Uitspraken van Rudolf Steiner in verband met pedagogie: ELFDE KLAS
nummer | Voor de herkomst van de uitspraken (boek, bladzijde, voordracht, stad, datum): klik hier. |
966 | Tijdens de eerste Parzivalperiode in 1923 betrad Rudolf Steiner de elfde klas; luisterde een tijdlang aandachtig en greep toen in het onderwijs in. In het gesprek van vraag en antwoord dat daarop volgde, liet hij zich opmerkingen ontvallen die voor de leerling bepalend werden en voor diens verdere leven en die voor de leraar uitgangspunt zijn geworden voor zijn onderzoek naar de geschiedenis van de Graal. Die opmerkingen hadden betrekking op de historische tijd waarin de vertelling van de Graal zich afspeelt, de 8e/9e eeuw, en op de methodiek waarmee deze verbanden onderzocht dienden te worden. (Johannes Tautz) |
1320 | Er is daarbij maar één merkwaardigheid opgetreden. Het betreft de hoogste klas die we tot nu toe hebben gevormd, waarin de zestienjarige en zeventienjarige jongens en meisjes samen zitten, ook bij het spinnen en weven - een bezigheid overigens waardoor ze ook het leven leren kennen. Wel, het merkwaardige is nu: de jongens willen niet spinnen, daarbij willen ze namelijk de meisjes helpen. De meisjes moeten spinnen, en de jongens willen dan de materialen aandragen, ze willen daarbij op een of andere manier hun ridderlijkheid tonen. Dat is het enige dat tot nog toe is gebleken, dat bij het spinnen de jongens de meisjes willen bedienen. Voor het overige hebben we echter gezien, dat het handwerken in alle mogelijke vormen ook door de jongens gedaan wordt. |