ZEVENDE KLAS
GESCHIEDENIS DEEL 2 van 4 tot 22 JUNI 2012
BOURGONDIË en DE LAGE LANDEN IN DE 15e - 16e EEUW, REFORMATIE en RENAISSANCE
periodeoverzicht Indien een link niet actief is, kun je het bestand opzoeken en openen via deze pagina
Zie ook de opmerkingen onder het schema
THEMA'S | OPDRACHTEN | ||||
maandag 4 juni 2012 | Test over belangrijke historische figuren en gebeurtenissen | opdracht 1 | Test historische figuren en gebeurtenissen Voor de eeuwen na Christus alleen het cijfer (getal) invullen, voor de eeuwen vóór Christus het cijfer laten voorafgaan door een streepje: - . | ||
Tijdlijn met grote figuren en gebeurtenissen (zie bord). | |||||
Boergondië met Filips de Stoute en Jan zonder Vrees. | opdracht 2 | Tijdens het verhaal de belangrijkste zaken noteren en daarna uitwerken in een doorlopende tekst. | |||
opdracht 3 | Leesteksten Filips de Stoute en Jan zonder Vrees. Met opdracht over Jan zonder Vrees. | ||||
Zie opmerkingen onderaan het schema | Iedere leerling krijgt een naam uit de renaissance opgegeven en moet over die persoon een werkstuk maken tegen de voorlaatste dag van de periode. | extra | Individuele opgave maken: powerpoint of portfolio of andere werkwijze. Opzoekwerk in boeken en internet. Kan tijdens de periodeles of andere momenten op school of thuis. | ||
dinsdag 5 juni 2012 | Filips de Goede, Karel de Stoute en Maria van Bourgondië | opdracht 4 | Notities maken en uitwerken. | ||
woensdag 6 juni 2012 | Filips de Schone, Keizer Karel (Karel V) | opdracht 5 | Notities maken en uitwerken. | ||
vragen over de leestekst (blad 3) beantwoorden | opdracht 6 | Leestekst Filips lezen, opdrachten uitvoeren. leestekst Keizer Karel en de pot van Olen | |||
portret van Keizer Karel (Titiaan) | opdracht 7 | Portret van Keizer Karel tekenen. | |||
donderdag 7 juni 2012 | Buskruit, papier en boekdrukkunst (pdf) | opdracht 8 | opzoekwerk Wikipedia (docx) | ||
vragen over de leestekst (blad 6) beantwoorden | titelblad boek Kerkelycke Historie | ||||
vrijdag 8 juni 2012 | Erasmus | opdracht 9 | Toets over de voorbije week * toets met antwoorden | ||
portret van Erasmus (Hans Holbein) | opdracht 10 | Notities maken en uitwerken | |||
opdracht 11 | leestekst Lof der Zotheid * leestekst uitspraken uit Lof der Zotheid | ||||
maandag 11 juni 2012 | Luther | opdracht 12 | Notities maken en uitwerken | ||
Reformatie powerpoint | opdracht 13 | Portret van Luther tekenen | |||
Von Himmel hoch (Kerstlied van Maarten Luther) | opdracht 14 | Lied Von Himmel hoch zingen | |||
dinsdag 12 juni 2012 | Calvijn | opdracht 15 | Notities maken en uitwerken | ||
opdracht 16 | Tekening: portret van Calvijn | ||||
woensdag 13 juni 2012 | Filips II en de Nederlanden. Hagenpreken, Beeldenstorm. Egmont en Horne. Marnix van Sint-Aldegonde. | opdracht 17 | Dictee | ||
opdracht 18 | Wilhelmus: notenbeeld en tekst | ||||
donderdag 14 juni 2012 | Willem van Oranje en de afscheiding van de noordelijke Nederlanden foto bord met opgaven | opdracht 19 | opzoekwerk, vraag en antwoord; dictee | ||
vrijdag 15 juni 2012 | Vroege renaissance in Italië: schilderkunst, beeldhouwkunst, architectuur. | opdracht 20 | Toets over de reformatie | ||
opdracht 21 | Renaissance: tekst en tekeningen. | ||||
lees- en oefentekst Veronese en de inquisiteur | opdracht 22 | Veronese en de inquisiteur: dialoog oefenen | |||
maandag 18 juni 2012 | Renaissance in Italië: Rafaël, Michelangelo | opdracht 23 | Notities maken en uitwerken | ||
http://www.youtube.com/watch?v=VixBt-EQUNQ&feature=related http://www.youtube.com/watch?v=qTZEoxeSin4&feature=channel&list=UL |
opdracht 24 | Leestekst Giotto, Rafaël en Michelangelo | |||
dinsdag 19 juni 2012 | Leonardo da Vinci | opdracht 25 | Notities maken en uitwerken | ||
opdracht 26 | Een tekening naar keuze uit het werk van Leonardo da Vinci | ||||
woensdag 20 juni 2012 | Renaissance in de Lage Landen | opdracht 27 | Notities maken en uitwerken | ||
donderdag 21 juni 2012 | leerlingen brengen hun werkstuk (powerpoint of andere voorstelling) | extra opdracht | Notities maken en uitwerken tot een schematisch overzicht | ||
vrijdag 22 juni 2012 | leerlingen brengen hun werkstuk (powerpoint of andere voorstelling) | extra opdracht | Notities maken en uitwerken tot een schematisch overzicht | ||
Toets over de voorbije periode | |||||
Test historische figuren en gebeurtenissen |
OPMERKINGEN
De leerlingen werken tijdens deze periode uitzonderlijk NIET in een periodeschrift.
