www.cielen.eu  -  e-mail  -  0496 76 55 08

 

Luisteropdrachten in 3e of 4e klas (groep 5 of 6)

- korte verhalen vertellen. Daarna de kinderen laten opschrijven (max. 15 minuten laten schrijven). Dit kan een vervolgverhaal zijn waarbij elke dag een klein stuk wordt verteld. 

 

- Korte verhalen voorlezen. Zorg dat het verschil tussen vertellen en voorlezen duidelijk hoorbaar is. Wat valt er op? Dit laten opschrijven en bespreken. 

 

- Iemand een verhaal in een vreemde taal laten vertellen (Frans, Engels, Duits, ...). De kinderen laten vertellen of opschrijven hoe het verhaal op hen overgekomen is. Wat hebben ze ervan begrepen? Hoe komt de taal over? Hoe was de spreker? Enz. Eerst laten opschrijven (max. 10 minuten) en daarna klasgesprek. 

 

- Een muzikant uitnodigen en een muziekstuk laten uitvoeren. De kinderen schrijven daarna eerst over wat ze gehoord hebben en daarna tot een klasgesprek komen. 

 

- De kinderen meenemen naar een (afgelegen) plek. Laten luisteren naar wat er te horen is (vogelgeluiden, bladeren die ritselen, de wind, verkeersgeluiden). Daarna opschrijven. Ook eens een plek kiezen waar het zo stil mogelijk is. Wat hoor je dan? Opschrijven. Bijvoorbeeld ook eens gewoon de oren laten sluiten en dan luisteren. Je kunt ook - als ze gaan zwemmen - de opdracht geven om  daarna op te schrijven wat er in een zwembad te horen is (zowel boven als onder water). 

 

- Enkele zaken meebrengen naar de klas en laten beluisteren zonder dat de kinderen zien wat er geluid maakt. Voorbeeld: kloppen op een holle houten blok, op een koperen buis, op een glazen fles, op een triangel, op een gong, in de handen klappen... enz. De kinderen maken een lijst van wat ze gehoord hebben. Daarna vergelijken ze hun lijsten. Daarna zinnen maken met de woorden in enkelvoud en meervoud enz.

 

- Toonhoogte: speel een toon op de blokfluit (de kinderen zien de vingerzetting niet!). Bij de volgende toon schrijven ze of die hoger of lager is dan de vorige. Zo kun je een reeks van tonen spelen en de kinderen noteren steeds of de volgende toon hoger of lager is dan de vorige. Daarna de lijstjes vergelijken. Gebruik geen bekende melodie, want dan gaat de aandacht daar naartoe. 

 

- Speel een lied (of de eerste noten van een lied) op een instrument. De kinderen schrijven op welk lied het is. Zo kun je enkele liederen spelen. Vergelijk de lijstjes. Geef daarna de opdracht om de tekst van één lied op te schrijven. Gebruik die tekst om de woordsoorten te benoemen. Laat de tekst in het meervoud zetten. Of in de verleden tijd (afhankelijk van het leerjaar).