MINERALOGIEPERIODE JUNI 2009
Voor het schrijven van de verhalen kregen
de kinderen – na het verhaal beluisterd te hebben – maximaal 15 minuten tijd om
het verhaal (een gedeelte ervan of een samenvatting) op te schrijven.
HET ONTSTAAN VAN
VULKANEN: TYPHON
La
Alle goden waren in de Nijl
gesprongen, behalve Athena. Zij ging naar de Nijl en zei: “Zeus, jij hebt dit
geschapen en jij laat zo maar de wereld ondergaan. Dat is zo zielig.” Zeus kwam
uit de Nijl en ging naar de Olympus en gooide met stenen naar Typhon. Dan nam
Typhon Zeus vast en trok zijn pezen uit zijn hielen en verstopte ze.
Li
Zeus was weer sterk en vol
woede. Hij ging ten aanval tegen Typhon. Iemand vertelde Typhon dat er een
vrucht was die in de ochtend een bloem is en ’s middags een vrucht wordt. Wie
ervan eet wordt onoverwinnelijk en onsterfelijk. Typhon was bedrogen. De vrucht
maakte hem niet sterk maar slap. Met zijn laatste krachten weerde hij de bergen
van Zeus af. Het duurde niet lang of zijn kracht verminderde. Zeus bleef
aanvallen en de laatste stenen van Typhon afweren.
Do
Zeus gooide bergen en rotsen
naar Typhon. Typhon verzwakte beetje bij beetje. Typhon viel neer op de grond,
helemaal verzwakt. Zeus gooide een berg op Typhon. Die stierf met een berg over
hem heen. Om de zoveel jaar spuwt Typhon vuur, want dat kan niet ontsnappen. Nu
is Typhon de vulkaan Etna en ligt ergens in Sicilië.
Se
Zeus, de oppergod, heerste
over de Olympus en de wereld. Toen hij met de twaalf goden op de berg Olympus
was, rees een verschrikkelijk ondier uit de grond op. Zeus en de goden vluchtten
naar Egypte. Athena vond Zeus maar een lafaard omdat hij niet vocht met het
monster. Door die woorden aangespoord vatte Zeus de strijd met het ondier aan.
Het monster verstopte de pezen van Zeus en liet die door zijn zus bewaken.
Hermes en Pan brachten de pezen terug. Zeus joeg daarna het monster weg. Het
vroeg hulp aan de drie vrouwen van het lot. Maar zij vergiftigden hem. Daarna
maakte Zeus hem af en was alles weer rustig.
Lo
Toen Gaea en Tartarus een
kind kregen, was er geen licht in verwerkt. Het was helemaal zwart en donker.
Het was een misbaksel met een ezelskop en slangenarmen. Hij was zo groot dat hij
boven de wolken uitkwam en hij heette Typhon.
Typhon wilde de Olympus
aanvallen. Alle goden, behalve Athena, vluchtten weg naar Egypte. Athena riep
Zeus terug, maar Typhon sneed de pezen van Zeus af en vroeg aan zijn zus
Delphyne, ook een gedrocht, die te verstoppen. Athena ging terug om de andere
goden te roepen, maar alleen Hermes en Pan kwamen mee. Door een list namen ze de
pezen mee op een moment dat Delphyne niet oplette. Typhon ging naar de godinnen
van het lot en vroeg hen om hulp. Ze gaven hem een vrucht. Ze gaf hem geen
kracht, maar maakte hem zwakker. Zeus gooide toen een berg op hem en dat werd de
vulkaan Etna.
Ge
Gaea, moeder aarde, was
verliefd op Tartarus, de god van de onderwereld. Zij baarde Typhon. Hij richtte
zich op de berg Olympus van Zeus en viel hem aan.
Vi
Zeus gooide rotsblokken en
rotsen. Maar Typhon weerde ze af en sprong opzij of sloeg ze terug. Dan gooide
Zeus bliksemschichten. Maar tevergeefs; Typhon greep Zeus vast en sneed zijn
pezen uit zijn hielen. Hij stopte ze in een berenvacht en gaf ze aan zijn zus
Delphyne. Die verstopte ze in een grot en bewaakte ze. Ze ging midden voor de
ingang zitten. Niemand kon er langs.
Fr
Gaea en Tartarus hadden een
vreselijk schepsel geschapen. Zijn naam was Typhon. Zijn handen waren slangen
met sissende tongen. Hij was zo groot als de hemelboog. Zijn armen waren wel 100
mijl lang. En dan was er nog zijn vreselijke kop. Het was een ezelskop,
letterlijk.
Samen met zijn zus Delphyne,
ging hij de Olympus veroveren en daarna de wereld.
Re
Toen moeder aarde op de god
van de onderwereld verliefd werd, kregen ze een zoon en een dochter. De zoon,
Typhon, was een verschrikkelijk monster; de dochter Delphyne ook. Typhon wilde
de Olympus en Zeus vernietigen en aanvallen. Maar toen Zeus zich probeerde te
verdedigen, pakte Typhon zijn pezen af. Pan en Hermes namen de pezen weer af van
Delphyne met behulp van de fluit van Pan. Zeus was weer genezen en had weer
kracht. Hij doodde Typhon bijna, maar Typhon kon nog naar drie vrouwen gaan om
daar een vrucht te eten die hem onsterfelijk zou maken. Maar de drie wijze
vrouwen gaven hem een vrucht die zijn krachten liet afsterven. Zeus behaalde de
overwinning en begroef Typhon en Delphyne onder een berg. Zo is de vulkaan Etna
ontstaan.
Sa
Er waren eens twaalf goden
op de berg Olympus. Onder hen Zeus, Hermes en Pan. Gaea (moeder aarde) en
Tartarus kregen twee kinderen, Typhon en Delphyne. Typhon en zijn zus waren heel
duister en gemeen.
Toen Typhon de goden op de
berg Olympus wilde aanvallen, vluchtten alle goden, behalve Athena. Ze vond de
goden heel laf en stuurde Zeus ten aanval.
Typhon en Zeus waren serieus
aan het vechten totdat Typhon de pezen van Zeus weghaalde; hij stak ze in een
berenvel en gaf ze aan Delphyne. Zij verstopte ze ergens in een grot tussen de
rotsen.
Athena stuurde Hermes en Pan
naar de grot waar Delphyne zat…
Ez
Toen moeder aarde oftewel
Gaea met Tartarus, de god van de onderwereld, een kind maakte, kwam er een
meedogenloos monster uit. Hij kwam uit de baarmoeder van de aarde met een
ezelskop tot aan de wolken, met spitse oren en vurige rode ogen. Toen hij zijn
handen uitstrekte, waren het lange slierten met slangen als vingers. Hij kwam
recht naar de Olympus. Zeus zag het en veranderde zich in een ram en spurtte
naar Egypte, waar hij zich in de Nijl verstopte.
Ra
Zeus en Typhon waren aan het
vechten. Typhon had net een eendagsvrucht gegeten en was dus verzwakt en slap.
Hij kon niet vechten. Zeus gooide rosstenen vlak na elkaar. Typhon kreeg steen
na steen in zijn gezicht. Hij lag op de grond en probeerde zich weer recht te
trekken. Hij pakte bomen vast en trok ze met wortel en al uit. Hij maakte grote
plekken op aarde. Zeus schoot een bliksemschicht op een rots en er kwam een
regen van stenen op Typhon. Hij spuwde vuur. Daardoor ontstond de vulkaan Etna.
Le
Toen Typhon was ontstaan,
ging hij Zeus verslaan. Maar omdat hij verzwakt was door een vrucht, werd hij
verslagen door Zeus met de hulp van Hermes en Pan. Typhon werd de vulkaan Etna.
Si
Gaea (moeder aarde) en
Tartarus (god van de onderwereld) hebben een monsterlijk kind, Typhon. Hij valt
Zeus aan. Zeus vecht terug, maar Typhon pakt zijn pezen uit zijn voet. Hij geeft
ze aan zijn zus Delphyne, de ze in een grot verstopt. Zij gaat voor de grot
staan. Hermes en Pan …
Io
Zeus was zo kwaad op Typhon
dat hij terug naar de Olympus ging. Typhon zag dat en ging ook naar die berg en
wilde Zeus aanvallen. Maar Zeus was zo boos dat hij met bergen en bliksems
gooide. Typhon verzwakte, maar Zeus niet.
Aa
Pan en Hermes gingen Zeus’
pezen halen. Pan met zijn panfluit en Hermes met zijn vleugels. Pan en Hermes
verstopten zich achter de rotsen. Pan speelde zo hoog op de panfluit dat het
pijn deed aan Delphynes oren. Ze hield haar handen voor haar oren en werd
woedend. Ze keek eens rond, want ze wou weten waar dat verschrikkelijk geluid
vandaan kwam. Maar ze zag niemand. Ze liep weg en deed haar ogen toe. Hermes nam
de pezen van Zeus uit de grot en ging naar de woestijn waar Zeus in het zand
lag. Ze hielpen hem en Zeus was gered.
Ml
Zeus was de heerser van de
hele wereld en de kosmos. Met elf andere goden woonde hij op de Olympusberg. Dan
had je ook nog moeder aarde, Gaea. Die was verliefd op de god van de
onderwereld, Tartarus. Hun kind, Typhon, was een lelijk gedrocht. Het had ook
een zus Delphyne. Het werd een moeilijke strijd tussen Zeus en Typhon. Maar
uiteindelijk won Zeus.
Bn
Delphyne bewaakte de pees
van Zeus en Athena werd woedend en riep op de Olympus: “Lafaards, losers!”
Ineens kwam een kop uit het water, het was Hermes die zei: “Wat moet ik doen?”
Plots kwam daar weer een kop uit, het was Pan die zei: “Als Hermes moedig is,
dan ik ook.” Ze vertrokken naar Delphyne. Pan floot enorm hoog. Delphyne liep
rond en dacht heel de tijd: waar komt dat geluid vandaan? Ze liep naar rechts en
naar links en deed haar oren dicht omdat het zo hel en hoog was. In een flits
kwam Hermes in de grot. Hij zocht en vond de pezen van Zeus, greep ze en ging
weer weg. Samen met Pan ging hij naar Athena en zei: “We hebben de pezen van
Zeus.” Athena zei: “Jullie moeten weg naar Zeus in Egypte.” Daar vonden ze Zeus.
Me
Gaea en Tartarus waren
verliefd op elkaar. Ze kregen samen twee kinderen. Ze heetten Typhon en
Delphyne. Typhon was een verschrikkelijk beest met slangenhanden. Delphyne was
ook een vies monstre dat samen met Typhon slechte dingen deed. Typhon had Zeus’
pees uit zijn voet getrokken en had ze aan zijn zus Delphyne gegeven. Delphyne
ging ermee naar een grote grot, ergens ver weg van Zeus. Ze ging voor de opening
van de grot staan zodat niemand door kon. Pan en Hermes, de vrienden van Zeus,
gingen op zoek naar de pees. Pan blies op zijn panfluit met hoge scherpe tonen.
Sh
Er waren eens twee goden die
Gaea en Tartarus heette. Ze hadden twee kinderen; een meisje dat Delphyne heette
en een jongen die Typhon heette. Het waren ook goden. Typhon was pas geboren uit
de aarde en bestond alleen maar uit duisternis. Hij bedreigde de goden op de
Olympus. Iedereen vluchtte, behalve Athena. Ze riep: “Waarom vluchten jullie?
Jullie zijn toch de machtigste goden!”
Me
Typhon was een groot monster
dat ontstaan was uit de grond. Alle goden zagen hem en liepen doodsbang weg.
Athena was daarom zo boos, maar vooral omdat Zeus ook weggelopen was. Hij was
tenslotte de oppergod. Omdat Athena zo boos op hem was, ging Zeus in de aanval.
Na een lange strijd greep
Typhon Zeus op, pakte zijn benen en sneed de pezen eruit. Zeus lag moedeloos op
de grond!
Qn
Het gedrocht kwam
dichterbij. Zeus gooide bergen, bliksemschichten enzovoort naar Typhon.
Typhon kreeg weer de en rots
na de andere tegen zich. Hij viel in het water, krabbelde weer recht en kreeg
weer een berg op zich, gevolgd door een bliksemstraal. Hij viel in het water en
Zeus gooide een bliksem waardoor hij haast geroosterd werd. Hij viel dan weer en
Zeus gooide een berg op zijn kop, zodat Typhon moest vluchten.
Ma
(eerste versie)
Typhon kwam op uit de aarde
met afgrijselijk lange armen met vingers van slangen die krioelden over de
aarde. Met gigantische vleugels die de hemel verduisterden. Zo kwam ook zijn zus
Delphyne uit de aarde met één verschil: ze had een mijlenlange staart waar het
uiteinde ook krioelde van een vieze dikke slang. Typhon viel de Olympus aan.
Alle goden vluchtten, behalve Athena, dochter van Zeus. Athena kookte van woede.
Ze ging Zeus achterna.
Ma
(tweede versie)
Met een afgrijselijk grote
muil en spitse oren steeg het ondier uit de aarde op. Zijn armen waren honderd
mijlen lang met vingers waar het uiteinde krioelde van sissende slangen en grote
vleugels die de hemel bedekten. Het werd precies nacht. Daarna kwamen de dunne
lange benen waarvan de tenen ook eindigden in sissende slangen die krioelden op
de aarde. Dit afgrijselijke monster heette Typhon. Hij kreeg later nog een zus:
Delphyne. Ze was precies hetzelfde, met één enkel verschil: ze had een lange,
lange staart waar ook weer aan het einde een dikke vieze slang met vurige ogen
krioelde.
BASALT: HERMES EN BATTUS
Sh
Er was eens een jonge man
die Apollo heette. Hij had een grote kudde. Hij was even weggegaan en terwijl
hij weg was kwam de god Hermes die alles heel stil en heel snel kon doen. Hij
trok met de kudde het bos in en bracht de kudde naar een open plek op een
heuvel. Hij merkte dat er iemand had gezien dat hij met de kudde het bos was
ingegaan en ging naar hem toe. Het was Battus, de opzichter.
Hij zei tegen Battus: “Zeg
alsjeblieft tegen niemand dat je iets gezien hebt, dan geef ik jou een mooie
koe.” Battus was heel erg blij want een koe was in die tijd heel veel waard. Hij
beloofde niets te zullen verklappen. Hermes ging weg en veranderde zich in een
andere gestalte en deed dan alsof hij zijn kudde aan het zoeken was. Hij kwam
Battus tegen en vroeg: “Heb je iemand gezien die een kudde wegbracht?” Als je
iemand hebt gezien en je vertelt het me, dan krijg je een koe en een stier van
me.” Battus zei: “Ja, nu ik eraan denk, er was een man die de die kudde mee naar
het bos heeft genomen.