Zij maken hun werkstukken op losse bladen in A4-formaat, papierdikte 120 g/m².
Elke opdracht wordt genummerd zoals in bovenstaand schema en kan uit 1 of meer werkbladen bestaan.
Zij verzamelen deze bladen in een map naar keuze.
HET EIGEN WERKSTUK
Op maandag 4 juni krijgt iedere leerling een naam van een figuur uit de renaissance.
Over die figuur maakt de leerling een werkstuk.
Het werkstuk bestaat uit tekst en afbeeldingen en kan onder de vorm van:
Ofwel powerpoint (op usb-stick)
Ofwel portfolio (losse bladen in map)
Ofwel schrift
De teksten mogen getikt zijn of met de hand geschreven.
De afbeeldingen mogen zelfgetekend zijn of gekopieerd uit boek of van internet gedownload.
De omvang van het werkstuk is afhankelijk van iedere leerling afzonderlijk. Ik overleg met iedereen apart en volg dagelijks op.
De leerlingen kunnen voor hun opdrachten op school beschikken over computers (1 laptop in de klas, computers in het ICT-lokaal). Ik ga er echter van uit dat ze ook thuis over een computer kunnen beschikken met internetaansluiting. Indien dit niet het geval is, krijgen zij in de klas voorrang om de laptop te gebruiken; zij beschikken dan best wel over een usb-stick om de gegevens op te slaan. Een kleurenprinter en scanner staan ook ter beschikking in de klas.
Lijst van de figuren waaruit gekozen wordt:
Andrea Palladio | 1508-1580 | architect |
Donato Bramante | 1444-1514 | architect |
Donatello | 1386-1466 | beeldhouwkunst |
Lorenzo Ghiberti | 1378-1455 | beeldhouwkunst |
Benvenuto Cellini | 1500-1571 | beeldhouwkunst |
Luca della Robbia | 1400-1482 | beeldhouwkunst |
Andrea della Robbia | 1435-1525 | beeldhouwkunst |
Filippo Brunelleschi | 1377-1446 | beeldhouwkunst-architect |
Giovanni Pierluigi da Palestrina | 1525-1594 | muziek |
Orlando di Lasso | 1532-1594 | muziek |
Jan Pieterszoon Sweelinck | 1562-1621 | muziek |
Adriaen Willaert | 1490-1562 | muziek |
Jacob Obrecht | 1457-1505 | muziek |
Giovanni Gabrieli | 1555-1612 | muziek |
Josquin Des Prez | 1450-1521 | muziek |
John Dowland | 1563-1612 | muziek |
Willam Byrd | 1543-1623 | muziek |
Pisanello | 1395-1455 | schilderkunst |
Sandro Botticelli | 1445-1510 | schilderkunst |
Jheronimus Bosch | 1450-1516 | schilderkunst |
Fra Bartolommeo | 1472-1517 | schilderkunst |
Titiaan | 1487-1576 | schilderkunst |
Pieter Brueghel de Oude | 1525-1569 | schilderkunst |
Fra Angelico | 1387-1455 | schilderkunst |
Piero della Francesca | 1422-1492 | schilderkunst |
Giorgione | 1477-1510 | schilderkunst |
Hans Holbein de Oude | 1460-1524 | schilderkunst |
Hans Holbein de Jonge | 1498-1543 | schilderkunst |
Albrecht Dürer | 1471-1528 | schilderkunst |
Andrea Mantegna | 1431-1506 | schilderkunst |
Simone Martini | 1284-1344 | schilderkunst |
Masaccio | 1401-1428 | schilderkunst |
Hugo van der Goes | 1440-1482 | schilderkunst |
Giorgio Vasari | 1511-1574 | schilderkunst |
Giotto di Bondone | 1267-1337 | schilderkunst |
Fra Angelico | 1395-1455 | schilderkunst |
Paolo Uccello | 1397-1475 | schilderkunst |
Fra Filippo Lippi | 1406-1469 | schilderkunst |
UIT HET LEERPLAN:
In het eerste jaar (zevende klas) is het referentiekader voornamelijk de periode van de grote ontdekkingen, m.a.w. de 15de en 16de eeuw. Per thema worden telkens mogelijke onderwerpen opgegeven:
1) De Portugese en Spaanse ontdekkingen
- Een mooi aanknopingspunt met de leerstof van de 6de klas is het feit dat de Tempelieren na hun uitroeiing door Filips de Schone in Portugal onder een andere naam voortleefden, nl. de Orde van Christus. De voornaamste inspirator van de Portugese ontdekkingen was Hendrik de Zeevaarder, hoofd van deze Orde van Christus.
