijkheid vindt op het juiste ogenblik over te gaan van wat overeenkomt met het menselijke naar wat overeenkomt met het leven en met de wereld. Voor bepaalde dingen van het leven gaat dat niet zonder dat de mens beschadigt in zijn hele zielenontwikkeling. |
2109 | En zo willen we in het Waldorfschoolprincipe juist rond het veertiende, vijftiende jaar het onderwijs laten binnenstromen in het doceren en ook in het hanteren van dingen die beslist in de praktijk van het leven staan. En dat is tegelijkertijd de leeftijd waarop de mens de geslachtsrijpheid meemaakt. |
2113 | De uiterlijke sociale verhoudingen zijn totaal anders geworden dan ze zestig tot zeventig jaar geleden waren. Maar ons onderwijs hebben we gegeven alsof dat alles niet was gebeurd. We hebben verzuimd, juist op de goede leeftijd, op het veertiende, vijftiende jaar, de kinderen wegwijs te maken in de dingen van de levenspraktijk. |
2115 | Terwijl de Grieken, die met al hun beschaving het leven wilden dienen, heel zeker geen Egyptisch leerden, dus iets wat allang tot het verleden behoorde, brengen we daadwerkelijk onze jongens - en tegenwoordig doen de meisjes het na - binnen in een wereld die helemaal niet de wereld van het heden is. Geen wonder dat de mensen in de wereld van het heden het leven zo weinig begrijpen. |
2117 | Voor alles proberen we in het Waldorfschoolprincipe de mens zo te ontwikkelen dat hij op de goede manier datgene tot openbaring brengt wat in de hele mens is aangelegd, en aan de andere kant datgene wat hem op de juiste wijze in de wereld plaatst. Het moet vooral worden nagestreefd door de wijze waarop we in ons leerplan het taalonderwijs opnemen. |
2134 | Ik hoef niet te vermelden dat dit onderwijs nu juist in eminentste zin weer aan de leeftijden wordt aangepast. In onze tijd is men met betrekking tot alle werkelijkheid sterk in een denkchaos terechtgekomen. Men verbeeldt zich dat men midden in de werkelijkheid staat, omdat men materialistisch is geworden; maar men is eigenlijk in onze tijd veel theoretischer... En met name in pedagogisch-didactische vraagstukken, als men aan de ene kant zag hoe ergens iets niet juist is, dan ook een onmogelijk radicalisme naar het andere uiterste op. |
2135 | Zo hebben de mensen gezien dat in de tijd ervoor het taalonderwijs geheel en al, vooral in Latijn en Grieks, gebaseerd was op de grammatica, op de regels van de taal, en dat dit het onderwijs veruiterlijkte, mechaniseerde. Nu is weer het tegenovergestelde principe gekomen, alleen omdat men niet consequent naar de zaken kan kijken. En wanneer men merkt dat het onheil er is, dan vervalt men in het andere uiterste, omdat men gelooft daardoor het onheil te kunnen vermijden. En zo is het principe ontstaan, überhaupt niet meer iets grammaticaals te onderwijzen. |
2142 | Als u bedenkt, zult u zien hoe we juist in de Waldorfschool de twee of drie jaren vóór dit moment in het leven benutten om het taalonderwijs te plaatsen in de juiste levensfase volgens de ontwikkeling van de mensen. En zo ziet u stuk voor stuk dat de Waldorfschoolpedagogie de leerkracht wil leren lezen, echter niet in een boek, niet in een pedagogisch systeem, maar in de mens. |
2156 | Je zult zien dat in dit vrije godsdienstonderwijs overal in zeer uitvoerige mate rekening wordt gehouden met de leeftijd van het kind. |
2308 | Stelt u zich voor, u heeft een groot historisch schilderij, u heeft een groot schilderij, u snijdt daar een stukje uit en laat dat aan iemand zien. Hij zal dat hele schilderij niet naar dit kleine stukje kunnen beoordelen; want juist waar het bij de Waldorfschool om gaat, dat is dat elke afzonderlijke activiteit geplaatst wordt in het organisme van de hele school. |