Hermes nam plots zijn eerste
gestalte weer aan en riep razend kwaad: “Omdat ik je een koe en een stier heb
beloofd, verklap je alles. Je bent een klikspaan. Je hebt geen hart, maar een
steen in je lijf. Daarom zal ik je in een steen veranderen.”
Op hetzelfde moment
veranderde Battus in een basaltblok. Dat is de reden waarom basalt klikspaan
betekent.
Dn
Apollo, god van de zon, was
een herder. Hij had een kudde koeien. Op een dag deed Apollo een middagdutje.
Toen kwam Hermes met zijn vleugeltjes van de Olympus en ging naar Apollo’s
kudde. Hij joeg de kudde koeien op hol naar een bos. Niemand had iets gezien,
behalve Battus. Hermes zei tegen hem: “Je krijgt een koe als je zwijgt.” Battus
vond dat goed.
Hermes veranderde zich dan
in iemand anders met een andere stem en zei tegen Battus: “Heb jij mijn kudde
gezien? Als je het weet, krijg je een koe en een stier van me.” Battus
antwoordde: “Ja, ik heb iemand gezien.”
Op dat moment veranderde
Hermes weer in zijn eerste gestalte en zei: “Verrader. Als straf verander ik je
in een steen.” En Battus werd een blok basalt. Basalt betekent: verrader.
Ml
Apollo, god van de zon, was
vroeger een herder. Hij had een kudde koeien in Griekenland. Op een dag was hij
een beetje moe en ging thuis een siësta doen. Hermes was de snelste god. Hij
kwam van de Olympusberg naar de aarde. Hij joeg de kudde het bos in. Maar een
opzichter – Battus heette hij – had dat gezien. Hermes ging naar de opzichter en
beloofde hem een koe als hij zou zwijgen.
Iets later verkleedde Hermes
zich als mens en veranderde zijn stem. Hij wandelde naar Battus en vroeg hem of
hij een kudde had gezien. “Nee”, zei Battus. Hermes zei: “Als je mij zegt waar
die kudde naartoe is gegaan, beloof ik je een stier en een koe.”
“Jaja, ik heb iets gezien.
Er was een man die de kudde heeft weggejaagd.”
“Verrader!” riep Hermes en
hij veranderde Battus in een steen, namelijk basalt. Basalt wil dus eigenlijk
zeggen: verklikker of verrader.
Se
Een herder – het was de god
Apollo - was met zijn koeien naar de wei aan het lopen. Hij liet zijn schapen
alleen in de wei grazen. Hermes wou hem een poets bakken en joeg stiekem zijn
kudde weg. Battus was getuige daarvan. Hermes zei tegen Battus: “Als je hier
niets over zegt, krijg je een koe (een koe was in die tijd heel kostbaar).”
Battus
zei niets tegen zijn vrienden, maar toen kwam hij Hermes tegen.
Hermes zei: “Mijn beste
vriend, heb jij soms mijn kudde gezien?” Battus had niets gezien. Hermes zei:
“En als ik jou twee koeien geef?” Hierop vertelde Battus wat hij gezien had.
Hermes riep: “Leugenaar! Je hebt gelogen om mijn koeien te krijgen. Je hebt een
hart van steen. Dus zal ik je in een steen veranderen!” En Battus werd een stuk
basalt.
Ml
Er was eens een herder met
zijn kudde koeien. Hij liet ze ergens achter. Hermes kwam ze wegjagen, maar
Battus was getuige. Hij had het gezien.
Hermes zei tegen Battus: “Je
krijgt een koe van me als je niets zegt tegen iemand, van wat ik heb gedaan.”
Battus zei niets tegen zijn vrienden. Maar even laten kwam hij Hermes tegen.
Hermes vroeg: “Mijn vriend, heb jij soms mijn kudde gezien?”
“ Battus zei: “Ik heb niets
gezien.”
Hermes zei: “Als ik je een
koe en een stier geef?” Toen zei Battus dat hij wel wat had gezien. Hermes riep:
“Bedrieger! Ik verander je in een blok basalt.”
Me
Apollo was moe en ging even
slapen in de wei. Zijn kudde schapen werd ondertussen meegenomen door Hermes.
Battus
had Hermes gezien met de kudde en ging naar Hermes.
Hermes zei tegen hem dat hij
niets mocht verklappen en Battus beloofde aan niemand iets te zullen zeggen.
Maar Hermes had er geen goed
gevoel bij en had een plan. Hij ging weg en veranderde zich zogezegd in de
eigenaar van de kudde. Hij ging naar Battus terug en vroeg: “Heeft u soms mijn
kudde gezien?” Battus knikte van nee, verder zei hij niets.
Hermes zei: “Als je mijn
kudde vindt, dan krijg je van mij een koe en een stier.” Toen herhaalde hij zijn
vraag: “U heeft echt mijn kudde niet gezien?”
Toen deed Battus zijn mond
open en zei: “Ja, daar bij die wei, daar is de kudde.”
Maar Hermes was op dat vlak
zo kwaad dat hij zich terug veranderde. Hij was zo woedend op Battus dat hij
naar een steen wees en zei: “Ik verander je in een steen!”
Zo is de steen basalt
ontstaan.
Li
In de velden zat Apollo met
zijn kudde koeien. Apollo was slaperig en ging een dutje doen. Toen kwam Hermes
razendsnel naar de kudde. Hij was zo snel dat niemand hem zag. Hij ging met de
kudde naar een open plek in het bos en verstopte ze daar. Niemand had hem
gezien, maar plots zag hij vanuit een ooghoek Battus, de opzichter, staan. Hij
ging snel naar hem toe en vroeg hem om niets aan iemand te vertellen van wat er
gebeurd was of van wat hij gezien had. Battus zei niets en keek Hermes doodstil
aan.
“Goed”, zei Hermes, doe je
het als je een mooie koe uit de kudde krijgt?”
Battus
antwoordde dat hij het zou doen.
Hermes ging weg en
veranderde zich in een andere gedaante en nam een andere stem aan. Dan keerde
hij terug naar het veld en deed alsof hij iets zocht. Hij kwam naar Battus en
vroeg of hij zijn kudde gezien had. Battus schudde zijn hoofd: “er was niemand
geweest volgens hem.”
Hermes die vermomd was, bood
hem toen een koe en een stier uit zijn kudde aan. Toen zei Battus: “Oké, ik heb
iemand gezien en die heeft de kudde gestolen.” Op het moment dat hij dat zei
knipte Hermes met zijn vingers en nam hij zijn oude gedaante aan. “Verrader”,
zei hij, “jij verrader. Je hart is net een steen.” Toen veranderde hij Battus in
een steen.
Ma
Apollo legde zich tegen een
steen en liet de kudde grazen in de wei. Achter hem lag het bos. De koude
schaduw van de bomen viel op hem. Hij pakte zijn fluit en begon te spelen. Zijn
tonen verzwakten en hij vond dat hij aan een middagdutje toe was. Dus legde hij
zijn fluit neer en liet zijn ogen toeglijden. Hermes keek naar Apollo van op de
Olympus en dacht: “Ik ga een streek uithalen met Apollo.” Hij gleed de Olympus
af en leidde de kudde van Apollo weg naar een open plek in het bos. Nog net uit
zijn ooghoek zag hij Battus de opzichter. Hij ging naar hem toe en zei: “Je
krijgt een mooie koe uit de kudde als je niets zegt tegen een voorbijganger.”
“Er is geen kudde voorbijgekomen,” zei Battus.
Hermes verdween in het bos
en vermomde zich daar in een burger. Hij ging terug en deed of hij naar iets
zocht. Toen hij Battus zag, vroeg hij of hij iets gezien had. Battus antwoordde:
“Nee.” Toen zei Hermes: “Als je iets gezien hebt, krijg je een koe en een stier
uit die kudde.” Toen Battus dat hoorde, zei hij: “Ja, nu ik eens nadenk, heb ik
iemand gezien die een kudde in het bos leidde.” Op dat moment nam Hermes zijn
gewone gedaante aan en zei: “Jij lafaard, voor een hoger aanbod verbreek je je
eerste belofte. Als straf verander ik je in een steen. Zo versteende Battus in
basalt. Vandaar de naam. Hij betekent verklikker.
Ra
Apollo hoedde zijn kudde op
de weide. Hij was vrolijk aan het fluiten, maar na een tijdje viel hij in een
diepe slaap. Hermes kwam voorbij en nam de kudde mee naar een plek in het midden
van het bos. Hermes ging naar Battus en vroeg hem te zwijgen over wat hij gezien
had in ruil voor een koe.
Hermes ging terug naar het
bos en nam een andere gedaante aan. Hij ging terug naar de wei en vroeg aan
Battus of hij geen kudde had gezien. Battus zei van niet. Hermes drong aan en
beloofde hem een koe en een stier. Battus gaf toe en toen veranderde Hermes weer
in zijn eigen gedaante en veranderde Battus in een grote basaltsteen. Basalt
betekent verrader.
Me
Apollo was zijn kudde aan
het hoeden. Terwijl hij dat deed, speelde hij op zijn fluit. Van al dat wandelen
en fluiten werd hij moe. Dus ging hij een middagdutje doen. Terwijl Apollo
sliep, kwam Hermes van de Olympus naar beneden en dreef de kudde van Apollo naar
het bod. Battus de knecht had alles gezien.
Hermes zei: “Als je niks
verklikt, dan krijg je van mij een koe.” Battus vond dat goed. Daarna ging
Hermes weg, veranderde zich in een andere gedaante en veranderde ook zijn stem.
Dan ging hij terug naar
Battus en vroeg:”Heb jij hier een kudde zien voorbijkomen?” –Battus zei: “Nee
hoor, helemaal niet.”
“Aah, oké, want als je de
kudde had gezien, had je van mij een koe en een stier gekregen.”
Op dat moment zei Battus:
“Mmm, nu ik goed nadenk, denk ik toch dat ik een kudde heb zien voorbijkomen,
daar ginder op de open plek in het bos.
Toen Hermes dat hoorde,
veranderde hij zich weer in zichzelf en veranderde Battus in een steen. Hij zei:
“Jij hebt mij verraden omdat ik meer bood.”
Sn
Apollo ging met zijn kudde
in een grote weide. Hij zat tegen een rots en speelde op zijn fluit. Na een tijd
viel hij in slaap. Hermes ging zo snel mogelijk met de kudde in het bos om
Apollo een poets te bakken. Maar Battus, de opzichter, had het gezien. Hermes
liep verder met de kudde en had de opzichter gezien. Een beetjk verder was een
open plek, daar liet hij de kudde staan en ging naar de opzichter. Hij zei tegen
Battus: “Als er iemand langskomt, dan zeg je niets over de kudde.” De opzichter
zweeg. Toen zei de opzichter: “Je krijgt een koe als je zwijgt.” Battus ging
akkoord. Hermes ging weg en nam een andere gedaante aan, ging dan terug naar
Battus en zei: “Ik zoek mijn kudde. Hebt u hem gezien,” Battus zei niets. Hermes
zei: “Ik geef je een koe en een stier als je het zegt.” De opzichter zei: “Oké,”
Toen veranderde Hermes zich plots weer in zijn gewone gedaante en zei: “Gij
verrader, ik verander u in een steen!”. En poef! Battus was een steen, namelijk
een basalt, wat staat voor verrader of klikspaan.
Fk
Apollo, de god van de muziek
die in die tijd nog een boerenjongen was, waakte over zijn koeien in de wei.
Hermes, de snelste der goden, raasde de Olympus af om de koeien van Apollo mee
te nemen. Hermes, die Battus, de opzichter van dat veld, tegenkwam, vroeg aan
hem om niets te zeggen over het feit dat hij de koeien had meegenomen. Dan kreeg
hij een koe.
Daarna veranderde hij zich
in Apollo en ging terug naar Battus en zei dat als hij zou zeggen waar de koeien
waren, hij een koe en een stier kreeg. Battus zei waar de koeien waren en Hermes
veranderde zich plots terug in zijn eigen gedaante en versteende Battus in
basalt. Basalt komt dus van verklikker.
Ld
Hermes pikte de kudde van
Apollo en ging ermee naar het bos. Daar zag hij Battus. Hermes zei: “Als er
iemand langskomt, en vraagt waar zijn kudde is, zeg dan niets. Ik geef je een
koe?” Battus ging akkoord.
In het bos veranderde hij
van gedaante en ging terug naar Battus. Hij vroeg of hij zijn kudde had gezien.
Battus zei het als hij een koe en een stier kreeg. Hermes veranderde Battus in
een steen en daarvan komt de naam basalt.
Gn
Apollo was vroeger nog geen
god maar een herder. Hij hoedde een kudde schapen, koeien en stieren. In de late
namiddag viel hij in slaap. Hermes zag dat en wilde een grap uithalen. Maar het
liep uit de hand en veranderde Battus in een steen. Vandaar de naam basalt.
Ea
Apollo die nog een herdertje
was, hoedde zijn koeien op de wei. Hij speelde op zijn fluitje, wel niet zo goed
als Pan. Hermes die als snelste de Olympus kon afdalen, stal alle koeien van
Apollo. Onderweg kwam hij de opzichter Battus tegen en vroeg hem om niet te
verklappen dat hij de koeien gestolen had. “Je krijgt een koe”, zei hij.
Hermes ging weg en
veranderde zichzelf in Apollo en ging terug naar Battus en zei: “Als je me kunt
vertellen waar mijn kudde is, krijg je een koe en een stier.” Battus vertelde
waar de koeien waren. Daarna veranderde hij zich weer in zijn eigen gedaante en
versteende Battus in basalt. Basalt komt van verklikker.
Bn
De naam basaalt komt uit
Battus. Apollo was een herder en speelde op de fluit. Hermes lokte de kudde naar
het bos en ging weg. Maar er was iemand die dat gezien had, dat was Battus. Hij
alleen had dat gezien. Hermes ging naar Battus en zei: “Ik geef u een koe als je
zwijgt.” Hij zei: “Ja, oké”. Hermes ging weg, verkleedde zich en sprak met een
andere stem en ging terug naar Battus en zei: “Hebt u mijn kudde gezien? Ik geef
u een beloning: een koe en een stier.” “Ja, achter de bossen zijn ze”, zei
Battus. Plots zei Hermes: “Verrader, klikspaan. Zie je die steen daar? Zo
verander ik je.” En boem patat veranderde Battus in een stuk basalt.