- Handelsroute vanuit Indië in handen van de Arabieren.
- Het zoeken van bondgenoten in de strijd tegen de islam.
- De overgang van het 'varen langs de kusten' naar het oversteken van de oceanen: het steeds verder verkennen van de Afrikaanse kunst & het durven verlaten van de kust.
- Nieuwe instrumenten in de zeevaart, de gebruikte schepen, het leven aan boord.
- Tocht naar Indië langs Kaap de Goede Hoop.
- Het oversteken van de Atlantische Oceaan.
- De reisverhalen van Columbus, Cortez, ...
- Ontmoeting en confrontatie met nieuwe werelde: Indië, Amerika, ...
- Ontdekking van onbekende gebieden: China, Noordpool, ...
2) Bourgondië (facultatief onderwerp)
- Dit onderwerp houdt voor een groot deel ook vaderlandse geschiedenis in. Het kan de prepuber boeien door de schitterende beschaving en het is een ideale voorbereiding voor de later op het programma staande afscheiding der Nederlanden.
- De geleidelijke groei onder Filips de Stoute en Jan zonder Vrees.
- De bloeitijd onder Filips de Goede.
- De culturele bloei en de weelderige feesten.
- De neergang onder Karel de Stoute en Maria van Bourgondië.
3) De Renaissance in Italië
- Aan de hand van het leven van beroemde personen zoals Leonardo Da Vinci kan de drang naar individuele expressie, op kunstzinnig, economisch èn wetenschappelijk gebied, worden duidelijk gemaakt.
- Aansluitend kunnen de nieuwe uitvindingen zoals het papier, de boekdrukkunst, het buskruit, enz. worden behandeld.
4) De Reformatie
- Ook op religieus gebied geldt de drang naar individualisatie, wat leidde tot de beweging van de Reformatie. Uiteraard staat hierbij de machtige verschijning van Luther centraal.
- De wantoestanden binnen de Kerk.
- De reactie van Luther (biografie).
- De Reformatie.
- De biografie van Calvijn.
- Tegenreactie van Paus en Keizer.
- Gevolgen van de Reformatie.
5) De afscheiding van de Nederlanden (kan zowel in het eerste als in het tweede jaar worden behandeld)
- Voorgeschiedenis: van Bourgondiërs tot Habsburgers.
- Het beginnend verzet: hagenpreken en Beeldenstorm.
- Verloop van de 80-jarige oorlog.
- Kenmerken van de noordelijke en zuidelijke Nederlanden en geschiedenis van Vlaanderen.
2.2.1. Eindtermen
In wat volgt, wordt door middel van een nummertje bij de doelstellingen aangegeven met welke eindtermen de hier opgesomde doelstellingen overeenstemmen. Hierbij verwijzen we naar de nummering van de door de Rudolf Steinerscholen ingediende eindtermen krachtens het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juni 1996, bekrachtigd bij Decreet van 24 juli 1996.