2310 | Want de schoolorganisatie is zo gedacht dat elke afzonderlijke bezigheid in de tijd op de juiste plaats staat en met het geheel overeenstemt. En vanuit dit gezichtspunt zijn ook de afzonderlijke onderwijsvakken in de school opgenomen. |
2338 | Omdat we niet onderwijzen en opvoeden vanuit programma's, maar vanuit het levende, kunnen we ook niet zeggen: je hebt een leerplan bekeken dat je door deze of gene intelligenterik is voorgeschreven, dus heb je het juiste gedaan. We moeten weer leren het juiste te voelen in het levendige verkeer met degenen die als ouders, als de verantwoordelijken, ons hun kinderen in de school hebben gebracht. |
2365 | Mijn voordrachten in de volgende dagen zullen laten zien hoe een werkelijk menskundig inzicht zich uit het leerplan laat aflezen. We weten gewoon naarmate de mens zich ontwikkelt in het zevende, achtste jaar enzovoort, eigenlijk niet alleen van jaar tot jaar, maar van maand tot maand, wat we de mens kunnen brengen. |
2366 | Welnu daarmee stemt meestal het uiterlijke leerplan niet overeen; maar ik kon nu de mogelijkheid krijgen om aan de afdeling onderwijs van de Württembergse overheid een memorandum voor te leggen meteen bij de oprichtingsbijeenkomst van de Waldorfschool. |
2367 | In dit memorandum zette ik uiteen dat we natuurlijk een zekere speelruimte moeten hebben, waarbinnen we ons geheel en al alleen maar richten naar wat we vanuit de menselijke natuur methodisch voor juist houden. En zo zei ik: ik zou graag vanaf het binnenkomen in de school tot aan het negende levensjaar, voor de eerste drie klassen, vrije speelruimte willen krijgen om het leerplan in te richten en de methoden zoals ze zijn; maar dat dan het kind in het negende levensjaar in staat is om over te stappen naar de vierde klas van elke andere school. Dan is er weer vrije speelruimte nodig tussen het negende en twaalfde levensjaar; daartussen kan in de klassen de indeling gemaakt worden zoals wij die voor juist houden. Op het twaalfde jaar kan het kind weer overstappen naar de overeenkomstige klas van een gewone school. En zo ook met het voltooide veertiende jaar. En vanaf daar is dan geen staatstoezicht meer, maar alleen de uiterlijke eis dat wanneer de betreffende personen naar de universiteit gaan, zij hun examen moeten doen. |
2383 | Ons hele leerplan is slechts naar de geest ervan iets bepaalds; terwijl we met betrekking tot de afzonderlijke handeling de grootst denkbare vrijheid hebben. Dus bij ons wordt niet door een of ander programmatisch iets of dergelijke dat wat het leerplan inhoud gegeven of zelfs beperkt. |
2400 | Er wordt door de grotere kinderen ook tuinierswerk verricht. De hele leergang wordt door de lerares zelf gemaakt. |
2404 | Je moet alle afzonderlijke onderwijsvakken met elkaar harmoniseren. |
2411 | Meneer C. schijnt een zekere bezorgdheid te hebben dat door de woorden die ik hier enige dagen geleden heb uitgesproken, de Griekse cultuur en civilisatie voor de mensheid verloren zou kunnen gaan. Nu is daartegen eerst alleen al het feitelijke in te brengen dat wij inze Waldorfschool feitelijk Grieks en Latijn onderwijs voor zover geven als die leerlingen het nodig hebben die het eindexamen gymnasium moeten doen. |
2412 | We hebben het echter zo ingericht dat de Griekse en Latijnse lessen in eerste instantie niet verplicht worden gegeven, maar voor die leerlingen die het zelf wensen of van wie de ouders het willen. |
2413 | Er is tot nu absoluut een zekere vraag naar dit Griekse en Latijnse onderwijs, en we zullen een aantal leerlingen, jongens en meisjes, komend Pasen voor het eerst naar het gymnasiumexamen laten gaan; zodat dus absoluut bij ons vooreerst gezorgd is voor dit geven van het Grieks-Latijnse onderwijs zoals aan andere gymnasia. |