Ia
Apollo was zijn kudde koeien
aan het uitlaten op een weide. Hij was ondertussen fluit aan het spelen. Hij
werd moe en ging slapen. Zijn kudde graasde verder. Hermes had dat gezien en
kwam razendsnel de berg af en leidde de kudde het bos in. Hij dacht dat niemand
het had gezien, behalve Battus. Dat was de opzichter van het bos en de weide.
Hermes zei tegen Battus: “Als iemand zou vragen waar de kudde koeien was, dan
mag je niets zeggen.” Eerst zweeg Battus. Maar dan bood Hermes hem een koe uit
de kudde aan en Battus stemde toe. Hermes vermomde zich en veranderde zijn stem
en ging terug naar Battus. Hermes vroeg of Battus een kudde koeien had gezien.
Battus zei: “Nee;” Maar dan zei Hermes: “Als je iets hebt gezien, krijg je een
beloning: een stier en een koe uit de kudde.” Battus vertelde toen waar de kudde
was. Hermes was zo boos dat hij Battus in een steen basalt veranderde.
Le
Toen Apollo zijn kudde
koeien had gehoed, was hij even in slaap gevallen. Hermes had dat gezien en
wilde Apollo een poets bakken. Hij leidde de koeien uit het bos, maar Battus had
hem gezien; Hermes zei tegen Battus: “Als je zwijgt over wat je gezien hebt,
krijg je een koe.” Battus zei: “Ik zal zwijgen.”
Hermes verkleedde zich en
veranderde zijn stem. Hij vroeg aan Battus of die zijn kudde had gezien. Battus
zei van niet. Maar Hermes beloofde hem nu een koe en een stier. Toen zei Battus
dat iemand de kudde in het bos had gebracht. Toen deed Hermes zijn vermomming
uit en veranderde Battus in een steen. De naam basalt komt van Battus, wat
verklikker betekent.
Rh
Apollo die toen nog een
herdertje was, hoedde zijn koeien op de wei. Hij speelde op zijn fluit – wel
niet zo goed als Pan. Hermes, die als snelste de Olympus kon afdalen, stal alle
koeien van Apollo. Hij kwam Battus, de opzichter van het veld, tegen en vroeg
hem om niet te zeggen dat hij de koeien had gestolen. “Dan krijg je een koe.”
Battus zei: “Hihi, haha.” Daarna veranderde Hermes zich in een burger. Battus
kwam voorbij en Hermes sprak hem aan: “Ik heb een geheim. Als je het geheim
houdt, krijg je een koe. “”Oké”, zei Battus. Daarna kwam hij nog een burger
tegen die zei: “Vertel me je geheim, dan krijg je een koe en een stier.” Battus
vertelde zijn geheim en op dat ogenblik sprong Hermes op en zei: “Verrader!”
??
Apollo ging met zijn kudde
wandelen in mooie weilanden. Hij was moe en hield daarom een siësta. Hij viel in
slaap en Hermes had dat gezien. Hij dacht: “Ik ga eens een grapje uithalen” en
ging de kudde in het bos drijven. Niemand had het gezien. Maar Hermes had
gemerkt dat Battus het gezien had. Dus ging hij naar hem toe en zei: “Als je
zwijgt, krijg je een koe.” Dat vond Battus goed. Hermes verkleedde zich en ging
opnieuw naar Battus en zei: ”Als je de kudde hebt gezien, dan krijg je een koe
en een stier.” Dat vond Battus wel goed en verklapte waar de kudde zich bevond.
Op dat moment veranderde Hermes zich weer in Hermes en zei: “Jij verrader, ik
verander je in een steen;”
Vr
Apollo was een kudde aan het
hoeden, maar ging een dutje doen. Hermes kwam vliegensvlug naar Apollo en leidde
de kudde weg. Opeens kwam hij Battus tegen. Hij zei: “Straks komt er iemand die
zal vragen of je een kudde hebt gezien. Als je zwijgt, krijg je een koe van me.”
Battus vond het goed. Hermes ging naar een open plek in het bos, verkleedde zich
en ging terug naar Battus. Hij zei: “Heb je een kudde gezien?” Als je ze hebt
gezien, en je vertelt me waar die kudde is, geef ik je een koe en een stier.”
Toen zei Battus dat de kudde op de open plek stond. Dan nam Hermes weer zijn
gewone gedaante aan en zei: “Jij hebt een hart van steen, dus nu zul jij een en
al steen zijn.” Zo werd hij basalt. Die naam betekent verrader. Zo is basalt
ontstaan.
Aa
Hermes was met zijn kudde
het bos ingegaan om te rusten. Battus, de opzichter, had dat gezien. Hermes, de
god met de vleugels aan zijn voeten en die heel snel was, had Battus achter een
boom zien staan. Hij zei tegen hem: “Als je niets verklapt, krijg je een koe uit
de kudde.” Hermes verkleedde zich snel en veranderde zijn stem – dat kunnen
goden gemakkelijk – en ging naar Battus. Hij vroeg hem: “Heb jij een kudde
koeien gezien? Iemand heeft mijn kudde koeien meegenomen.” Battus zei nee. Toen
zei Hermes: “Als je mijn kudde gezien hebt, krijg je een koe en een stier.”
Battus zei dan: “Als ik het me goed herinner, heb ik toch wel een kudde gezien
in het bos.” Hermes werd weer zichzelf en zei dat hij een klikspaan was. Daarom
veranderde hij hem in een steen: basalt.
Sa
Hermes wilde Apollo een loer
draaien toen hij met zijn kudde koeien in de velden was en even een dutje deed.
Hermes kwam van de Olympus en nam de kudde koeien mee het bos in. Hij dacht dat
niemand hem gezien had, maar toen zag hij Battus, de opzichter.
Hij ging naar hem toe en
zei: “Je zult zo meteen een man zien die op zoek is naar zijn kudde koeien. Als
je hem niet zegt waar de kudde is, krijg je een koe van me.” Battus knikte. In
die tijd was een koe goud waard.
Hermes ging weg. Achter een
boom veranderde hij van gestalte en stem en ging terug naar Battus, vermomd als
herder. “Beste man, heb jij mijn kudde koeien gezien?” vroeg Hermes. “Euh, nee.
Ik heb niks gezien!” loog Battus.
“Als je me zegt waar mijn
kudde is, krijg je een koe en een stier uit mijn kudde.” Zei Hermes.
“Ja, nu je het zegt. Ik denk
dat ik het weer weet. Ze gingen daar een berg op.”
Op dat moment veranderde
Hermes zich weer in zijn gewone gedaante. “Hoe durf je!” riep hij, “je hebt voor
de tweede oplossing gekozen omdat die voor jou het best uitkwam! Zie je die
steen daar? Ik zal je veranderen in zo een steen.” En Battus veranderde in een
basaltsteen.
GRANIET: DE LEGENDE VAN DE MONT SAINT-MICHEL
(Naar
Guy de Maupassant)
Dn
Sint-Michaël woonde op een rots en Lucifer op het land.
Michaël
had alleen maar vis en mosselen. Hij wilde ook eens worteltjes en brood eten.
Die had Lucifer wel. Michaël deed hem een voorstel. Hij zou al het land bewerken
en verzorgen en hij zou dan 50% krijgen. Dat vond Lucifer goed. Michaël zei:
“Wil je wat boven of onder de grond groeit? “
Lucifer
zei: “Ik wil wat boven de grond groeit.”
Michaël
plantte worteltjes, raapjes, bietjes. In de herfst oogstte hij. Lucifer had
niets, behalve wat bladeren van de wortels. Toen zei Lucifer: “Volgende keer wil
ik alles wat onder de grond groeit.” Michaël zaaide nu graan, prei, sla,
pompoenen en meloenen. Nu had Lucifer weer niets. Daarom stopte Lucifer de deal.
Een paar maanden later nodigde Michaël Lucifer uit op zijn rots. Hij had heel
veel gebakken en gekookt …
Li
Michaël
woonde op een rots. Hij had daar een kasteeltje. Hij kon alleen zeevruchten en
vis eten, maar hij wilde graan en een goed Frans brood eten. Dat kon alleen
Lucifer, de duivel. Hij had een hele boerderij met groenten en granen. Michaël
was eigenlijk jaloers en ging naar Lucifer. Hij sprak met Lucifer af dat hij in
de tuin zou werken en al het werk doen, maar dat Lucifer de helft van de
opbrengst kreeg. Lucifer koos voor alle groenten die boven de grond groeiden en
Michaël wat eronder groeide.
Na een
jaar wilde Lucifer ruilen, want hij had alleen het waardeloze groen gekregen.
Maar toen zaaide Michaël alleen graan en sla en groenten die boven de grond
groeiden. Lucifer was het beu en zei dat hij het niet meer wilde. Dus moest bij
voortaan al het werk alleen doen.
Michaël
at heel zijn voorraad op, maar toen wilde hij weer groenten en graan. Hij wilde
er nu wel op een eerlijke manier aangeraken. Hij nodigde Lucifer uit om te komen
eten bij hem. Hij zorgde voor een feestmaal met tong, kaas, wijn en vlees met
alles erop en eraan.
Lucifer
had zoveel gegeten dat hij zich niet meer kon inhouden. Hij moest overgeven.
Michaël werd heel boos en liep achter Lucifer aan.
Gn
Michaël
wilde graag groenten eten zoals Lucifer en Lucifer wilde vis in de plaats van
brood. Michaël kwam met een voorstel: “Ik krijg jouw grond en bewerk hem. Jij
krijgt de helft van wat ik kweek.” Lucifer ging akkoord en koos alles wat boven
de grond groeide. Michaël plantte daarom worteltjes, rapen enzovoort. Lucifer
was daar niet blij mee en nam de volgende keer dat wat onder de aarde groeit….
Sn
Michaël
at alleen maar vis en de duivel at alleen maar brood. Michaël had natuurlijk wel
zin in iets anders. Hij had een idee en ging naar Lucifer die veel grond bezat.
Michaël vroeg: “Mag ik jouw land hebben?” Lucifer zei nadrukkelijk: “Nee!” Maar
Michaël zei: “Ik bewerk al jouw land en krijg daarvoor de helft van de oogst.”
Nu ging Lucifer akkoord. “Welk deel wil je? De oogst die boven de grond groeit
of de oogst onder de grond?” Lucifer koos het eerste en ging akkoord.
Rh
Duivel
Lucifer kwam bij Michaël eten. Die had een heel diner voor hem klaargemaakt.
Eerst het voorgerechtje: visschotel met een tongetje, mosseltjes en een
lenteslaatje. Ze dronken er witte wijn bij. Als tweede: geroosterde eend met een
donkerbruin vet sausje. Als derde: lamskoteletjes met rode wijn. Als vierde: een
slaatje met een grote kaastafel! Lucifer kon het niet meer houden. Michaël zag
het en sprong op het goede moment weg toen Lucifer de tafel onderbraakte.
Lucifer schrok zo hard dat hij bang werd en vluchtte. Hij kreeg het benauwd en
vond de uitgang niet meer. Hij liep de trap op naar het bovenste kamertje.
Ma
Lucifer
ging op bezoek bij de burcht van Michaël. Er was een aperitief. Een borreltje
werd opgediend. Dan een kaasgerecht en nog een borreltje. Daarna een voorgerecht
en daarna kwam er nog een eend gevuld met fruit en sla. Er was nog veel meer:
een nagerecht met fruitsla. Lucifers pak begon te spannen, zo dik was hij
geworden. Hij begon te walgen en wilde nog naar buiten lopen, maar het was te
laat; hij kotste alles over tafel.
Michaël
werd woest: “Wat voormanieren heb jij? Je wordt uitgenodigd, je vreet je te
pletter en dan kots je alles op tafel. Ik smijt je buiten!”
Lucifer
was in paniek weggerend naar boven en Michaël duwde hem van de toren. Hij vloog
als een kanonbal kilometers ver. Hij smakte tegen de rotswand en nu nog zie je
zijn klauwen in het graniet afgedrukt.
Sh
Er was
eens zee en daarin woonde Sint-Michaël op een rots; Hij had altijd hetzelfde te
eten: vis en mosselen. Hij dacht: “Kom, ik zal duivel Lucifer eens bezoeken”.
Hij was niet bang van hem, want hij had hem al eens verslagen in gevechten. Dus
wilde hij naar hem toegaan, want hij rook het lekker brood en fruit.
Lucifer
had alles behalve vis, waarvan Michaël dus gek was geworden. Hij vroeg met een
diepe buiging: “Lucifer, wil jij voor mij iets doen? Ik neem de helft van jouw
land.” Lucifer antwoordde natuurlijk nee. “Maar nee, zei Michaël, laat me
uitspreken. Ik neem het land en geef de helft van de opbrengst aan jou.” Toen
ging Lucifer akkoord want hij was lui en te moe om al dat werk alleen te doen.
Toen vroeg Sint-Michaël: “Wil je van het land dat deel dat boven de aarde
groeit? Of dat wat onder de grond groeit?” Lucifer zei: “Natuurlijk wat op de
aarde groeit.” “Ja, oké”, zei Michaël. …
Sa
Lucifer
kwam bij Michaël eten. Het eten was heerlijk, maar er kwam maar geen einde aan.
Lucifers buik ging bijna ontploffen. En ja … toen was het zo ver… Lucifer kon
zich niet meer inhouden, al dat eten en drinken werd hem te veel. En toen… Bwah!!
Lucifer kotste de hele tafel vol. Michaël werd zo kwaad dat hij Lucifer van de
toren duwde toen hij een weg zocht om te vluchten. Lucifer vloog als een kogel
door de lucht en knalde tegen een rots. Men kan nog altijd op een rots in
Bretagne de klauwen en de voeten van Lucifer in de rots gedrukt zien.
Qn
Michaël
woonde op de Mont Saint-Michel. Hij was jaloers op Lucifer die heel het land
bezat. Hij wou ook eens brood en groente eten. Hij had een plan. Hij zei dat hij
voor Lucifer zou werken en dat Lucifer al wat boven de grond groeide, kreeg.
Alles wat onder de grond groeide was voor Michaël. Lucifer ging akkoord.
Michaël
liet alles ondergronds groeien en alle plukjes groen waren voor Lucifer. Het
jaar daarna wilde Lucifer alles hebben wat onder de grond groeide. Michaël liet
alles bovengronds groeien. Toen wilde de duivel niet meer dat Michaël voor hem
werkte en zat Michaël weer in de penarie.