2.2.2. Cognitieve doelstellingen
a. Kennis en inzicht in verband met het historisch referentiekader
De leerlingen
- ontwikkelen en verscherpen hun vermogen tot causaal denken in historisch verband;1
- kunnen onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in het historisch exposé van de leerkracht;2
- kunnen notities nemen van dit historisch exposé en daarvan nadien een samenvatting maken;3
- preciseren en verruimen doorheen de gekozen probleemstellingen algemene historische begrippen;4
- kunnen werken met de tijd (bijvoorbeeld aan de hand van een tijdlijn) en de ruimte (bijvoorbeeld aan de hand van kaarten);5
- kunnen enkele methoden om het verleden te onderzoeken omschrijven.6
b. Kennis en inzicht in verband met de bestudeerde samenlevingen
De leerlingen
- kunnen belangrijke kenmerken van onderscheiden maatschappelijke domeinen verduidelijken;7
- kunnen aantonen dat er onderlinge verbanden en wisselwerkingen binnen en tussen die domeinen bestaan;8
- kunnen een voorbeeld geven van:
- het verschil tussen aanleiding en oorzaken;
- een oorzaak-gevolg relatie;
- een doel-middel verhouding;9
- kennen de chronologische opeenvolging en de voornaamste kenmerken van de bestudeerde feiten en gebeurtenissen;10
- kunnen enkele grote stappen van de technische ontwikkeling van werktuigen, materialen, technische systemen en het gebruik ervan in tijd en ruimte situeren;T.O.1
- kunnen enkele gevolgen opsommen van de technische evolutie en van nieuwe techno-logieën op de leefomstandigheden en de leefwereld van de mens, ook in andere cultuurgebieden;T.O.2
- kunnen ten minste één probleem uitleggen in verband met mens en maatschappij waarmee de bestudeerde samenlevingen werden geconfronteerd;11
- kunnen de bestudeerde samenlevingen situeren in de ontwikkelingsfasen van het referentiekader inzake
- tijd,
- ruimte,
- socialiteit;12
- hebben inzicht in de specifieke ordening en uitbouw van de beschaving in de bestudeerde tijden en hebben kennis van de geschiedenis en cultuur van Vlaanderen;13
- hebben inzicht in de onderlinge afhankelijkheid van de menselijke activiteiten;14
- kunnen de betekenis van het bovennatuurlijke, van de godsdienst en van het mens- en wereldbeeld in de bestudeerde tijden met voorbeelden illustreren;15
- hebben inzicht in de duur en de afstand in tijd van de verschillende stadia sinds de vijftiende eeuw;16
- kunnen verschillen aangeven tussen pre-industriële en geïndustrialiseerde samenlevingen op basis van kenmerken uit de socialiteitsdimensie;17
- kunnen de feiten uit de geschiedenis in samenhang brengen met het streven van de mens naar een verbetering van het eigen bestaan en naar een ordening van de samenleving;18
c. Vaardigheden
De leerlingen
- kunnen informatie opzoeken over het verleden en het heden op basis van concrete opdrachten, zoals raadplegen van inhoudstafels van handboeken, gebruiken van een geschiedenisatlas, opzoeken van trefwoorden in referentiewerken, gebruiken van interactieve media, gebruiken van databanken;21
- kunnen materiële en landschappelijke historische getuigen observeren en beschrijven aan de hand van een eenvoudig observatieprotocol;22
- kunnen eenvoudige tekstuele, auditieve, visuele en audiovisuele informatie ordenen inzake:
- tijdskader,
- ruimtelijk kader,
- dimensie socialiteit;23
- kunnen aan de hand van gerichte vragen kaarten lezen en de essentie ervan interpreteren, zoals het gebruik van het register van de geschiedenisatlas, het gebruiken van de legende, oriëntatie en schaal, het in verband brengen met elkaar van titel en inhoud van een kaart;24
- kunnen diverse informatiebronnen identificeren en in verband brengen met hun ontstaan in
tijd en ruimte;25
- kunnen hun schrift illustreren en net afwerken, eventueel op basis van zelf gezocht of door de leerkracht verstrekt materiaal (boeken, fotokopieën);
- kunnen zelfstandig een stuk van de leerstof onderzoeken en behandelen, hierover een werk maken en dat voor de klas uiteenzetten.
2.2.3. Affectieve en sociale doelstellingen en attitudes
De leerlingen
- kunnen zich gedurende langere tijd concentreren;
- leren in hun eigen leven en in hun eigen omgeving op ontdekking gaan;
- leren bewondering opbrengen voor de vindingrijkheid van de mens in zijn streven naar een verbetering van het eigen bestaan en naar een ordening van de samenleving;19
- leren zich inleven in het dagelijkse leven van de mens tijdens de bestudeerde tijden;20
- leren nauwkeurig zijn bij het verzamelen, ordenen en interpreteren van historische gegev-ens;26
- kunnen meevoelen in de dramatiek van de beschreven feiten en gebeurtenissen, bv. van -een verre reis op open zee, een nieuw te ontdekken bestemming;27
- leren het belang van het historisch-cultureel erfgoed;28
- leren belangstelling aan de dag leggen voor de problemen van de samenleving.29