2414 | Het valt niet te ontkennen dat er redenen bestaan, belangrijke redenen, om het Griekse en Latijnse onderwijs, in het bijzonder het Griekse absoluut in stand te houden. De ene reden is dat het in onze toch altijd nog eenvoudigweg materialistische tijd zeer goed is als op een bepaalde leeftijd de kinderen weggehaald worden uit het in de greep zijn van het directe materialisme van deze tijd en daarheen geleid worden, wat alleen op z'n minst daardoor idealistisch is, dat het die overgang niet heeft doorgemaakt die toch alles doormaakt als het, ik zou willen zeggen, door de geschiedenis gaat. Dat is de ene belangrijke reden. |
2415 | Overigens pleit daartegen dat de mensen die het gymnasium hebben doorlopen, ondanks dat ook nog materialisten zijn geworden, en onze materialistische culuur absoluut gedragen wordt voor het grootste deel door degenen die de gymnasiumopleiding hebben doorlopen. Maar zoals gezegd, deze reden kan desondanks als een belangrijke reden worden aangevoerd. |
2420 | We zullen zeer zeker voor alle Europese talen het Griekse, de Griekse cultuur en civilisatie, niet verliezen als wij, maar alleen de bekwaamste mensen, vertrouwd maken met de Griekse en Latijnse taal. En deze bekwaamste mensen vanuit een werkelijk begrijpen van de Griekse cultuur - waartoe nog veel andere dingen behoren dan het begrijpen van de Griekse taal zoals die aan het gymnasium wordt geleerd - als u vanuit een zodanig begrijpen de Griekse cultuur laten herrijzen juist in de moderne vorm, vanuit het moderne leven. En dan komen we juist op deze basis tot heel opmerkelijke aperçu's. |
2421 | Ik geloof dus niet dat, als we het Griekse en Latijnse onderwijs slechts zover beoefenen als nodig is, daardoor in de tegenwoordige tijd de Griekse civilisatie en kunst verloren zou kunnen gaan. Het moet toch uiteindelijk zover komen dat de grote impulsen juist voor de hoogste dingen van het geestelijk leven door de individuele mens gegeven worden. |
2423 | Dus, zoals gezegd, bang hoeven we niet te zijn dat door de Waldorfschool, door het Waldorfschoolprincipe iets gedaan zal worden om de Griekse cultuur, het Griekse kunstleven van de mensheid af te nemen of iets dergelijks, maar het geloof mag bestaan, en het geloof is gerechtvaardigd dat juist doordat we de voor deze studie bekwaamste mensen door een sociale selectie uitkiezen, of doordat we, als we zien dat een heel bijzondere begaafdheid aanwezig is, de jongelui de raad geven om Grieks en Latijn te leren, dat daardoor op een werkelijk diepe, echte, ware wijze de Griekse cultuur en civilisatie behouden zal blijven. |
2425 | En zo geloof ik dat we ook de Grieken zo kunnen brengen dat ze meer tot leven komen, zoals we ook het christendom levend kunnen brengen als we de ballast juist weglaten, als we economisch te werk gaan ook op dit gebied. En daarom vraag ik u om gerust te zijn wat deze richting betreft. We zullen in het verzorgen van de bekrompenheid heel zeker niet ook maar iets uitstekends tot stand willen brengen. |
2456 | Neem bijvoorbeeld wat we nu al vanuit een geesteswetenschappelijk gezichtspunt over opvoeding kunnen zeggen, dan zult u zien dat dit helemaal daarmee in overeenstemming is. Speciale nadruk moeten we nu leggen op het volgende: het is belangrijk voor de eerste zeven jaren, tot aan de tandenwisseling, dat het kind alles wil nabootsen en dat het zich daarna in de volgende zeven jaar, tot de geslachtsrijpheid, moet voegen naar autoriteit. Dus moeten we alles voor het kind zo voordoen dat het op de goede manier kan nabootsen. |