Op een
dag liet Michaël Lucifer uitnodigen op een maaltijd. Hij gaf de duivel zo veel
te eten dat hij alles terug op tafel kotste. Uit woede smeet Michaël hem van de
Mont Saint-Michel.
Le
Heel
lang geleden woonde de engel Michaël op een berg in zee. Lucifer woonde aan de
kust in een klein hutje. Michaël had alleen maar vis en mosselen te eten en
snakte naar groente en fruit en Frans brood. Lucifer wou ook wel eens vis eten.
Dus ging
Michaël naar Lucifer en vroeg of hij zijn land mocht bewerken. Lucifer zou de
helft van de oogst krijgen. Hij mocht kiezen: ofwel dat wat onder de grond
groeide ofwel dat wat boven de grond groeide. Lucifer koos het bovengrondse
deel. Michaël plantte nu alles wat onder de grond groeide. Toen Lucifer zijn
deel kreeg, het loof van de groente, was hij woedend en zei dat hij het volgend
jaar alles wilde hebben wat onder de grond groeide. Michaël plantte dat jaar
alles wat boven de grond groeide. Toen Lucifer zijn deel kreeg, wat wortels van
de planten, zei hij dat hij niet meer aan de deal wilde meedoen.
Na een
tijd was de oogst van Michaël op. Hij nodigde Lucifer uit op zijn berg voor een
diner. Hij had veel lekkers klaargemaakt. Lucifer at te veel en wilde nog
weglopen, maar het was te laat. Hij spuwde al het eten over de tafel uit. Nu was
Michaël woedend. Hij zei dat Lucifer moest vertrekken. Lucifer liep weg, maar
vond de uitgang niet. Hij kwam op de toren en Michaël duwde hem eraf.
Ra
Michaël
woonde op de Mont Saint-Michel. Hij at alleen maar vis en mosseltjes van zijn
berg. Maar beneden woonde de duivel, en die had wel groente en fruit. Michaël
ging naar beneden en stelde voor dat hij op het land van de duivel ging werken.
Als de oogst gedaan zou zijn, zou de duivel het bovengrondse deel krijgen.
Michaël oogstte worteltjes, radijsjes en zo meer. De duivel kreeg al de restjes
van het loof dat boven de grond zat. De duivel was boos en eiste de volgende
keer de oogst van onder de grond. Nu oogstte Michaël graan, prei en zo meer. De
duivel kreeg al de restjes van onder de grond. Nu was het genoeg geweest voor de
duivel en Michaël kon terug naar zijn kasteel gaan.
De oogst
van Michaël was nu al snel op en hij wilde toch graag meer groentjes en fruit
hebben. Dus nodigde hij Lucifer uit om bij hem te komen eten. Ze aten de
lekkerste spijzen die er bestonden: wilde eend, mosseltjes, kaas enzovoort. De
duivel had zo veel gegeten dat hij moest overgeven. Dat vond Michaël niet kunnen
en hij gooide Lucifer van zijn toren af. Lucifer durfde niet terug te keren en
zo was het land allemaal van Michaël.
Fk
Lucifer,
de duivel, ging bij engel Michaël eten. Het was heel gezellig met een
aperitiefje en een borrel. Eerst kwamen er mosselen met een roomsausje en een
glaasje witte wijn. Daarna een tongetje met een heerlijk geurtje. Dan
lamskoteletjes met een nieuw glaasje wijn. Als vierde een eend, vers gevangen
met een kaasschotel. En dan een Franse gewoonte: sla.
Dan
begon Lucifer het een beetje te voelen dat hij te veel op had. Hij probeerde nog
weg te lopen, maar hij kotste alles onder. Michaël werd zo kwaad en gooide
Lucifer tegen een rotswand. De hand- en voetafdrukken zie je nu nog.
Me
Lucifer
was gezellig in zijn huisje Frans stokbrood aan het eten. Michaël keek van boven
naar Lucifer die helemaal beneden aan het smullen was van dat lekkere brood. Hij
was een beetje jaloers aan het worden. Hij ging naar beneden, naar Lucifers huis
en klopte aan. Lucifer schrok van zijn stoel en rende naar de deur, deed open en
zag Michaël daar staan. Hij begroette Michaël heel vriendelijk. Michaël kwam
plechtig binnen en zei: “Ik heb een voorstel, als jij mij je land geeft…”
Lucifer schrok: “ Nee, nooit!” Michaël zei: “Maar als ik nu al het werk doe en
jij moet niks doen?”
Toen zei
Lucifer: “Daar ga ik mee akkoord en jij krijgt alles wat onder de grond groeit
en ik wat boven de grond groeit.” Michaël ging daarmee akkoord en samen tuften
ze op de grond als teken dat ze ermee akkoord waren.
Michaël
ging aan het werk en …
Me
Michaël
woonde op de Mont Saint-Michel. Maar er was ook een duivel, Lucifer, die landen
en akkers had. Hij at altijd vers brood en groentjes. Maar op een dag wilde hij
echt een keer vis eten.
Michaël
daarentegen at altijd vis en wilde ook eens groentjes en versgebakken brood
eten. Dus ging Michaël naar beneden en zei: “Ik heb een voorstel. Als ik nou
eens je akkers gebruik om te planten, te oogsten enz. en jij krijgt de helft van
de opbrengst.”
De
duivel sprak: “Oké.” Ze schudden handen, tuften op de grond en de afspraak was
klaar.
Michaël
zei: “Nu moet je kiezen. Wil je alles wat onder de grond groeit of wil je alles
wat boven de grond groeit?” De duivel zei: “Natuurlijk alles wat boven de grond
groeit.”
Zo begon
Michaël. Hij plantte wortelen en nog veel meer. Maar hij was slim. Hij plantte
alles wat onder de grond groeide. Toen alles rijp was en Michaël oogstte, gaf
hij alles wat boven de grond stak aan Lucifer. Dat waren alleen groene bladeren
en onkruid!
La
Michaël
plantte alles boven de grond en daarna onder de grond omdat de duivel het andere
had gekozen bij de weddenschap. Dat vond de duivel niet goed en werd woedend.
Daarna nodigde Michaël de duivel uit om te komen eten.
Lucifer
propte zich vol. Hij bleef eten en eten en eten, eten, eten tot hij niet meer
kon. Dan moest hij overgeven. Hij kotste alles uit over de tafel. Michaël werd
woedend en Lucifer liep de trap af. Michaël volgde en duwde de duivel van de
berg.
Gn
Bisschop
Aubert keek naar de rots in de zee en zag de poolster recht boven de rots. Toen
hij in bed lag, kreeg hij een visioen. Het was Michaël die tegen hem zei dat hij
een kerk moest bouwen.
Vr
Michaël
zat in zijn burcht en had eens zin in iets anders dan vis, want hij was heerser
over de zee. Lucifer wou wel eens vis eten, want hij heerste over het land. Dus
ging Michaël naar Lucifer en deed een voorstel: “Ik werk voor jou op het land en
jij krijgt de helft van de oogst.” Dat vond Lucifer goed: “Maar ik krijg wat
boven de grond groeit en jij wat onder de grond groeit.” Lucifer zaaide alleen
maar wat onder de grond groeide. Dus kreeg Lucifer niets. Hij was boos en zei
dat hij de volgende keer al wat onder de grond groeide, kreeg. Dus zaaide
Michaël al wat boven de grond groeit. Weer kreeg Lucifer niets. Nu was hij heel
boos en zei dat het land gewoon weer van hem was.
Dan
nodigde Michaël Lucifer uit voor een maaltijd. Die was verrukkelijk. Er was zo
veel eten…
Ea
Lucifer
kwam bij Michaël eten. Hij had een lekker diner voor hem gemaakt. Eerst het
voorgerechtje: visschotel met een tongetje, mosseltjes, een lenteslaatje en ze
dronken er witte wijn bij. Als tweede: geroosterde eend met een donkerbruin
sausje. Als derde: lamskoteletjes met rode wijn. Als vierde: een slaatje met een
kaasschotel erbij.
Lucifer
kon het niet meer houden en moest overgeven. Michaël zag het en kon net op het
juiste moment wegspringen toen Lucifer de tafel onderbraakte. “Waar zijn je
manieren!” riep hij woedend.
Lucifer
schrok ze hard dat hij bang werd en wilde vluchten. Hij kreeg het benauwd en
vond de uitgang niet meer. Hij vluchtte de trap op naar het hoogste
torenkamertje.
Se
Lucifer
was veel te lui om zijn land te bewerken. Michaël wilde het graag in zijn plaats
doen en er dan wat van eten. Dus deed hij Lucifer een voorstel: “Ik doe al het
werk en de helft van de opbrengst krijg jij.” Michaël kreeg alles wat onder de
aarde groeide en Lucifer al wat er boven groeide. Michaël plantte wortelen en
prei. Hij kreeg al het lekkers en de duivel alleen het bovenste. De duivel was
woedend, dus ruilden ze. Michaël kreeg de volgende keer het bovenste en Lucifer
het onderste. Nu plantte Michaël sla, bloemkool enz. en kreeg de duivel weer
niets.
Toen
wilde de duivel ermee stoppen, maar Michaël vroeg of hij bij hem wilde komen
eten. Daar zei hij niet nee tegen. Hij kreeg veel eten… heel veel eten …
onmetelijk veel eten. Toen moest hij braken. Michaël schold hem uit voor
onbeleefde boerenkinkel. Michaël duwde de duivel van de rots. Hij vloog
kilometers ver en knalde tegen de rots van Mont Saint-Michel aan.
Ia
Michaël
had zin in stokbrood en ging naar de duivel Lucifer, want die had fruit en zo.
Michaël kreeg de oogst onder de grond en Lucifer die boven de grond. Maar
Michaël plantte niets boven de grond. Dus de duivel kreeg niets. Het volgende
jaar wilde de duivel alles wat onder de grond was gegroeid. Maar Michaël plantte
alleen boven de grond. Dus kreeg de duivel weer niets. Hij was boos en ontsloeg
Michaël omdat die alles opgegeten had.
Aa
Michaël
was jaloers op Lucifer de duivel, want zijn land was veel beter. Hij had alleen
maar mosselen en vis. Daarom had hij met Lucifer een deal gesloten. Lucifer koos
dat wat boven de grond groeide en Michaël dat wat onder de grond groeide.
Lucifer vond dat goed want Michaël deed al het werk. Maar Michaël was slim, want
al wat hij onder de grond oogstte was lekker en dat van boven de grond kon men
niet eten. In de herfst kreeg Lucifer het eten dat eigenlijk maar restjes waren
terwijl Michaël al het lekkere eten kreeg. De volgende keer wilde Lucifer het
eten van onder de grond en Michaël dat van boven de grond. Michaël was weer
slim, want hij oogstte het eten wat boven de grond lekker is.
Ml
Aartsengel Michaël woonde op een rots en Lucifer woonde op het land. Michaël had
alleen maar vis en mosselen. Hij wilde ook wel een stokbrood en groenten eten.
Dus ging hij naar Lucifer om een deal te sluiten. Als hij mocht werken op het
land, kreeg Lucifer de helft. Lucifer ging akkoord en mocht de helft kiezen: de
bovenkant of de onderkant. Hij koos de bovenkant. Michaël werkte op het land,
ploegde het, gooide er mest op en plantte allerlei dingen zoals radijsjes,
worteltjes enz. Lucifer was niet tevreden. De volgende keer wilde hij de
onderkant. En weer ging het van hetzelfde. Nu had Michaël bloemkool, boontjes,
sla en allemaal andere lekkere dingen geplant.
KLEI: DE SCHEPPING VAN DE MENS
Sh
Toen
Zeus de vrouw Pandora had gemaakt, gaf hij haar een doos vol kwaadaardige
dingen. Toen bracht Zeus haar naar de aarde. Ze ging naar de broer van
Prometheus en zo te zien was hij niet zo slim. Hij vond Pandora zo mooi en zei:
“Je mag hier blijven wonen.” Pandora gaf de doos als offer en opende haar. Alle
kwaadaardige dingen kwamen tot leven, zoals ziektes, de dood, de strijd
enzovoort. Maar één ding bleef in de dood: de hoop. Daardoor bleven de mensen
leven en vanaf die dag noemden ze de doos: de Kist van Pandora.
Sa
Prometheus hing 30.000 jaar als straf aan de berg Tartarus. Toen die jaren
voorbij waren, kwam Heracles. Hij redde Prometheus en maakte een ring met een
steen van de berg erin. Zeus wilde de mensen ook straffen. Dus maakte hij een
vrouw uit klei. Hij stuurde haar naar alle goden. Elke god moest iets slechts in
het kistje leggen dat zij bij zich had. Toen dat gebeurd was, stuurde Zeus haar
naar de aarde. Daarna ging zij naar de broer van Prometheus. Omdat hij zo
gastvrij was, gaf ze hem het kistje. Hij nam het aan en zonder na te denken deed
hij het open… Toen gingen alle slechte dingen eruit. Vanaf die dag is er oorlog,
zijn er ziektes, kunnen mensen doodgaan en pijn hebben. Mar er was gelukkig één
ding in de doos gebleven. Dat is de hoop. Daarom hebben nu alle mensen nog hoop.
Li
Prometheus maakte van klei allemaal figuren die leken op de goden. Het waren
allemaal mannen. Athena die toevallig langsliep, was onder de indruk en blies
haar goddelijke adem erin. Toen kwamen de kleibeelden tot leven. Prometheus
noemde hen mensen. Hij leerde de mensen eten maken, voor zichzelf zorgen, huizen
bouwen etc. Zeus wilde dat de mensen hem offers brachten en wilde een stier als
offer. Prometheus besloot te doen wat Zeus zei en liet de oppergod kiezen welke
helft van de stier hij kreeg. Hij maakte de ene helft met het goede vlees en
daarrond de maag. In de andere helft deed hij al het afval en het vel errond.
Daarover goot hij het vet van de stier. Zeus koos natuurlijk de tweede helft,
want die zag er smakelijk uit. Maar al snel kreeg Zeus door dat hij beetgenomen
was. Hij strafte de mensen door geen bliksem meer naar de aarde te gooien, zodat
ze geen vuur meer hadden. Maar Prometheus leerde hen vuur te maken door met een
venkelstam op de berg te staan en te wachten tot de zonnewagen komt.
