https://www.cielen.eu |
Krant:
kort historisch overzicht. 59
v.Chr.: Julius Caesar neemt
het initiatief om in Rome de Acta diurna uit te geven,
dagelijkse berichten over diverse stads- en staatsaangelegenheden,
gepubliceerd op uithangborden op openbare plaatsen. 713: De eerste
handgeschreven krant, Kai Yuan Za Bao, wordt in
China gepubliceerd. 1605: Johann Carolus publiceert de eerste wekelijkse
krant, de Relation, in Straatsburg, dat toen nog op
Duits grondgebied lag. Het oudst bewaard gebleven exemplaar dateert uit 1609.
Ongeveer tegelijkertijd verschijnt in Wolfenbüttel
in Brunswijk de krant Aviso. Het netwerk van medewerkers van beide kranten
strekte zich uit over heel Europa. Het nieuws was daarom voornamelijk nieuws
uit het buitenland. Beide kranten voldeden aan de criteria die tegenwoordig
voor een krant gelden: gedrukt, regelmatige verschijning, grote oplage en de
mogelijkheid tot abonneren. Abraham Verhoeven begint op onregelmatige basis
berichten te verspreiden. De zogenaamde ‘Pamfletten’. De eerste pamfletten
brachten nieuws over de oorlog tussen de Noordelijke Nederlanden en de
Spaanse legers onder leiding van Alexander Farnese.
1610: Amsterdam krijgt haar
eerste Franstalige krant. 1618: Courante uyt Italien, Duytslandt, &c. (zie boven) verschijnt in Amsterdam
als eerste krant in de Nederlandse taal. 1620: Abraham Verhoeven begint
te Antwerpen met de regelmatige uitgave van zijn Nieuwe Tijdinghen,
de eerste krant met krantenkop en illustraties op de voorpagina. 1621: De eerste Engelstalige
private krant, The Corante, wordt voor de eerste
maal gepubliceerd, in Londen. 1631: La Gazette,
de eerste Franse krant komt uit. 1645: Oprichting van de tot en
met 2006 oudste krant, Post- och Inrikes Tidningar te Zweden, met dagelijks nieuws over
faillissementen en mededelingen van bedrijven en de overheid. Het dagblad,
volgens de World Association of Newspapers (WAN)
het oudste ter wereld, is vanaf 1 januari 2007 alleen nog op internet te
lezen. 1650: 's Werelds eerste
dagelijks gedrukte krant, Einkommende Zeitungen (binnenkomende mededelingen) wordt opgericht in
Leipzig, Duitsland. 1656: De Opregte
Haarlemsche Courant wordt opgericht, eerst als
weekblad (Weeckelijcke Courante van Europa), later
als dagblad. Fuseerde in de Tweede Wereldoorlog met het Haarlems Dagblad.
Sindsdien maakt dat blad er aanspraak op de oudste krant ter wereld te zijn. 1665: De oudste nog bestaande
Engelse krant, The London Gazette wordt voor het eerst
uitgegeven. Het
woord gazette komt van het Venetiaanse gazeta. De gazeta was een klein
muntstuk. De eerste kranten kostten één gazeta,
waardoor de naam van het muntstuk verbonden werd aan de krant. In de 17e eeuw
is deze naam in andere talen overgenomen. Het
woord krant komt van het Franse nouvelles courantes (1610). Dit betekent: lopende nieuwtjes.
