enkelvoud-meervoud
Voorbeeld:
baar = baren baas = bazen bak = bakken banaan = bananen beer = beren bek = bekken bel = bellen bijl = bijlen bil = billen blaf = blaffen blank = blanken boek = boeken bof = boffen bok = bokken bol = bollen bom = bommen bon = bonnen boom = bomen boon = bonen bos = bossen brok = brokken buil = builen buk = bukken buk = bukken bus = bussen buur = buren dak = daken deur = deuren doos = dozen droom = dromen duw = duwen fles = flessen haas = hazen ham = hammen hoek = hoeken hok = hokken kaas = kazen kam = kammen kan = kannen kast = kasten kers = kersen kind = kinderen kip = kippen klank = klanken klas = klassen klok = klokken koe = koeien kok = kokken kom = kommen kook = koken kun = kunnen laan = lanen leef = leven lees = lezen lok = lokken lus = lussen maal = malen meer = meren mees = mezen mes = messen mier = mieren mis = missen mos = mossen mug = muggen mus = mussen neef = neven oog = ogen oor = oren peer = peren plant = planten ruk = rukken slik = slikken smak = smakken steen = stenen stoel = stoelen stok = stokken stook = stoken straf = straffen stuk = stukken tafel = tafels tong = tongen tros = trossen tuin = tuinen uil = uilen vaar = varen vaas = vazen vak = vakken veeg = vegen vel = vellen vijl = vijlen vis = vissen vraag = vragen vuur = vuren wafel = wafels weef = weven weeg = wegen wieg = wiegen wis = wissen zeef = zeven zweef = zweven
Deze pagina is gemaakt met het overhoorprogramma
Teach2000
.