Me
Prometheus maakte van klei mensen omdat er nog geen mensen bestonden. Maar hij
maakte alleen maar jongens. Zeus was er niet helemaal mee akkoord en zei: ‘Je
mag jongens maken, maar op één voorwaarde: de mensen moeten offers brengen aan
mij.” Prometheus ging ermee akkoord en zei het aan de mensen. Ze gingen een
stier slachten. Ze sneden die helemaal open en maakten twee hopen. Op de ene
hoop lag al het goede vlees, op de andere hoop al het vet en de poten en nog
andere oneetbare dingen. Zeus koos voor het vet en was gefopt. Hij zei tegen de
mensen en tegen Prometheus dat hij voortaan geen vuur meer zou geven. Dus konden
de mensen geen vlees meer bakken en moesten ze alles rauw eten.
Rh
Toen er
nog geen mensen waren op de wereld, waren er alleen dieren en planten die de
aarde bewoonden. Prometheus had klei gevonden en maakte een mannelijke gestalte
in klei. Hij maakten er duizenden. De mensen kwamen tot leven, keken rond op de
aarde. Ze wisten niet hoe ze hun brein moesten gebruiken. Ze wisten niets van de
dood, de pijn en hun ouderdom. Ze wachtten gewoon af tot Prometheus de mensen
weghaalde. De mensen maakten huizen van klei, maar als het regende, zakten de
huizen in en moeste ze er nieuwe bouwen. Zeus maakte een vrouwelijke gestalte en
de goden moesten iets in haar kistje steken, maar het moest iets slechts zijn.
Dan stuurde ze dat kistje naar de aarde. De mensen waren benieuwd en deden het
kistje open. Er kwamen uit: de dood, de ouderdom, de ziekten en de pijn.
Fk
Toen
Zeus Pandora had geschapen, ging zij naar alle goden voor iets waar ze vanaf
wilden. Wat kreeg ze mee? De dood: de mensen kenden vanaf nu een pijnlijke dood.
De pijn: vanaf die dag kenden de mensen pijn en werden ze ziek. Nadat ze deze
kist had gekregen, ging ze naar de broer van Prometheus. Die was niet zo slim
als zijn broer. Pandora mocht daar een tijdje blijven en als ‘dank’ gaf ze het
kistje aan hem. Hij opende het kistje en alle slechte dingen ontsnapten, behalve
de hoop, die bleef in de kist.
Ma
Zeus
kleide Pandora en maakte er een beeldschone vrouw van. Athena blies haar
goddelijke adem in het beeld. Zeus ging bij alle goden rond met een mooi houten
kistje. Hij vroeg aan alle goden om een offer erin te doen. Maar niet zomaar een
offer; alles wat slecht was, alles wat de goden kwijt wilden. Zeus gaf het
kistje aan Pandora en zond haar naar de aarde. Hij zond haar naar de broer van
Prometheus. Die was zo verbaasd over zo veel schoonheid dat hij haar in huis
nam. Omdat de broer zo gastvrij was, gaf Pandora hem de kist. Hij opende de kist
en al het kwade ontsnapte en sindsdien sterven de mensen, worden ze ziek en
voeren oorlog. Alleen de hoop, die nooit kwam, bleef in de kist. Sindsdien noemt
men het de Kist van Pandora.
Qn
Prometheus had de mensen geschapen. Hij had allemaal mannen gemaakt. Zeus was
niet zo tevreden, hij wilde dat de mensen hem offers gaven. De mensen gaven de
botten enz. aan de goden, het vlees aten ze zelf op. Zeus was hier niet tevreden
mee. Als straf haakte hij Prometheus aan een berg en liet elke dag een arend
komen om zijn lever eruit te pikken. ’s Avonds groeide de lever weer aan en ’s
morgens werd hij eruit gepikt. Heracles bevrijdde Prometheus.
Zeus had
ondertussen – om de mensen te straffen – een vrouw geschapen. Die vrouw had een
kistje met allemaal slechte dingen erin. Zij ging naar een man op de aarde. Die
maakte het kistje open en al het slechte kwam eruit, zoals ziekte en dood enz.
La
Prometheus wilde ook iets maken, dus nam hij klei en begon te boetseren. Hij
maakte mensen, allemaal jongens. Hij maakte er maar bij en bij. Zeus riep
Prometheus bij zich en zei: “Je mag mensen maken op één voorwaarde: ze moeten
mij offers brengen.” Prometheus vond dat goed en vertelde het aan de mensen. Dus
gingen ze een stier slachten en maakten twee hoopjes. Voor het eerste hoopje
sneden ze de maag uit de stier en staken daar al het goede vlees in en naaiden
hem dan weer dicht. Voor het tweede hoopje namen ze alle botten; legden daar het
vel over en daarop het vet. Dan roep Prometheus Zeus erbij en vroeg welk hoopje
hij koos. Zeus koos het hoopje met vet en botten en kreeg dat voortaan altijd.
Na een tijd werd hij dat echter beu en wilde hij de mensen een lesje leren. Hij
gaf de mensen geen vuur meer zodat ze geen vlees meer konden bakken. Prometheus
vond dat natuurlijk ook niet goed en bracht vuur naar de mensen. Zeus werd
woedend en maakte Prometheus vast aan een berg van graniet.
Gn
Zeus zat
op zijn troon nadat hij zijn vader had vermoord. Prometheus, de titaan, wilde
goed doen en maakte uit klei de vorm van een mannengestalte. Daarna maakte hij
er nog meer. Dan vroeg hij aan Athena om haar adem te gebruiken om hen levend te
maken.
Bn
Prometheus maakte figuren zoals de goden. Hij maakte er veel. Athena kwam zijn
werk bewonderen en blies lucht in de figuren. Zo leefden ze. Prometheus noemde
de levende figuren mensen. Toen die op aarde kwamen, wisten ze niks. Ze konden
niks, want ze konden hun hersenen niet gebruiken. Prometheus leerde hen eten,
drinken, zaaien, eten maken en om te gaan met vuur en zo voort. Maar Zeus vond
het niet goed en zei tegen Prometheus: “Ze moeten offeren, vooral aan mij!”
Prometheus dacht na, want hij was nog altijd bevriend met Zeus. Hij leerde de
mensen dus offeren. Zeus zei dat ze een stier moesten offeren. Dat deden de
mensen.
Vr
Prometheus wilde ook iets doen aan de schepping en nam gedroogde klei en maakte
de mens. Alleen mannen. Zeus vond het goed, maar dan moesten ze wel offers
brengen. Prometheus zei: “Oké, maar welk deel wil je?” Zeus zei: “Ik kom morgen
naar de aarde en dan heb je iets.” Prometheus slachtte een stier en in de maag
van de stier stak hij al het lekkere. In het vel stak hij al de onbruikbare
spullen en legde er de huid en het vet op. Toen Zeus kwam, koos hij natuurlijk
de huid. Maar hij wist nog niet dat er allemaal onbruikbare spullen in zaten.
Toen Zeus het doorhad, strafte hij de mensen. Hij gaf hen geen bliksem meer, dus
ook geen vuur. Prometheus ging naar het oosten en …
Le
Toen de
wereld geschapen was en werd bewoond door dieren en planten, wilde Prometheus
iets extra daaraan toevoegen. Hij maakte beelden van klei die leken op de goden.
Het waren alleen mannen. De godin Athena blies de beelden tot leven. Prometheus
noemde hen mensen. Hij ging naar de aarde en leerde hen alles wat ze moesten
weten. Zeus had er genoeg van en wou de mensen geen vuur meer geven. Maar
Prometheus ging met een venkelstengel op een berg staan wachten op de
zonnewagen. Zeus wilde dat de mens hem offers bracht. Prometheus verdeelde de
stier: de lekkere dingen deed hij in de maag, de botten enz. deed hij in een vel
met vet erover. Zeus koos voor de botten – al wist hij niet dat het botten
waren. Maar na een tijd had hij het door. Hij hing Prometheus aan een
granietrots en zei dat hij er voor altijd moest blijven hangen. Elke dag pikte
een arend zijn lever uit. Ongeveer 30.000 jaar later bevrijdde Hercules
Prometheus en maakte een ring met een steentje van graniet erin.
Ra
Het vuur
was afgenomen door Zeus. Nu zaten de mensen zonder vuur. Maar Prometheus gaf
niet op. Hij stond voor zonsopgang op en beklom een heel hoge berg. Hij ging op
de top staan met een stengel van venkel in zijn hand. Toen de zonnewagen
langskwam, stak hij de venkel omhoog en die vatte vuur. Nu hadden de mensen weer
vuur.
Ld
Toen
Prometheus de mensen uit klei had gemaakt, hadden ze wel hersenen maar konden
nog niet denken. Dus leerde hij hen hoe je moest jagen, huizen bouwen, grond
bewerken enzovoort. Ze kregen macht over het vuur. Zeus wilde offers van de
mensen krijgen, dus leerde Prometheus aan de mensen hoe ze moesten offeren. Ze
doodden een stier en offerden het vet van de stier. Zeus strafte Prometheus
daarvoor en hing hem aan een berg. Iedere dag liet hij een adelaar zijn lever
uit zijn lijf pikken. Athena maakt een vrouw uit klei en liet haar met een
kistje rondgaan.
Ml
Vroeger,
toen de aarde al geschapen was, was er een god die Prometheus heette. Hij wou
ook iets scheppen zoals de andere goden gedaan hadden. Hij nam klei en maakt er
zijn evenbeeld mee. Athena kwam er tegen blazen en zo kwamen ze tot leven. Maar
die mensen wisten nog niet hoe ze moesten leven. Prometheus heeft hen dan
geleerd hoe ze graan moesten zaaien en meer van die dingen. Zeus zei tegen
Prometheus dat de mensen moesten offeren aan de goden, vooral aan Zeus, die het
liefst stieren had. De mensen namen een stier, sneden de maag eruit en staken
lekkere dingen erin. Dan naaiden ze de maag weer dicht. Ze sneden ook het vet
eruit en dat gaven ze aan Prometheus. Prometheus liet Zeus kiezen tussen de maag
of het vet. Zeus vond de maag heel vies en nam dus het vet. Toen was de maag
voor de mens en het vet voor Zeus. Later is Zeus te weten gekomen dat Prometheus
hem had beetgenomen.
Aa
Prometheus maakte uit klei en water iets dat hij mens noemde. De mensen brachten
offers want anders wilde Zeus de mensen niet beschermen. Prometheus nam de maag
van de dode stier en stopte daar allemaal lekkere dingen in. Maar het zag er
niet zo lekker uit. Hij nam daarna darmen en beenderen die natuurlijk niet
lekker waren en daarop legde hij vet. Dat zag er wel lekker uit. Zeus nam dat
wat er lekker uitzag want hij wist niet dat het eigenlijk niet lekker was.
Sindsdien hadden de mensen altijd het lekkere eten en de goden het vieze eten.
Maar Zeus was boos op Prometheus en op de mensen. Prometheus moest daarom altijd
aan een rots blijven hangen waar hij opgeklommen was. ’s Morgens aten de arenden
zijn lever op en ’s avonds groeide er weer een nieuwe. Het deed zo veel pijn dat
Prometheus tegen de rotswand botste en daardoor kwamen er aardbevingen. Hercules
klom op de rots en bevrijdde Prometheus.
Zeus was
ook boos op de mensen en maakte een vrouw. Hij had dat afgekeken van Prometheus.
Ml
De
Grieken hebben een andere versie van de schepping van de mens. Prometheus, een
van de titanengoden, maakte uit klei allemaal mensen. Athena vond het zo mooi
dat ze er leven in blies. Prometheus leerde hen allerlei dingen. Zeus eiste dat
de mensen voor hem offers moesten brengen. Hij doodde een stier en verdeelde hem
in twee. Aan de ene kant had je het vlees dat er niet erg smakelijk uitzag. Aan
de andere kant had je de botten. Maar Prometheus had bovenop de botten vet
gelegd. Zeus koos natuurlijk het vet. Maar toen zag hij dat er onder het vet
allemaal botten lagen. Hij was zo kwaad dat hij Prometheus aan een berg
vastmaakte. Elke ochtend kwam er een arend die zijn lever pikte. Later zou
Heracles hem bevrijd hebben.
Zeus
maakte een vrouw uit klei en noemde haar Pandora. Zij had een doos met allerlei
slechte dingen.
Sn
Prometheus maakte mensen uit klei. Athena blies in de mensenbeelden haar
magische adem en de mensen begonnen te leven en rond te lopen. Prometheus zette
hen op aarde en leerde hen op het land werken en vuur maken. Zeus wilde dat de
mensen offers brachten. Prometheus legde aan de mensen uit hoe ze dat moesten
doen. Hij slachtte een stier en sneed de maag eruit. In de maag stopte hij al
het lekkers: het vlees, de spieren, de lever… En hij maakte een andere hoop, een
stapel van de beenderen, de darmen enz. Daarover legde hij het vel en smeerde al
het vet daarop.
Me
Toen er
nog geen mensen waren op de wereld, waren er alleen dieren en planten die de
aarde bewoonden. Prometheus had klei gevonden en maakte van die klei
mensengestaltes, allemaal mannen. Toen de godin Athena haar adem in de gestaltes
blies, kwamen ze tot leven. Zonder verstand keken ze rond op de aarde. Ze wisten
niet van pijn of dood. Ze gingen ook niet dood, ze wachtten gewoon tot
Prometheus hen van de aarde wegnam en hen weer in een blok klei veranderde. De
mensen maakten huizen van klei, maar als het regende, gleed de klei stilaan weg.
Dat was geen probleem, dan legden de mensen gewoon een nieuwe laag klei erop.
Zeus
maakte een vrouwelijke gestalte. Hij had die afgekeken van Prometheus. Alle
goden moesten iets in haar kistje steken, allemaal slechte dingen moesten dat
zijn. Dan stuurde hij de vrouw samen met haar kistje naar de aarde. De mensen
deden de kist open en vanaf dan zijn alle slechte dingen in de wereld gekomen.
Ea
Toen
Zeus Pandora had geschapen, ging zij naar alle goden voor iets waar ze vanaf
wilden. Wat ze kreeg? Al het slechte van de wereld. Op aarde was er een man die
Pandora wel mocht. Hij gaf haar gastvrijheid en liefde. Op het einde gaf Pandora
deze man het kistje met al het kwade. De man dacht er niet bij na en opende het
kistje en al het kwade kwam eruit. Vanaf die dag werden de mensen getroffen door
ziekte, pijn, misselijkheid en nood aan eten.
PERSEUS EN HET ONTSTAAN VAN KORAAL
Ml
Perseus
kreeg de opdracht Medusa te onthoofden. Medusa was een afschuwelijk monster.
Haar haren waren slangen. Hij onthoofdde haar en vluchtte voor haar twee zussen.