Courante komt van courir (= lopen) In Antwerpen
bestond vroeger in de Kammenstraat een dagbladmuseum (Abraham Verhoeven). Nu
gevestigd in Aartselaar, en alleen nog te bezoeken na aanvraag via e-mail. Je
kan er nog speciale geboorte- en verjaardagskranten
bestellen. https://nl.wikipedia.org/wiki/Dagbladmuseum ------------------------ VERREKIJKER Hans Lippershey Portret van Hans Lipperhey in het boek van Pierre Borel
'De vero telescopii inventore' Hans Lippershey, of ook Johannes Lipperhey,
Laprey, Lippe(r)heim,
(Wezel, rond 1570 – Middelburg, begraven 29 september 1619) was een
Duits/Nederlandse brillenmaker en lenzenslijper. Hij was (een van) de
eerste(n) die een Hollandse kijker maakte(n). Vooral speelde hij echter een
belangrijke rol in de popularisering van het concept van de verrekijker en
telescoop als een instrument voor respectievelijk militaire en
wetenschappelijke doeleinden. Ook was hij (een van) de eersten die dit
instrument tot een commercieel succes maakten. Er is
zo goed als niets bekend over de eerste helft van zijn leven. In 1594 woonde
hij in Middelburg, waar hij in dat jaar in het huwelijk trad. In 1602 werd
hij poorter van deze stad. Hij was een buurman van Sacharias Jansen, wonend
in de Kapoenstraat. Middelburg,
de hoofdstad van Zeeland, werd na de val van Antwerpen in 1585 een bloeiende,
dynamische, rijke en belangrijke stad. De stad kende onder ander een
bloeiende glasindustrie. Het is niet zo verbazingwekkend, als het nu lijkt,
dat juist hier de zogenaamde Hollandse kijker voor het eerst werd
geproduceerd. Vanaf 1581 was er een glasoven aan de Blauwedijk.
Het is de eerste van de Noordelijke Nederlanden. De glasmeester heet Govaert
van der Haeghen.[1] In de
jaren 1590 introduceerden Italianen nieuwe technieken om glas te maken in
Middelburg. Sacharias Jansen, Hans Lipperhey en
anderen maakten hier gebruik van, wat uiteindelijk zou resulteren in de
'uitvinding' van de verrekijker. Hierbij borduurden zij voort op reeds bekend zijnde principes. Toen een van hen de
"Hollandse kijker" voor het eerst introduceerde, was er geen sprake
van revolutionaire technologische innovatie, maar eerder van een, over een
reeks van jaren, uitgesmeerd proces, waarin men er geleidelijk in slaagde de
vervaardiging van lenzen steeds beter onder de knie te krijgen. Hierdoor werd
het voor lenzenslijpers, brillenmakers en andere glasbewerkers mogelijk om de
reeds langs bekend zijnde vergrotings- en
verkleiningseffecten, steeds gecontroleerder te
reproduceren. Een waarschijnlijk achteraf verzonnen eureka-verhaal vertelt
dat Lipperhey op de dag van zijn ontdekking twee
van zijn eigen kinderen in zijn winkel zag spelen met twee lenzen, de ene
bol, de ander hol. Toen zij die lenzen samenvoegden en ermee naar het
windhaantje op de kerktoren keken, werd het zicht wonderlijk vergroot. Toen Lipperhey dat zag zou hij besloten hebben zelf een
verrekijker te maken. Het document waarop de patentaanvraag van Lipperhey vermeld staat. In
1608, op 25 september vraagt hij bij het dagelijks bestuur van de Staten van
Zeeland, de Gecommitteerde Raden, een introductiebrief voor de Staten Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde
Nederlanden. De overheid werkte toentertijd blijkbaar een stuk sneller dan
tegenwoordig, want tussen 2 en 6 oktober geeft Lipperhey
vervolgens in Den Haag op het hoofdkwartier van Prins Maurits reeds een succesvolle demonstratie van zijn vinding om
'verre te zien'. Vanuit een toren in Den Haag kon men de tijd op de kerkklok
van Delft aflezen. Bij deze demonstratie is een keur van diplomaten en hoge
militairen aanwezig, waaronder Frederik Hendrik, de toekomstige stadhouder
van de Republiek, Ambrogio Spinola,
de succesvolle Italiaanse generaal in Spaanse en Brusselse dienst en de
ambassadeur van Venetië. Het gezelschap, bijeen gebracht
in verband met de onderhandelingen voor het Twaalfjarig Bestand in de