Maar hij was snel dankzij de vleugeltjes aan zijn voeten. Perseus vroeg aan
Atlas om te overnachten. Atlas weigerde. Perseus werd boos en haalde de kop van
Medusa uit de zak. Atlas was nu helemaal versteend. Perseus ging naar het
oosten. Uit de zak vielen er druppels bloed naar beneden. Dat werden slangen.
Hij zag een jong meisje aan een rots vastgemaakt. Ze was gestraft door de godin
Aphrodite.
Dn
Perseus
kreeg de opdracht om Medusa haar hoofd af te hakken. Alles wat in Medusa’s ogen
kijkt, versteent. Perseus had Medusa’s hoofd afgehakt. Hij deed het hoofd in een
zak en vertrok naar het westen. Onderweg kwam Perseus een herberg tegen. Hij
vroeg of hij er mocht overnachten. Atlas zei nee, want hij dacht dat Perseus
zijn gouden appels wilde stelen. Perseus werd boos en haalde de kop van Medusa
uit de zak. Atlas versteende en Perseus maakte zich uit de voeten. Hij vertrok
naar het oosten en onderweg vielen er twee druppels van Medusa’s bloed in de
woestijn. Die druppels begonnen te kronkelen en werden slangen.
Aa
Perseus
heeft de kop afgehakt van Medusa. Ze was een lelijk beest. Haar haren waren
giftige slangen en zij had even grote tanden als een everzwijn. Als je in haar
ogen keek, werd je versteend. Perseus stopte de koop in de rugzak die hij
gekregen had en liep een eindje verder. Daar zag hij een meisje, een jonkvrouw,
bloot vastgebonden aan een rots. Hij vroeg waarom ze vastgebonden was. Ze zei
dat zij en haar moeder tegen koning Cepheus hadden gezegd dat de godin Aphrodite
niet zo mooi was als zij.
Ml
Perseus
kreeg de opdracht om het vreselijke monster Medusa te gaan doden. Als iemand dat
monster in de ogen keek, werd hij versteend. Perseus had het hoofd van het
monster er afgesneden, stak het dan in een zak en ging ermee naar het kasteel om
gastvrijheid te vragen.
Se
Perseus
kreeg de opdracht om Medusa, het vreselijke monster, te doden. Als iemand, mens
of dier, haar aankeek, versteende hij. Perseus hakte de kop af, stopte die in
een zak en ging naar een kasteel om gastvrijheid te vragen. Maar die koning
dacht: die gaat mijn appels stelen, ik laat hem er niet in. De koning wou hem
met geweld wegjagen, maar Perseus hield de kop van Medusa voor de koning en hij
versteende. Daarna vloog hij verder. Toen zag hij een licht op de top van een
rots. Hij vloog er naar toe en zag een naakte vrouw staan. Perseus vroeg wat er
gebeurd was. Ze zei: ”Mijn moeder heeft gezegd dat zij en ik mooier zijn dan de
godin Aphrodite.”
Bn
Perseus
vliegt rond en ziet in de verte een bloot meisje aan een rots staan. Ze is
vastgebonden met haar voeten en armen. Hij vraagt: “Waarom hang je daar?” Het
meisje zegt: “Dat komt door mijn moeder.” Perseus vraagt: “Wat heeft je moeder
gedaan,” Ze heeft aan Aphrodite gezegd dat ik en mijn moeder mooier zijn dan
zij. Daarom hang ik hier.” “Hoe heet jij?” “Ik heet Andromeda e mijn moeders
naam is Cassiopeia en mijn vader is koning Cepheus.” Na dat babbelen ging
Perseus weg.
Sn
Perseus
moest het hoofd van het monster Medusa gaan halen. Toen hij terug naar huis
ging, kwam hij Atlas tegen. Atlas joeg hem weg. Perseus liet het hoofd van
Medusa zien en Atlas versteende.
Sa
Perseus
wilde Andromeda redden van het verschrikkelijke zeemonster. Andromeda was
vastgeketend aan een rost. Het water begon al te borrelen… het monster was op
komst. Perseus zag twee mensen staan. Hij liep er naar toe. Het waren de ouders
van Andromeda. Hij vroeg of hij haar hand zou krijgen als hij het monster zou
verslaan. Het mocht! Perseus vloog de lucht in en viel het monster aan. Hij stak
drie keer in het monster. Toen Cetus neerviel, haalde Perseus het hoofd van
Medusa uit zijn zak en hield het voor zijn gezicht. Cetus versteende en werd een
rots. Nu staat de rots nog altijd in de zee.
Li
Perseus
vloog voorbij twee rotsen in de zee en zag een meisje staan. Hij boog naar haar
toe en vroeg waarom zij daar naakt vastgeketend was. Het meisje vertelde dat het
de schuld was van haar moeder, want zij beweerde dat zij en haar dochter mooier
waren dan de godin Aphrodite. Zij was boos en ging naar Poseidon. Hij strafte
hen door een verschrikkelijk groot monster daarheen te sturen. Het monster
zorgde voor een overstroming en eiste elk jaar een jonkvrouw.
Me
Perseus
stak zijn zwaard in het hoofd van het zeemonster. Het zeemonster zocht de
aanvaller. Plots zag het een schaduw. Het begon in de schaduw te bijten en liet
er zich met zijn volle gewicht op vallen. Plots was de schaduw weg. Het monster
kreeg nog een steek in zijn nek. Het zag nu de echte dader. Het plonsde en
spatte woedend rond in het water. Maar Perseus was sneller en stak het monster
voor een vierde keer. Het viel neer op zijn zij. Perseus liet het monster de kop
van Medusa zien en het versteende. Het ligt nu nog steeds op de zeebodem als een
rotsblok.
Rh
Perseus
stak het zwaard in het achterhoofd van het zeemonster. Het monster wist niet
waar het vandaan kwam en begon te roepen en zakte ineen. Het zocht het zwaard
maar het kon niets zien door het bloed dat van zijn gezicht liep, maar het vocht
terug! Perseus klom op de rug van Cetus. Die voelde het niet, dus dat was wel
een voordeel voor Perseus! Hij stak zijn zwaard in de nek van het monster, maar
daar had Cetus minder last van. Plots zag hij een schaduw voor zijn mond en
probeerde hem op te eten. Maar toen hij zijn ongelooflijke bek opende, was de
schaduw weg! Perseus deelde de laatste slag uit en het monster viel dood in zee.
Fk
Perseus
moest het verschrikkelijke zeemonster Cetus verslaan. Cetus voelde ineens een
kwellende pijn in zijn kop. Het was het zwaard van Perseus. Het bloed liep tot
aan zijn kin. Cetus zag de schaduw van Perseus en dacht dat het Perseus zelf
was. Dan gaf Perseus de genadeslag. Cetus was dood, hij zakte diep in het water
en al het zeewier versteende in koraal. Alleen een berg bleef er nog over.
Me
Er was
eens een vreselijk monster dat Medusa heette. Perseus had de verschrikkelijke
kop van Medusa er afgehakt en had die in een grote zak gedaan. Perseus vloog met
de zak naar een rots. Hij zag een vrouw aan de rots hangen, helemaal naakt. Hij
ging er naar toe en vroeg wat er was. Het meisje zei dat het de schuld was van
haar mama.
Ea
Perseus
moest het monster Cetus verslaan. Cetus voelde ineens een kwellende pijn in zijn
kop. Het was het zwaard van Perseus. Het bloed liep tot aan zijn kin. Cetus
woelde om zich heen en zag toen de schaduw van Perseus. Hij nam een hap uit het
water, maar had niets! Perseus, die weer op zijn kop stond, deelde de genadeslag
uit. Op dat moment haalde Perseus de kop van Medusa naar boven en zo versteende
het monster. Cetus is nu een grote rots in de zee.
La
Er was
eens een zeemonster in de zee dat meisjes wilde eten. Elke dag één. Maar zo kon
het niet doorgaan. Dus hing men de koningsdochter aan een berg. Daar kwam
Perseus voorbij en vroeg wat er was. Ze antwoordde. Perseus ging het monster
verslaan in een zwaar gevecht. Zo overwon hij het monster.
Ld
Perseus
versloeg Medusa en stak de kop in een zak. Perseus was kwaad op Atlas, dus liet
jij de kop van Medusa zien. Atlas versteende.
Vr
Perseus
versloeg Medusa en pakte de kop en stak hem in een zak. Dan vluchtte hij naar
Atlas om onderdak te vragen. Maar Atlas dacht dat hij zijn gouden appels wou
stelen en zei dus nee en werd heel boos. Daarom haalde Perseus de kop van Medusa
tevoorschijn en Atlas versteende. Toen vluchtte Perseus naar ergens anders. Hij
zag een meisje vastgebonden aan een rots. Hij vroeg waarom ze daar was
vastgebonden.
Ra
Perseus
moet de kop van Mmedusa hebben. Medusa was een monster met everzwijnentanden en
haren als slangen. Hij had haar onthoofd en vloog weg. Hij kwam bij Atlas aan en
vroeg gastvrijheid. Atlas dacht dat hij zijn gouden appels wilde stelen, dus zei
hij nee. Maar als je in de ogen van Medusa kijkt, versteen je. Dus Perseus hield
de kop van Medusa voor de ogen van Atlas en die versteende. Nu vloog hij verder
en hij zag een naakt meisje aan een rots vastgeketend. Ze vertelde hem dat ze
opgegeten ging worden.
Le
Toen
Perseus Medusa had verslagen en haar kop had afgehakt, vloog hij weg met de kop
in zijn zak. Op de kop van Medusa waren als haren giftige slangen gegroeid en
iedereen die in Medusa’s ogen keek, werd steen. Perseus was moe en ging naar het
paleis van Atlas en vroeg of hij daar mocht overnachten. Maar Atlas dacht dat
Perseus de gouden appels wou stelen, dus weigerde hij. Maar wat hij niet
verwacht had, was dat Perseus de kop van Medusa uit een zak haalde die hij
meesleurde. Hij hield de kop voor het hoofd van Atlas en Atlas versteende. Toen
vloog Perseus verder.
Sh
Toen
kwam Perseus Andromeda redden. Het monster ging haar juist opeten. Toen kwam
Perseus van een grote bergtop en sprong op het monster. Hij stak de punt van
zijn mes in het hoofd van het monster. Het monster schrok en Perseus stak een
tweede keer.
Qn
Perseus
had Medusa de kop afgehakt en had de kop – om niet zelf in steen te veranderen –
in een zak gedaan. Hij was weggevlogen en had aan Atlas gevraagd om bij hem te
overnachten. Atlas dacht dat hij zijn appels kwam stelen en wilde hem wegjagen,
maar Perseus hield kop van Medusa voor hem en hij veranderde in steen. Daarna
ging hij naar een rots en daar bleek een jonkvrouw, de dochter van de koning,
Andromeda, te hangen. Ze hing daar voor een monster dat van plan was haar te
verslinden. Perseus ging naar de koning en de koningin en vroeg of hij, als hij
Cetus, het monster, zou verslaan, met haar mocht trouwen. De koning zei ja en
Perseus doodde het monster en veranderde het in steen met de kop van Medusa.
Perseus trouwde met Andromeda en ze leefden nog lang en gelukkig.
Gn
Perseus
had de kop van Medusa in de zak zitten en vloog weg. De twee zussen van Medusa
wilden hem dood, maar Perseus was te snel met zijn vleugelschoenen. Hij kwam bij
koning Atlas en vroeg om onderdak voor de nacht, maar dat mocht niet. Dus ging
hij verder op pad. Hij vloog over de zee en zag een jonkvrouw aan een rots
vastgebonden (ze was naakt). Na een lang verhaal kwam Cetus het monster aan.
Perseus versloeg het en versteende het met de kop van Medusa.
Ma
Perseus
vloog met de wind in de haren naar Ethiopië. Wat zag hij nu? Hij vloog boven de
zee en zag een rots uit het water steken waarop hij een witte vlek zag. Hij
vloog dichterbij om het te zien wat het was. Hij zag een prachtige knappe vrouw
vastgebonden op de rots…
IVOOR: PYGMALION
(Naar
Ovidius’ Metamorfosen)
Qn
Pygmalion was een beeldhouwer die alleen dacht aan kunst. Hij had een beeld van
een jonge vrouw gemaakt. Hij was verliefd op het beeld. Hij verplaatste zijn bed
naast haar. Geen enkel meisje kon hem iets schelen. De enige vrouw die hij mooi
vond, was het beeld. Op een dag was het feest van Aphrodite, de godin van de
liefde. Ook Pygmalion was er; hij stond in een grote menigte en had aan de godin
gevraagd of hij een meisje net als het beeld zou mogen hebben. Thuis aangekomen
was zijn wens vervuld. Het beeld wat tot leven gekomen. Zij waren heel gelukkig
en kregen een zoon Paphos.
Fk
Pygmalion had een ivoren beeld geschapen. Het was een ongelooflijk mooi beeld
van een vrouw. Pygmalion werd er na een tijdje zelfs verliefd op. Hij smeekte
dan ook aan Aphrodite, de godin van de liefde, om het vrouwelijke beeld tot
leven te wekken. Hij nam de handen van het beeld. Die voelden nog koud aan. Maar
dan kwam er een zonnestraal binnen en haar handen, haar armen en hoofd werden
warm. Het beeld kwam tot leven dankzij Aphrodite. Negen maanden later kregen ze
een zoon, Paphos.
Sa
Pygmalion maakte een beeld van ivoor. Het was een prachtige vrouwengestalte. Hoe
langer hij naar haar keek, hoe verliefder hij werd. Op een dag was er een feest
van Aphrodite, de godin van de liefde. Pygmalion wenste dat zijn beeld levend
werd. Op dat moment begon het vuur raar te doen. Toen hij thuiskwam nam hij het
beeld vast. Het was nog steeds koud… Toen scheen de zon door het raam...
Stilletjes aan werd het beeld levend! Pygmalion deed alles voor zijn vrouw.
Negen maanden later kregen ze een kindje. Het heette Paphos. De stad Paphos op
Cyprus is naar hem genoemd.
La
Pygmalion ging een beeld maken, een vrouwenbeeld. Hij werkte er elke dag aan en
elke dag werd zij mooier en mooier. Tot op een dag Pygmalion verliefd werd op
dat beeld. Hij streelde het en aaide het tot het feest van Aphrodite werd
gevierd. Hij zei een gebedje: dat zijn beeld levend mocht worden. Na het feest
ging hij naar huis en streelde het, aaide het.... het beeld werd levend. Ze
leefden nog lang en gelukkig en negen maanden later werd er een kind, Paphos,
geboren.
Ra
Er was
eens een beeldhouwer. Hij heette Pygmalion. Hij interesseerde zich alleen maar
voor zijn beelden. Niet voor drank of vrouwen of andere dingen. Hij maakte een
vrouwenbeeld. Het werd prachtig. Hij werd verliefd op het beeld en sliep met
haar in zijn armen. Maar wat wilde hij toch graag dat zijn mooie beeld levend
werd. Eens ging hij naar een feest en vroeg aan de godin van de liefde,
Aphrodite, of zij zijn beeld levend kon maken. Dat gebeurde en negen maanden
later kregen ze een zoon Paphos.
Ea
Het
vrouwenbeeld had de mooiste kleur en de mooiste vorm van heel de wereld en van
alle vrouwen op heel de wereld. De maker van het beeld was verliefd geworden op
het beeld. Elke morgen kwam hij dag zeggen. Hij streelde het haar en wreef over
de lippen. Nu was hij nog meer verliefd. Hij nam zelfs het beeld vast en
knuffelde het. ’s Avonds nam hij het beeld mee in zijn bed en legde hij er
zachte kussens onder. Op een dag smeekte hij Aphrodite om het beeld levend te
maken. Plots gebeurde dat. Een zonnestraal scheen op het beeld en het leefde.
Hij trouwde en ze waren nog jarenlang gelukkig en kregen samen een kind.
Bn
Pygmalion was een beeldhouwer die niet van vrouwen hield. Maar op een dag had
hij een prachtig vrouwenbeeld gemaakt uit ivoor. Het was zo prachtig dat hij de
hele tijd naar haar zat te zien. Hij werd er verliefd op en zette zijn bed naast
het beeld. Hij raakte het beeld aan en voelde de koude steen. Steeds meer werd
hij verliefd en bracht haar cadeautjes en legde die bij haar. Hij maakte
bloemenkransen en legde die op het hoofd van het beeld.
Me
Er was
eens een beeldhouwer die Pygmalion heette. Hij was alleen maar bezig met zijn
beelden en voor de rest niks anders. Hij was ook niet bezig met vrouwen. Op een
dag maakte hij een vrouwenbeeld. Het was zo mooi dat hij er verliefd op werd en
dag na dag werd hij er meer verliefd op.
Ld
Er was
eens een beeldhouwer die alleen maar met zijn beelden bezig was. Hij kreeg op
een dag een lading ivoor. Daaruit maakte hij een prachtige vrouw. Hij bleef maar
naar zijn beeld kijken. Hij kon zijn ogen er niet af laten. Hij zette zelfs zijn
bed in zijn werkkamer omdat hij haar niet alleen wilde laten. Iedere dag
streelde hij haar en kocht bloemen, sieraden en van alles voor zijn beeld. Op
een dag was het feest van Aphrodite, de godin van de liefde…
Vr
Er was
eens een beeldhouwer die Pygmalion heette. Pygmalion kreeg een nieuw lading
ivoor en maakte er een beeld van. Het beeld was een vrouw. Een ivoren vrouw.
Vroeger vonden de Grieken vrouwen mooi als ze heel blank waren. Ivoor is heel
blank, dus werd Pygmalion verliefd. Hij streelde het beeld, nam het mee in bed.
In de zomer was het feest van Aphrodite, de godin van de liefde. Pygmalion ging
ook naar het feest en toen ze de stieren aan het offeren waren, sprak hij: “O,
Aphrodite…”
Sn
Pygmalion was een beeldhouwer. Hij maakte prachtige beelden. Op een dag kreeg
hij een lading ivoor. Hij maakte er een jonge vrouw van. Toen het beeld klaar
was, was dat zo mooi dat hij er van ging houden. Hij vond het zo mooi dat hij
tot Aphrodite bad om het beeld levend te maken. De dag daarna ging hij weer naar
het beeld en hij streelde het en het beeld voelde anders aan, het werd levend.
Ze leefden nog lang en gelukkig. Ze kregen nog een zoon Paphos.
Rh
Pygmalion was een beeldhouwer en maakte vooral vrouwenbeelden. Op een dag begon
hij een vrouw te maken in ivoor. Hij stak er bloed, zweet en tranen in om het
beeld zo mooi mogelijk te maken. Het beeld was af. Het was een prachtige witte
vrouw. In die tijd was het net mooi dat de vrouwen wit waren. Hoe witter hoe
mooier. Pygmalion werd verliefd op het beeld. Hij deed er alles voor. Gaf het
geschenken, kocht er oorbellen voor en halskettingen. Die nacht, toen ze gingen
slapen, smeekte Pygmalion aan de godin Aphrodite om het ivoren beeld levend te
maken. De volgende ochtend schenen de eerste zonnestralen naar binnen, recht op
het beeld, Het werd zacht en het werd een echte mens. Het was de mooiste vrouw
van heel Griekenland.
Me
Pygmalion was een beeldhouwer. Op een dag maakte hij een vrouw uit ivoor. Toen
de vrouw helemaal af was, werd Pygmalion op haar verliefd. Elke dag meer en
meer. Hij werd zelf zo verliefd dat hij geschenken voor haar meebracht:
oorbellen, bloemen etc. Op een dag vroeg hij aan de godin Aphrodite of ze het
beeld levend zou kunnen maken. Zo gebeurde. Het beeld werd stilaan levend en
samen brachten ze hun dagen door. Negen maanden later kregen ze heen zoon,
Paphos.
Li
Er was
eens een beeldhouwer die alleen maar met zijn werk bezig was. Hij had geen
interesse in vrouwen. Op een dag kreeg hij een lading ivoor. Hij maakte met het
ivoor een beeld zo mooi als de mooiste vrouw van Griekenland. Hij vond het beeld
zo mooi dat hij er meer en meer van ging houden. Hij zette zijn bed in zijn
werkplaats om bij het beeld te kunnen slapen. Hij maakte diamanten oorbellen,
plukte bloemen en maakte daarmee een krans, elke dag een nieuwe. Hij hield zo
veel van haar dat hij er verliefd op werd. Hij sliep met het beeld alsof het
zijn liefste was.
Le
Er was
eens een beeldhouwer die Pygmalion heette. Hij maakte een beeld van een vrouw.
Hij werkte er uren, dagen aan en toen het af was, was hij heel tevreden. Zo
tevreden dat hij er elke dat meer van ging houden. Hij nam haar op een avond
zelfs mee in zijn bed. Maar spijtig voor hem was ze van ivoor. Op het feest van
Aphrodite bad hij dat hij een vrouw zou willen die even mooi was als zijn beeld.
Toen hij thuiskwam was alles als voorheen. Hij ging naar het beeld. Opeens
flitste er een straal zonlicht binnen en het beeld werd levend. Pygmalion en
zijn vrouw kregen negen maanden later een zoon.
Gn
Pygmalion was een beeldhouwer. Vrouwen interesseerden hem niks, maar hij kon wel
mooie vrouwenbeelden maken. Op een dag had hij ivoor besteld en begon in het
blanke ivoorblok te kappen. Het werd een beeldschone vrouw, zo mooi dat hij er
tot over zijn oren verliefd op werd. Hij legde het beeld naast zich in zijn bed
en streelde het en kuste het. Toen het zomer werd, was het het feest van
Aphrodite …
Sh
Pygmalion was een man die niet zo veel van vrouwen hield, maar hij was
beeldhouwer en maakte alleen maar vrouwenbeelden. Hij kon het zo goed en gaf het
alleen aan de prins. Op een dag had hij een idee, Hij wilde een beeld voor
zichzelf maken. Hij maakte het mooiste vrouwenbeeld van heel Griekenland. Hij
vond haar zo prachtig. Hij begon meer en meer op haar verliefd te worden. Ze had
een prachtige blanke huid en dat maakte het beeld mooier. Toen kwam er een dag
dat het beeld leefde.
Ma
Pygmalion maakte het ivoren beeld. Zo mooi, zo perfect. Hij werkte er met zo
veel zorg aan. Het werd een prachtig beeld. Een prachtige vrouw stond daar in
zijn werkkamer. Hij hield zo veel van zijn beeld dat hij zijn bed installeerde
in zijn werkkamer zodat hij kon slapen naast zijn beeld. Hij werd verliefd op
zijn beeld. Elke dag maakte hij een bloemenkrans voor zijn beeld. Hij maakte
oorbellen. Hij was er tot over zijn oren verliefd op.
Ml
Er was
eens een beeldhouwer die Pygmalion heette. Op een dag maakte hij een beeld van
een vrouw. Hij hield zo veel van die vrouw die hij gemaakt had. Toen hij ging
slapen, legde hij het naast zich in zijn bed. Hij knuffelde haar en kuste haar
zo veel jij maar kon. Op een bepaald moment werd hij verliefd op het beeld. Hij
vroeg aan de godin Aphrodite om zo een mooie vrouw te kunnen hebben zoals dit
mooie beeld dat hij zelf gemaakt had. Aphrodite verhoorde zijn gebed en ze gaf
hem wat hij wou. Het beeld werd opeens een mens. Hij voelde een paar
lichaamsdelen van haar, toen knipperden haar ogen. Ze leefde.
Ml
Pygmalion was een beeldhouwer in Griekenland. Hij had geen vrouw of kinderen.
Maar dat interesseerde hem niet. Nochtans kon hij zeer mooie beelden van vrouwen
maken. Op een dag werd hij zelfs verliefd op een ivoren beeld; hij was zo
verliefd, hij streelde het, hij kuste het, hij nam het mee naar bed. Maar het
was zo koud. De volgende dag was het offerfeest voor Aphrodite. Pygmalion stond
tussen de mensen en bad tot Aphrodite en vroeg of zijn beeld een echte mens kon
zijn.
Se
Er was
een beeldhouwer. Hij kon de prachtigste beelden maken. Vrouwen, rekenen en
andere dingen interesseerden hem niet. Op een dag maakte hij een prachtig beeld,
het was een vrouw die zo mooi was dat de beeldhouwer verliefd werd op het beeld.
Hij nam het beeld mee in bed, streelde het alsof het zijn vrouw was. Op een dag
ging hij naar de tempel van Aphrodite. Hij bad en zei: “Aphrodite, schenk mij
een vrouw die net zo mooi is als het beeld.” Hij keerde terug naar zijn
werkplaats en keek verliefd naar het beeld, Opeens scheen er een zonnestraal
door het raam op het beeld. En het werd levend, van vlees en bloed. Ze leefden
nog lang en gelukkig.
Aa
Pygmalion was een beeldhouwer. Hij hield van bleke vrouwen. Hij maakte zelf een
ivoren beeld van een vrouw. Hij werd zo verliefd op die vrouw (dat beeld) dat
het beeld in zijn bed mocht slapen en ze kreeg zelfs een lekker zacht kussen en
een deken. Pygmalion ging de volgende dag naar een feest van Aphrodite, de godin
van de liefde. Hij vroeg haar of zij het beeld levend wilde maken. Toen het
feest voorbij was, ging hij naar zijn werkplaats terug.
Ia
Er was
eens een beeldhouwer Pygmalion, die een beeld maakte in ivoor. Het was een vrouw
en ze was heel bleek. Pygmalion hield van bleke vrouwen. Toen het beeld af was,
liet hij het nooit alleen. Hij sliep er zelfs bij. Toen iedereen bij elkaar kwam
om Aphrodite te eren, bad hij tot de godin: “Aphrodite, wil mij een vrouw geven
die zo bleek en mooi is als het beeld in mijn werkplaats.” De beeldhouwer ging
terug naar zijn werkplaats, naar het beeld. Hij nam haar handen, die waren koud.
Dn
Pygmalion was een beeldhouwer. Hij maakte een vrouw uit ivoor. Hij werd er
verliefd op en versierde het beeld elke dag met bloemen en ging ermee slapen. Op
een dag was het het feest van Aphrodite. Pygmalion dacht: Was mijn mooie ivoren
beeld maar een echte vrouw. Op hetzelfde moment kwamen er drie grote
steekvlammen op het altaar en Pygmalions ivoren beeld werd een beeldschone
vrouw. Negen maanden later kreeg hij een zoon Paphos. Op Cyprus is er een stad
naar hem genoemd.
GOUD: KONING MIDAS
Dn
Koning
Midas was een heel gastvrije koning. Iedereen die bij hem op bezoek kwam, kreeg
het beste te eten. De goden vonden dat Midas een geschenk mocht kiezen. Hij koos
dat alles wat hij aanraakte in goud zou veranderen. Toen Midas voor zijn kasteel
stond, wilde hij dat uitproberen en alles wat hij aanraakte veranderde in goud.
Maar nu kon Midas niet eten of drinken, want het eten en de drank veranderden in
goud. Midas had al twee dagen niet meer gegeten of gedronken. Hij smeekte dat de
dingen niet meer in goud zouden veranderen. De goden gingen akkoord. Midas had
één ding geleerd: GOUD MAAKT NIET GELUKKIG.
La
Koning
Midas had één wens en dat was dat hij alles wat hij aanraakte in goud kon laten
veranderen. Op een dag kwam die wens uit en hij raakte bijna heel zijn paleis
aan. Daar had hij dorst van gekregen. Dus liep hij naar het beekje en hij dronk
water, maar dat water veranderde in goud. Alles wat hij ook probeerde, hij kon
niets eten en drinken. Hij had een week niets gedronken en ging terug naar
Dionysus en wenste dat zijn wens werd ingetrokken. Dionysus deed het en zo
leefde Midas nog lang en gelukkig.
Sa
Koning
Midas had één wens. Toen die werd vervuld, was hij gelukkig. Maar zijn geluk
duurde niet al te lang. Hij veranderde heel zijn paleis in goud. Maar al snel
kreeg hij dorst… Hij ging naar de beek. Toen hij zijn handen uitstak om te
drinken en het water aanraakte… veranderde het in goud. Als hij wilde eten en
het eten vastnam, veranderde het in goud. Hij had al snel door dat goud niet
gelukkig maakt.
Ea
Midas
kreeg de wens die hij aan Dionysus had gevraagd, vervuld. Nu kon hij alles wat
hij aanraakte in goud veranderen. In zijn paleis veranderde hij eerst de
pilaren, dan de muren en dan alles. Hij ging naar buiten en veranderde ook daar
alles in goud. Van al dat veranderen kreeg hij dorst. Hij ging naar een
fonteintje en pakte met zijn hand een beetje water. Hij spuwde het meteen uit
zijn mond, want het was goud.