Tachtigjarige Oorlog, is direct overtuigd van het militaire nut van de
vinding. Via deze weg raakt het nieuws van deze verrekijker verspreid door
heel Europa. Al
een jaar later fabriceert Galileo, geïnspireerd
door het nieuws van de vinding van Lipperhey, een
verbeterde versie van de kijker, waarmee hij in 1609 een aantal opzienbarende
astronomische ontdekkingen doet. Lipperhey krijgt
als dank voor zijn moeite opdracht van de Staten-Generaal om zes kijkers voor
het leger te leveren. Hij vraagt maar liefst 1000 gulden per stuk. Ook vraagt
Lipperhey octrooi aan op zijn kijker. Wanneer zijn
aanvraag enkele weken later echter wordt gevolgd door een tweede aanvraag,
van de Alkmaarse brillenmaker Jacob Metius, die
eerder in 1608 Middelburg heeft bezocht, nadat hij had gehoord dat in
Middelburg iemand een instrument heeft om “verre te kijken”, en wanneer in
oktober blijkt dat ook de glasblazer Sacharias Jansen, de buurman van Lipperhey, en weer terug van zijn reis naar de
Frankfurter Messe, in het bezit is van een zelfde
soort kijker, besluit de Staten-Generaal om geen patent toe te kennen. Het
is niet bekend of Lipperhey ook daadwerkelijk de
eerste uitvinder, beter gezegd, ontdekker, van de telescoop was. Na de dood
van Sacharias Jansen claimt diens zoon Johannes dat zijn vader de eerste
maker was van het instrument. In een aantekening van de geleerde Isaac
Beeckman van 1634 staat te lezen: “Johannes Sacharias seght,
dat syn vader den eersten verrekycker
maeckte hier te lande anno 1604, naer eene van eenen Italiaan, daerop stont: anno 1590”. ---------------------- Sacharias
Jansen (Den Haag, ca. 1585 - Amsterdam, ca. 1632) was een brillenslijper,
woonachtig in Middelburg als zoon van Hans Martens.[1] Zijn naam wordt ook
geschreven als Zacharias Jansen of Zacharias Janssen. Sacharias
Jansen wordt vaak genoemd als uitvinder van de telescoop. Zijn zoon Johannes
zou later onder ede getuigen dat Hans Lippershey,
een collega glazenslijper eveneens uit de Kapoenstraat in Middelburg van zijn
vader het ontwerp voor een telescoop had gestolen. Jansen
werd omstreeks het jaar 1585 geboren in Den Haag, als de zoon van Hans
Martens en Maeyken Meertens, die beiden
vermoedelijk uit Antwerpen kwamen.[1] Hij groeide op in Middelburg,
toentertijd een niet onbelangrijke stad en werd brillenmaker. Hiermee werd
hij de naaste concurrent van Johannes Lipperhey,
die vlakbij woonde. Dit zou een belangrijke rol spelen in de onderzoeken naar
de uitvinding van de telescoop. Dat
hij in Den Haag geboren was, verklaarde hij zelf op de huwelijksakte van zijn
eerste huwelijk met Catharina de Haene op 23
oktober 1610. Cornelis de Waard heeft deze omstreeks 1906 teruggevonden in de
archieven. Hierop stond onder andere het volgende: Sacharias Jansen, j.g. [jonggezel] uut Den Haghe. Daarvoor werd vaak gedacht dat Jansen geboren was
in Middelburg. [1] In
1611 werd hun zoon Johannes Sachariassen geboren. Hij zou later getuigen dat Lipperhey zijn vaders uitvinding gestolen had. Jansens
eerste vrouw overleed in 1624, waarop hij in augustus 1625 hertrouwde met
Anna Couget uit Antwerpen, die de weduwe was van
Willem Jansen (vermoedelijk een familielid van Sacharias). Daarmee verhuisde
hij in november 1626 naar Amsterdam .[1] Sacharias
Jansen zou zijn fortuin gemaakt hebben door het vervalsen van Spaanse koperen
munten. In de jaren 1613 tot 1619 is hij verschillende malen hiervoor
veroordeeld. Jansen groeide op in een huis dat meteen naast de Munt stond en
had een zwager die daar werkte, waardoor hij het slaan van munten (muntslag
of muntschroeven) goed heeft kunnen afkijken. Hij vluchtte naar het
nabijgelegen dorp Arnemuiden om de hoge straffen die op valsemunterij stonden
te ontlopen. In Arnemuiden werd hij 1619 betrapt op het bezit van enkele
muntschroefpersen en een stansmachine. Hierop stond de doodstraf.