Koning
Midas kreeg zo veel honger en dorst dat hij een granaatappel nam, maar zonder
succes. Hij verzwakte van de honger en smeekte Dionysus om zijn wens ongedaan te
maken. De god had medelijden en maakte de wens ongedaan.
Bn
Midas
was een koning die veel maaltijden hield en veel mensen uitnodigde. De goden
waren blij om wat Midas deed en daarom mocht hij een wens doen. Midas wenste dat
alles wat hij aanraakte in goud veranderde. In één, twee, drie kon hij alles in
goud veranderen. Hij raakte een pilaar aan en de pilaar was van goud. Hij vond
het tof en raakte alles aan. Trappen, stoelen en nog en nog en nog meer
veranderde hij in goud. Toen kreeg hij dorst. Hij ging naar de beek en stak zijn
handen in het water en op datzelfde moment veranderde het water in goud.
Qn
Koning
Midas had de goden uitgenodigd. Hij had heel veel lekkers gegeven. De goden
wilden hem belonen door hem een wens te laten doen. Koning Midas wenste dat
alles wat hij aanraakte in goud veranderde. Hij liep door zijn kasteel, raakte
alle aan en had al een gouden kasteel. Maar toen hij wilde drinken, veranderde
het water ook in goud. Hij raakte in paniek, want hij kon niet meer eten en
drinken. Hij ging terug naar Dionysus en smeekte hem om zijn wens op te geven.
Zo gezegd, zo gedaan. Hij kon weer drinken en eten en was heel gelukkig. Goud
hem niet gelukkig gemaakt.
Fk
Midas
was een zeer vrijgevige koning. Als er mensen langs zijn burcht kwamen, nodigde
hij hen uit om wat te eten en te drinken. Dionysus wilde hem bedanken voor zijn
gastvrijheid. Midas mocht één wens doen. Hij had maar één wens: de rijkste man
ter wereld worden. Hij wenste: “Alles wat ik aanraak moet van goud worden.” Zo
gezegd, zo gedaan. Midas veranderde alles in goud. Al gauw kreeg hij daar dorst
van. Hij liep naar een beekje, maar dat werd ook goud. Midas besefte al gauw dat
dit een domme wens was. Dionysus kreeg medelijden met hem en zo werd alles weer
normaal. Dionysus zei: “Rijkdom maakt niet gelukkig.”
Ra
Koning
Midas was heel gastvrij en nodigde al de goden vaak uit om bij hem te blijven
eten. De goden vonden dat hij iets verdiende en hij mocht een wens doen. Hij
wenste dat hij de rijkste mens van de wereld zou worden en dat alles wat hij
aanraakte van goud zou worden. Zijn wens ging in vervulling en hij probeerde van
alles uit. Maar van al die blijdschap kreeg hij dorst. Hij ging naar een beek en
schepte water in zijn handen op. Maar het water werd meteen goud. Tien dagen
lang zat hij zonder eten en drinken. Hij vroeg aan de goden om zijn wens
ongedaan te maken en dat gebeurde. Nu wist hij dat hij niet rijk moest zijn om
gelukkig te zijn.
Me
Koning
Midas was dol op goud. Dus vroeg hij aan de god Dionysus: “Lieve god, laat
asjeblief alles wat ik aanraak in goud veranderen.” Zo gebeurde het. De god
vervulde de wens. Toen koning Midas bij zijn burcht aankwam, raakte hij alles
aan buiten: de bomen, de deur, de gevel, en dan ging hij naar binnen en deed de
trappen, de muren enz. Hij vond het geweldig. Van al dat geloop en opwinding
kreeg hij dorst. Hij ging naar het riviertje en wilde water in zijn mond laten
stromen. Maar het water veranderde in goud. Hij dacht dat het niet zo erg was en
ging naar binnen, nam een beker - die in goud veranderde – en goot er water in.
Maar van zodra het water zijn lippen aanraakte, veranderde het in een klomp
goud. Dagen later zat hij op een stoel helemaal uitgeput, helemaal uitgedroogd
en uitgehongerd met de gedachte dat goud niet gelukkig maakt.
Rh
Midas
was een koning. Hij mocht van de goden één wens doen. Koning Midas wenste:
“Alles wat ik aanraak moet veranderen in goud.” De goden zeiden dat zijn wens
vervuld zou worden. Midas was in zijn kamer en raakte de muren aan. Het werden
gouden muren. Hij raakte de trap aan: ook die veranderde in goud. Hij liep naar
buiten en ging naar de bomen, raakte die aan en jawel, de bomen waren van goud.
Hij liep in het rond en riep: “Ik ben de rijkste man op aarde!!”
Hij
kreeg best wel dorst van al dat lopen en roepen en ging naar het beekje. Hij
maakte daar een kommetje met zijn handen, maar het water veranderde ook in goud
en hij spuwde het weer uit. Hij nam dan maar een sappige vrucht, maar hij beet
in een stuk goud! Daar zat hij helemaal uitgeput en zei: “Ook al ben ik de
rijkste man op aarde, ik ga wel sterven. Ik kan niet eten en niet drinken.” Hij
smeekte de goden om zijn wens in te trekken. Zij deden dat en koning Midas was
weer een gelukkig man.
Le
Er was
eens een zeer gastvrije koning. Hij heette Midas. Hij nodigde de goden uit. Ze
beloonden hem en hij mocht één wens doen. Koning Midas wenste dat alles wat hij
aanraakte in goud veranderde. Toen de wens was vervuld, ging hij een zuil
aanraken en die veranderde in goud. Zo ging hij van alles aanraken. Na een tijd
kreeg hij dorst. Hij ging naar een riviertje, maar toen het water zijn lippen
raakte, veranderde het in goud. Hij besloot eens sappige vrucht te eten, maar
helaas, alles veranderde in goud. Na een paar dagen zonder eten en drinken, ging
Midas naar Dionysus en smeekte om de wens ongedaan te maken. De god had
medelijden en nam de wens terug. Toen Midas thuiskwam, dronk hij gulzig en zag
dat alles weer gewoon was.
Li
De goden
kwamen op bezoek bij koning Midas. Die sloofde zich uit en gaf van alles wat hij
had het beste. De goden waren zeer tevreden en beloonden hem. Hij mocht een wens
doen. Midas dacht: ik wil rijk worden, rijk, de rijkste man ter wereld! Dus hij
wenste dat alles wat hij aanraakte in goud veranderde. Midas liep snel naar
binnen en begon alles in goud te veranderen. Hij liep naar buiten en maakte de
bomen van goud. Maar van al dat gedoe kreeg hij dorst. Hij liep naar een beek en
wilde drinken, maar het ging niet, het water veranderde in goud. Hoe hard hij
ook probeerde, zelfs zijn dienaren konden hem niet helpen. Midas besloot naar de
tempel te gaan en te vragen aan Dionysus of hij zijn wens weer wilde terugnemen.
De god kreeg medelijden en nam hem het goud af. Midas was zo gelukkig als nooit
tevoren!
Ma
Dionysus
ging soms op de aarde op bezoek bij mensen of koningen om te zien hoe gastvrij
ze waren. Zo kwam hij ook op bezoek bij koning Midas. En inderdaad, hij was heel
gastvrij. Hij boog voor hem met zijn hoofd tot op de grond. Hij maakte het
lekkerste maal, hij liet zijn beste wijn halen. Hij was zo gastvrij dat de god
hem wilde belonen. Hij zei dat hij een geschenk mocht vragen. Koning Midas wilde
maar één ding: de rijkste man ter wereld …
Sh
Koning
Midas was een feest aan het vieren. Hij had de duurste wijn en het lekkerste
eten. De goden waren zo verrast van al dat lekker eten en drinken dat ze zeiden:
“Koning Midas, je mag een wens doen.” Toen zei Midas: “Ik wil de rijkste man ter
wereld zijn; ik wil dat al wat ik aanraak goud wordt.” De god verhoorde zijn
wens. Midas was zo blij. Hij ging alles aanraken: de bomen, de trappen, alles.
Maar hij kreeg dorst en wilde in een rivier gaan drinken. Toen werd het water
goud en hij spuwde het uit. Hij dacht: “Dat is niet erg, ik zal een beker
nemen.”
Ia
Er was
eens een koning die Midas heette. Hij eerde de goden altijd. Op een dag wilden
de goden koning Midas bedanken met een wens. Midas wilde de rijkste man in heel
de wereld zijn. Dus hij wenste dat alles wat hij aanraakte in goud veranderde.
Zo gezegd zo gedaan. Midas kon alles in goud veranderen door het aan te raken.
Hij ging naar een pilaar, raakte die aan en de pilaar veranderde in goud. Hij
ging voort en had al snel heel zijn paleis in goud veranderd. Dan begon hij
buiten. Van al dat in goud veranderen kreeg hij dorst. Hij wilde van een beek
drinken, maar die veranderde in goud toen het water zijn lippen raakte. Hij
probeerde alles, maar alles veranderde in goud. Dagen had hij al niet meer
gegeten of gedronken.
Aa
Koning
Midas had gewenst dat alles wat hij aanraakte goud werd. Zijn wens ging in
vervulling en hij probeerde het uit. Hij raakte de trappen aan en daarna ging
hij naar een beek. Het water werd goud. Na een tijd werd heel zijn paleis goud.
Hij kreeg honger, dus hij probeerde iets te eten, maar het werd goud. Daarna
wilde hij drinken, maar dat werd ook goud. Hij kon dus nooit meer eten en
drinken. Hij kreeg heel veel honger en dorst en zijn slaven probeerden hem
drinken te geven. Maar telkens het water in zijn mond kwam, was het al goud en
spuwde hij het uit.
Ml
De goden
kwamen bij koningen. Koning Midas was degene met de meeste gastvrijheid; daarom
mocht hij een wens doen. Hij wilde ontzettend rijk worden. Hij wenste dat alles
wat hij aanraakte goud werd. En ja hoor, hij raakte een zuil aan en die werd van
goud. Hij wou drinken. Hij raakte het water aan en het werd goud. Misschien met
een beker? Nee, dat lukte ook niet. Ook met het eten ging het niet goed, Koning
Midas kreeg er schoon genoeg van! Hij ging naar de tempel van Dionysus, bracht
een offer en smeekte de god om de wens ongedaan temaken. Dionysus had medelijden
en maakte de wens ongedaan.
Se
Koning
Midas had de goden uitgenodigd in zijn burcht. De goden hadden nog nooit zo een
gastvrije koning gehad. Daarom mocht Midas één wens doen. Hij wenste dat al wat
hij aanraakte in goud veranderde. Zo gezegd, zo gedaan en de goden keerden terug
naar huis. Midas was blij. Hij raakte de bomen aan, de planten, zijn huis. Alles
veranderde in GOUD. Van dat aanraken en springen en lachen kreeg hij dorst. Hij
ging naar de beek, boog zich voorover en het water veranderde in goud. Hij kon
niet meer eten of drinken. Hij was de rijkste man ooit, maar niet gelukkig. Hij
had honger en dorst en had al drie dagen niets gegeten of gedronken. Hij bad tot
Dionysus om zijn wens terug te nemen. De god stemde toe en alles werd weer
normaal. Hij kon nu weer eten en drinken en was blij. Goud kon hem sindsdien
gestolen worden.
Ml
Koning
Midas had op een dag een goede daad verricht. De machtige god Dionysus vroeg hem
wat zijn wens was. Koning Midas zei: “Ik wil de rijkste man ter wereld zijn. Ik
wil dat alles wat ik aanraak in goud verandert.” De god maakte zijn zeer
kostbare wens waar. Midas kwam thuis en alles wat hij aanraakte werd goud. Hij
ging naar buiten, raakte een boom aan: hij veranderde in goud. Hij was moe van
al het gejuich en kreeg dorst. Hij ging naar een beekje om te drinken, maar hij
spuwde het water weer uit, want het was goud.
Me
Koning
Midas had een wens en die wens was dat hij de rijkste van heel de wereld wilde
zijn. Hij zei tegen de goden dat hij alles wat hij vastnam of aanraakte goud
moest worden. De goden gingen ermee akkoord en vervulden de wens. Koning Midas
was super blij met zijn wens en ging aan de slag. Alles wat hij tegenkwam
veranderde in goud en alles wat hij vastnam werd goud. De bomen werden goud,
zijn hele paleis werd goud. Hij riep telkens dat hij de rijkste man was van heel
de wereld. Hij bleef maar verder doen met alles aan te raken, maar ten slotte
werd hij moe en had dorst en honger. Hij ging naar een beekje waar een straaltje
water uit een steen kwam en dronk ervan. Maar opeens veranderde het in goud en
hij spuwde het uit. Hij probeerde telkens opnieuw, maar het werd steeds weer
goud. Midas dacht: “Ik zal eens een vrucht eten.”
Sn
Midas
was een koning die heel goed bevriend was met de goden. Van de goden mocht hij
een wens doen. Midas dacht na, hij had het. Hij wilde de rijkste mens ter wereld
worden, dus zei hij: “Laat alles wat ik aanraak in goud veranderen.” De goden
gingen akkoord. Midas ging naar huis en …
Ld
Omdat
koning Midas zo goed voor de goden was, mocht hij één wens doen. Hij wenste dat
alles wat hij aanraakte goud werd. Hij kwam in zijn paleis aan en wist niet wat
hij eerst in goud ging veranderen. Hij zag een pilaar staan en raakte die aan:
hij veranderde helemaal in goud. Alles wat hij tegenkwam veranderde hij in goud
tot hij aan een beekje kwam. Hij had dorst en wilde van het water drinken, maar
het water werd goud.
Vr
Koning
Midas was heel gastvrij tegenover de goden. Hij boog met zijn hoofd tot tegen de
grond. De goden zeiden: “Je hebt dat goed gedaan, je mag één wens doen.” Midas
zei: “Ik wens dat alles wat ik aanraak goud wordt.” Dan dacht hij dat hij rijk
zou zijn. Hij veranderde alles in goud: pilaren, kasten, schilderijen, bomen.
Toen kreeg hij dorst. Hij ging bij een beekje zitten en dronk. Maar zodra zijn
lippen het water raakten, werd het goud. Hij probeerde een stuk fruit te eten,
maar dat werd ook goud. Midas was aan het verhongeren. Hij ging naar de tempel
van Dionysus en smeekte om zijn wens ongedaan temaken.
Gn
Koning
Midas was een vrijgevig man en aanbad de goden. Als het inspectie was om te zien
of de mensen de goden dienden, dan kwamen ze ook bij koning Midas. Die zette de
beste wijn en het lekkerste eten op tafel.
|