Valsemunters werden destijds gestraft door hen te koken in olie. Zover kwam
het niet, omdat de vader van de Arnemuidse baljuw
medeplichtig bleek te zijn. Hierdoor liep het proces zo veel vertraging op
dat Jansen opnieuw kon vluchten. De rechtszaak werd geseponeerd, waarop
Jansen zich in 1621 weer in Middelburg vestigde.[1] Tijdens
de 80-jarige oorlog kon één en ander gezien worden als verzet tegen de
vijand. -- In
2008 staat Jansen, samen met Johannes Lipperhey,
centraal bij de vele activiteiten in Middelburg en de rest van Nederland in
dat feestjaar, waarin gevierd wordt dat de telescoop 400 jaar bestaat. Er
zijn - ook in de 17e eeuw - verschillende onderzoeken gedaan naar wie nu
precies de eerste bruikbare telescoop maakte. Verschillende auteurs noemen
verschillende namen. Lipperhey heeft een goed
gedocumenteerde claim, want hij deed 1608 een soort patentaanvraag bij de
Staten-Generaal van de Nederlanden. Die claim werd bestreden door Johannes
Sachariassen (de zoon dus van Sacharias) en door de Alkmaarse brillenmaker
Jacob Metius. Deze Metius
bleek eerder in 1608 Middelburg te hebben bezocht, en wanneer in oktober
blijkt dat ook de Sacharias Jansen, de buurman van Lipperhey
is , en weer terug van zijn reis naar de Frankfurter Messe,
in het bezit is van een zelfde soort kijker, besluit
de Staten-Generaal om geen patent toe te kennen. In
1655 al heeft Pierre Borel, de lijfarts van
Lodewijk XIV, een onderzoek gepubliceerd over de ware uitvinder van de
telescoop met de titel 'De vero telescopii
inventore...' .[2] Hij komt met de naam Sacharias
Jansen. Na de dood van Sacharias Jansen claimt diens zoon Johannes dat zijn
vader de eerste maker was van het instrument. In Middelburg was er vanaf 1581
een glasoven aan de Blauwedijk. Het is de eerste
van de Noordelijke Nederlanden.[3] Govart van der
Hage kreeg in dat jaar van de stad Middelburg een vestigingsvergunning en een
jaarlijkse subsidie. Zijn glashuis beheerste binnen tien jaar de hele markt
van de Noordelijke Nederlanden voor "façon de Venise"-glas. Bij zijn dood in 1605 nam een
Italiaan, Antonio Miotti het bedrijf over. [4] Door
andere bronnen worden Lippershey genoemd en Metius. Vast staat dat binnen enkele maanden tijd het
"geheim" van de constructie van een telescoop met 1 convexe en 1
concave lens in heel europa bekend werd. Galileo had in korte tijd een 'verbeterde' versie
gebouwd, waarvan hij enkele constructie details zorgvuldig geheimhield. --------------------------------- Microscoop Het ligt
voor de hand dat iemand die met twee lenzen een verrekijker kan construeren
ook in staat is om een (samengestelde) microscoop te maken. Ook hier wordt de
naam van Sacharias Jansen en zijn vader Hans bij genoemd. Maar dat is op
grond van beweringen van veel later in de 17e eeuw. Zeker is dat Cornelis Drebbel die net als Metius
afkomstig was uit Alkmaar, beschikte over een samengestelde microscoop,
bestaande uit een objectief en een oculair. De ontdekkingen van Antonie van
Leeuwenhoek werden gedaan met een zeer simpele "microscoop",
eigenlijk een vergrootglas. Een enkele sterke lens had veel minder last van
vervorming en kleurafwijkingen dan een samengestelde microscoop zou hebben. |
https://www.cielen.eu |